Les 9 Flashcards

1
Q

onderzoeksopzet

A

plan van aanpak voor onderzoek met motivering van keuze.

bevat methode van dataverzameling, selectie van gevallen & methode van data-analyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waarom onderzoeksopzet?

A

wetenschappelijke kennis = transparante procedures (transparant zijn hoe de data, waarop kennis is gebaseerd, tot stand is gekomen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de verschillende soorten onderzoek

A
  1. Grote N = variable-oriented onderzoek
  2. Kleine N
  3. gevalsstudies = case-oriented research
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

conceptuele replicatie

A

je neemt dezelfde onderzoeksopzet als in een vorig onderzoek en je bedenkt een nieuw maar gelijkaardig experiment.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Grote N onderzoek

A

= variable-oriented research
soort onderzoek die één of enkele focale variabele(n) bestudeerd, n is groter of gelijk aan 15 of 20, toevallige selectie van steekproef en/of toevallige toewijzing
- voornamelijk kwantitatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

focale variabelen

A

een beperkt aantal variabelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kleine N onderzoek

A

soort onderzoek die verband tussen beperkt aantal variabelen bestudeerd. N is tussen 3 en 15.
-kwantitatief en kwalitatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gevalsstudie

A

= case-oriented research
soort diepgaande onderzoek die groot aantal variabelen/aspecten bestudeerd, N is beperkt tot 3, selectie van het geval is doelgericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een grote misvatting van gevalsstudies en waarom?

A

‘gevalsstudies zijn geen goede basis voor veralgemening want…’
1. Geen toevalssteekproef; te weinig cases en niet toevallig getrokken uit populatie
2. Geen experimenteel opzet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het doel van gevalsstudies (ivm misvatting)

A

inzicht en theorievorming door: Analytisch veralgemenen
1. Veralgemening van één geval naar nieuw inzicht of theorie
2. Is basispatroon van observaties in mijn gevalsstudie in lijn met
alternatieve/nieuwe theorie?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

analytisch veralgemenen

A

veralgemenen naar theorie, maar niet veralgemenen naar populatie, patronen terugzoeken in nieuwe gevallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

onderzoeksopzet van gevalsstudies

A
  1. theorie ontwikkelen
  2. fenomeen afgrenzen & onderzoekseenheid kiezen
  3. gevallen selecteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

rivaliserende verklaring

A

een andere verklaring voor het fenomeen / geval dan eigen verklaring ervoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de verschillende soorten gevalsstudies?

A
  1. holistisch vs. ingebed
  2. enkelvoudig vs. meervoudig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

holistische gevalsstudie

A

soort gevalsstudie waar de onderzoekeenheden strikt afgebakend zijn van elkaar en in hun eigen context bekeken worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ingebedde gevalsstudie

A

soort gevalsstudie waar de onderzoekseenheden nog afgebakend zijn, maar minder strikt. Ze worden bekeken in een gelijke context.

17
Q

soorten eenheden

A
  1. concrete: afgebakend en specifiek
  2. abstracte: minder gedefinieerd zoals relatie, dynamiek van een gemeenschap, etc.
18
Q

theoriegeleid onderzoeksopzet

A

noodzakelijke voorwaarde voor analytische veralgemening

19
Q

welke verschillende soorten gevallen kan je onderzoeken in een gevalsstudie

A
  1. typisch geval = meest voorkomend
  2. kritisch geval = meest kans op weerlegging theorie
  3. extreem geval = meest afwijkend
  4. uniek geval = heel uitzonderlijk
  5. onthullend geval = plotse toegankelijkheid (bv. jongen opgevoed door wolven, helemaal nieuw)
20
Q

letterlijke replicatie

A

bij meervoudige gevalsstudie een soort replicatie met gelijklopende gevallen om een fenomeen zo accuraat mogelijk te beschrijven

21
Q

theoretische replicatie

A

bij meervoudige gevalsstudie een soort replicatie met een kritisch geval om de kans van weerlegging van een theorie te maximaliseren of met een extreem geval om de grenzen van een theorie af te toetsen

22
Q

wat is de beperking van een meervoudige gevalsstudie

A
  • 2 of meer gevallen verschillen meestal op veel meer onafhankelijke variabelen tegelijk van elkaar
  • Noch operationele controle zoals in experimenten, noch statistische controle over storende variabelen zoals in surveys
  • Theoretische verklaring van een fenomeen is altijd kwetsbaar voor andere mogelijke verklaringen; rivaliserende theorieën
23
Q

Wat zijn de criteria van kwaliteit in grote N onderzoek

A

Interne validiteit: veralgemeenbaar van experimenteel effect naar causale verklaring?

Externe validiteit: veralgemeenbaar van steekproef naar populatie

Betrouwbaarheid: herhaalbaar?

24
Q

Wat zijn de criteria van kwaliteit in gevalsstudies

A
  • Interne validiteit: is patroon in mijn gevalstudie veralgemeenbaar naar theoretische
    verklaring?
  • Externe validiteit: veralgemeenbaar van 1 geval naar andere gevallen in mijn studie?
  • Betrouwbaarheid: samenhangen # perspectieven of databronnen in mijn studie? = “triangulatie”
25
Q

is het een nadeel dat je gevalsstudies niet kan veralgemenen?

A

JA: veralgemening obv gevalstudies is niet statistisch = veralgemenen naar een populatie want gevallen zijn geen toevallige steekproef

  • NEE: wel analytisch = veralgemenen naar theorie want gevallen zijn op theoretische gronden geselecteerd
26
Q

Is het een nadeel van gevalsstudies dat ze niet betrouwbaar zijn?

A
  • JA: gevalsstudies zijn vaak moeilijk herhaalbaar à geen ‘test-retest betrouwbaarheid’
  • NEE: betrouwbaarheid berust op samenhang tussen meerdere data, methoden, en/of onderzoekers
    => Betrouwbaarheid door ‘triangulatie’ van databronnen, methoden en/of onderzoekers