Les 7 Flashcards

1
Q

In de thematische analyse moeten thema’s…

A
  1. duidelijk gedefinieerd zijn: helderheid door coderen
  2. van elkaar verschillen: duidelijk zijn onder welke code het valt
  3. data afdekken: hoe beter de codes AL het materiaal afdekken, hoe beter de kwaliteit van de thematische analyse
  4. inzicht bieden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer gebruik je een inhoudsanalyse/thematische analyse

A
  • wanneer we ongestructureerde tekst hebben (interviews en media)
  • wanneer we een ongestructureerde beelden hebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

thematische analyse doen we als we “ongestructureerde tekst of beelden” hebben. Wat bedoelen we met “ongestructureerd”?

A
  • categorieen zijn niet op voorhand vastgelegd
  • je verzamelt je data redelijk open en je maakt categorieen op basis van je materiaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de sterkte van thematische analyse?

A

INDUCTIE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het algemene verloop van een thematische analyse?

A
  1. tekstmateriaal verzamelen en transcriberen
  2. coderen
  3. initiële analyse
  4. thema’s en subthema’s identificeren en interpreteren
  5. verfijnen van thema’s
  6. interpretatie en samenhang
  7. rapport schrijven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leg stap 2a “coderen” uit

A
  • Vertrouwd maken met data
  • Vat regel per regel, segment per segment samen - codes zonder echt interpreteren (descriptive coding)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg stap 2b initiële analyse uit

A
  • Beschouwend en evaluerend naar eigen codes kijken, stel jezelf vragen zoals:
  • Hoeveel verschillende boodschappen?
  • Wat is inhoud van iedere boodschap?
  • Duidelijk en onderscheiden? => scherpstellen en terug naar 2a
  • Codes niet te overlappend? => samenstellen of net concreter onderscheid en opnieuw coderen
  • Vat ik belangrijkste inhoud samen in codes? => extra en terug naar 2a
  • Steeds als codeerschema aangepast, opnieuw heel transcript overlopen en code geven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg stap 3 “thema’s en subthema’s identificeren en interpreteren” uit

A
  • Descriptieve codes bundelen in abstractere codes (=grotere thema’s)
  • Wat zijn de patronen in de data?
  • Interpretatie van belangrijkste thema’s
  • Welke psychologische inzichten kan ik hieruit ontwikkelen?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leg stap 4 “verfijnen van thema’s” uit

A
  • Thema’s opnieuw bekijken in licht van data: verwijderen? Veranderen? Opsplitsen?Nieuw thema nodig? …
  • Op een hoger niveau opnieuw een iteratief proces
    => Van grotere thema’s terug naar subthema’s terug naar beschrijvende codes om te controleren of je goed getrouw die meer beschrijvende codes en kleinere subthema’s weergeeft en of het allemaal klopt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leg stap 5 “interpretatie en samenhang” uit

A
  • Hieruit kan een theorie voortkomen (niet per se altijd); welke psychologische concepten spelen een rol? Hoe hangen thema’s met elkaar samen?
  • Eens je zo’n theorie hebt (ben je in stap 2 van je onderzoek) kan je testen of ze ook bevestigd wordt bij andere mensen die hetzelfde hebben.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een goed codeerschema?

A
  • Categorieën worden door verschillende beoordelaars hetzelfde begrepen = interboordelaarsbetrouwbaarheid (IBB) (kwantificeerbaar)
  • Categorieën beschrijven groot deel van data = afdekking (kwantificeerbaar)
  • Categorieën bieden inzicht in een fenomeen = theorievorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid

A

Codes/categorieën worden door verschillende beoordelaars hetzelfde begrepen en toegepast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe meten we interbeoordelaarsbetrouwbaarheid

A
  1. Percentage overeenstemming
  2. Cohen’s Kappa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Percentage overeenstemming

A

maat van verhouding tss aantal observaties die hetzelfde zijn gecodeerd (diagonaal) tov totaal aantal observaties (fragmentjes die gecodeerd zijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Cohen’s Kappa

A

maat van verhouding tss aantal observaties die op diagonaal liggen tov aantal observaties die daarbuiten liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Afdekking van data

A
  1. Welk percentage van data kan gecodeerd worden?
    => % codeerbare segmenten in interviews vs % niet-gecodeerde segmenten in interview
17
Q

Nieuwe inzichten

A

Categorieën bieden inzicht in een fenomeen
=> In hoeverre theorie bruikbaar, inzichtgevend, voorspellend …
-> hier zijn geen maten voor (kan niet uitgedrukt worden in % of coëfficiënt), maar is wel het belangrijkst

18
Q

ATLAS.TI

A

software die kwantitatieve datafile aanmaakt & exploratieve factor analyse

19
Q

Exploratieve factoranalyse

A

Kijken naar patronen/structuur in over thema’s heen, gebruikt als er geen voorspelling kan worden gedaan

20
Q

LIWC

A

Linguistic Inquiry and Word Count (software)

  • Analyseert geschreven tekst door te zoeken naar aantal van bepaalde woorden
  • Telt woorden en kan percentage woorden berekenen dat in elk van die categorieën
    valt
  • Werkt met woordenboek waarin gedefinieerd wordt welke woorden moeten worden
    geteld in bepaalde tekst
  • Meer kwantitatief