Lesson 6

Question 1

(iets) bestellen

Answer 1

ちゅうもんする　注文する

Question 2

citeren (to quote)

Answer 2

引用する

Question 3

collega, medewerker

Answer 3

同僚

Question 4

noedelbar (noodle shop)

Answer 4

そば屋

Question 5

winkel, shop

Answer 5

お店

Question 6

menu

Answer 6

メニュー

Question 7

dik type van noedel

Answer 7

うどん

Question 8

naam v gerecht; kom rijst m toppings zoals gebakken garnalen

Answer 8

どんぶりもの　丼もの

Question 9

gekookte rijst

Answer 9

ごはん　ご飯

Question 10

(gepaneerde, gefrituurde) varkenskotelet

Answer 10

とんカツ

Question 11

een echt, werkelijk ding

Answer 11

じつぶつ　実物

Question 12

bediende, winkelbediende

Answer 12

てんいん　店員

Question 13

ouder

Answer 13

親

Question 14

ei

Answer 14

卵

Question 15

Ik snap het.

Answer 15

なるほど

Question 16

kip

Answer 16

鳥

Question 17

(een ei) leggen, baren (give birth to)

Answer 17

うむ　生む

Question 18

lunch (verkorte versie)

Answer 18

ちゅうしょく　昼食　(昼ご飯)

Question 19

in de vijftig (jaar)

Answer 19

ごじゅうだい　五十代

Question 20

beleefde vorm v さん

Answer 20

様

Question 21

neerzitten, plaatsnemen

Answer 21

こしをかける　腰をかける

Question 22

druk zijn

Answer 22

こむ　込む

Question 23

balie

Answer 23

カウンター

Question 24

sushi maken met de hand

Answer 24

すしをにぎる　すしを握る

Question 25

(groene) thee

Answer 25

お茶

Question 26

(sushi portie van) gemiddelde kwaliteit/prijs

Answer 26

なみ　並

Question 27

een soort sushi; box sushi rijst m kleine plakjes vis

Answer 27

ちらし

Question 28

honorifieke vorm v 食べる / 飲む

Answer 28

召し上がる

Question 29

samentrekking v やめておきます

Answer 29

やめてきます

Question 30

nederige vorm v 行く / 来る

Answer 30

参る

Question 31

rekening, factuur

Answer 31

せいきゅうしょ　請求書

Question 32

(iemand op iets) trakteren (eten, drinken)

Answer 32

おごる

Question 33

door iemand getrakteerd worden

Answer 33

ごちそうになる

Question 34

omgeving, buurt

Answer 34

あたり　辺り

Question 35

honger hebben

Answer 35

はら(が)へる　腹へる

Question 36

teriyaki McBurger

Answer 36

てりやきマックバーガー

Question 37

plaatsnemen (aan een tafel) (to seat oneself)

Answer 37

せきにつく　席に着く

Question 38

verkopen

Answer 38

売る

Question 39

niet noodzakkelijk, het is niet zo dat…

Answer 39

～とはかぎらない　とは限らない

Question 40

gefrituurde garnalen burger

Answer 40

えびフィレオ

Question 41

buitenlands land

Answer 41

外国

Question 42

Japaniseren, Japans worden

Answer 42

日本化する

Question 43

fooi

Answer 43

チップ

Question 44

gewoonte

Answer 44

習慣

Question 45

reizen

Answer 45

旅行する

Question 46

lastig

Answer 46

めんどう　面倒な

Question 47

om te voelen dat~

Answer 47

～と感じる

Question 48

uitstappen~, uitstappen uit (voertuig)

Answer 48

(～を) おりる　降りる

Question 49

bestuurder

Answer 49

うんてんしゅ　運転手

Question 50

(iets) overhandigen

Answer 50

わたす　渡す

Question 51

portier

Answer 51

ボーイ

Question 52

bagage

Answer 52

荷物

Question 53

dragen

Answer 53

はこぶ　運ぶ

Question 54

schoonmaken, opruimen

Answer 54

かたづける　片付ける

Question 55

eetkamer

Answer 55

食堂

Question 56

(bv. taxi) roepen om te stoppen, aanhouden

Answer 56

呼び止める

Question 57

simpel, makkelijk

Answer 57

簡単な

Question 58

traditioneel Japanse herberg

Answer 58

りょかん　旅館

Question 59

verblijven (in ~)

Answer 59

(～に) 泊まる

Question 60

servicekosten

Answer 60

サービス料

Question 61

hotelkosten

Answer 61

しゅくはくりょう　宿泊料

Question 62

inbegrepen (in ~) (passief)

Answer 62

(～に) ふくまれる　含まれる

Question 63

berekenen

Answer 63

けいさんする　計算する

Question 64

hoge/eerste klasse

Answer 64

こうきゅう　高級

Question 65

eersteklas restaurant in Japanse stijl

Answer 65

料理屋

Question 66

niet nodig

Answer 66

必要ない

Question 67

kapperszaak

Answer 67

とこや　床屋

Question 68

schoonheidssalon

Answer 68

びよういん　美容院

Question 69

~ nodig hebben, ~ is nodig

Answer 69

(～が) いる

Question 70

zorgen maken

Answer 70

心配する

Question 71

vergeleken met

Answer 71

(～と) 比べて

Question 72

eerder (grammatica)

Answer 72

むしろ

Question 73

(product) prijs

Answer 73

物価

Question 74

onverwachts (grammatica)

Answer 74

いがいに　意外に

Question 75

adverteren

Answer 75

せんでんする　宣伝する