Les 6 Flashcards

1
Q

Hoe gaan we van ruwe data naar inzicht?

A
  1. ruwe data
  2. transcriptie
  3. coderen
  4. analyseren
  5. inzicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

transcriptie

A

letterlijk weergeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

coderen

A

efficiënt reduceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

analyseren

A

interpreteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

descriptieve code

A

codes van open antwoorden waarbij je segmenten in een thema categoriseert die al dan niet vooraf zijn opgemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

abstracte code

A

codes van open antwoorden waarbij je de descriptieve codes categoriseert in een code die hun omvat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe passen we transcriptie en coderen toe op vragenlijsten met open vragen?

A
  1. transcriptie is al gedaan want de text staat er letterlijk haha
  2. de text segmenteren: de text opdelen in betekenisvolle units
  3. de text betekenisvolle units categoriseren adhv descriptieve code
  4. de descriptieve codes categoriseren adhv abstracte codes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

codeboom

A

combinatie van abstracte en descriptieve codes van gecodeerde open antwoorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe passen we transcriptie en coderen toe op interviews en focus groepen?

A
  1. transcriptie: op schrift stellen van informatie op de tapes
  2. coderen: organiseren(segmenteren), informatie reduceren en interpreteren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Als we transcriberen tijdens interviews en focusgroepen moeten we letten op …

A
  • er is altijd reductie van de werkelijkheid
  • wat je opneemt in transcriptie beïnvloedt de resultaten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

paralinguïstische communicatie

A

betekenisvolle elementen die in spreken te vinden zijn en niet in taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

chronemische communicatie

A

betekenisvolle elementen die te maken hebben met tijd van spreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

extralinguïstische communicatie

A

betekenisvolle elementen die voorbij taal gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de twee verschillende soorten transcriptiemethoden (analysemethodes)?

A
  1. orthographic, secretarial, playscript transcription (=thematische analyse)
  2. Jefferson transcriptiemethode (=coversatieanalyse/ vertooganalyse)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke tools kan je gebruiken voor transcriptie?

A

voor het engels - otter.ai, etc.
voor het nederlands - geen equivalent maar in ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De jeffersontranscriptiemethode is anders dan bv een playcript transcription omdat het andere elementen ook toevoegd aan de transcriptie. Welke?

A

paralinguïstische, extralinguïstische en chronemische(tijds-) communicatie

17
Q

Jefferson transcriptie systeem

A

een conversatieanalyse code

18
Q

Wat staat er in de Jefferson transcriptiecode dat paralinguïstische communicatie voorsteld

A
  1. intonatie
  2. toonhoogte
  3. spraakvolume
19
Q

Wat staat er in de Jefferson transcriptiecode dat chronemische(tijds-) communicatie voorsteld

A
  1. snelheid
  2. nadruk binnen woorden
  3. pauzes of gebrek aan pauzes
  4. overlappende spraak
20
Q

Wat staat er in de Jefferson transcriptiecode dat extralinguïstische communicatie voorsteld

A
  1. lachen en andere niet-woorden
  2. extra info voor de onzerzoeker
  3. blik nagaan (video codering)
21
Q

Hoe maak je een Jefferson transcriptie?

A
  1. eerst maak je een normale transcriptie
  2. dan voeg je pas alle details toe
22
Q

Wat is een andere term voor de Jefferson transcriptiemethode

A

low-level coding

23
Q

Low-level coding

A

manier van coderen die dichtbij de data blijft doordat die verschillende elementen in communicatie codeert en betekenis geeft

24
Q

coderen als cyclisch proces

A

bij coderen is het mogelijk om tussendoor codes aan te passen of opnieuw te beginnen

25
Q

Hoe coderen we observaties

A

letterlijk coderen - letterlijk en geen betekenis koppelen
functioneel coderen - gestalten bekijken in zijn context en betekenis eraan verbinden

26
Q

FACS

A

Er bestaat FACS (Facial Action Coding System)

  • Letterlijk coderen
  • Idee dat universele gelaatsuitdrukkingen teruggaan obv spiercontacties
  • Coderen van gelaatsuitdrukkingen
  • Ontwikkeld in de jaren 1970
    Bv.: je codeert ‘jaw drop’ als je dit ziet, maar je gaat dit nog niet interpreteren
27
Q

SPAFF

A

! Er bestaat Specific Affect codeersysteem (SPAFF) van Gottman - Observaties van emotioneel gedrag in interacties tussen getrouwde koppels

  • Koppels spreken over een meningsverschil
  • 16 vaststaande codes die toegepast worden; 15 minuten lange observatie zou voldoende zijn om iets af te kunnen leiden
  • Iedere code probeert de functie (=intentie, betekenis) van een categorie van emotioneel geladen gedrag te vatten
  • Verbaal + nonverbaal gedrag = Gestalt
28
Q

predictieve validiteit van SPAFF

A

4 voorspellers van echtscheiding; 93% van cases voorspelt correct of men na 7 jaar nog samen is of niet
1. Kritiek
2. Verdediging
3. Minachting
4. Afsluiten van wat ander zegt (stonewalling)

29
Q

REFLECTIE bij functioneel coderen

A
  • Makkelijker dan beelden letterlijk coderen – is hoe we in ons dagelijks leven opereren (interpretatie en betekenis geven), bij letterlijk coderen moeten we ons afstandelijker opstellen (wat moeilijker kan zijn)
  • Dichter bij psychologische betekenis