Les 8: Agency Flashcards

1
Q

Wat betekent agency?

A

De handelingsmogelijkheid die een individu heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef de probleemstelling van Agency

A

De systeemtheorie als structuralistische theorie die individueel gedrag verklaart vanuit systeemregels, interactiepatronen en feedbacklussen (cf. Minuchin met zijn Gezinsstructuurtherapie) kon niet goed overweg met het individu. Cf. de ideeën van Harlene Anderson & Harry Goolishian = aan individuen toegeschreven problemen ontstaan door defecte structuren op het hogere niveau, en dienen daar ook behandeld te worden.

Maar wat met ‘human agency’? Systeemtherapeuten van het cybernetische type, structuralistische type, lijken geen plaats te vinden voor agency = het individuele handelen, het actorschap van leden van het systeem.

Cf. de kritiek van Paul Dell op Bateson: kan de systeemtheorie (bi-directionaliteit) spreken van ‘slachtoffers’ en ‘geweldplegers’ = is er sprake van ‘agency en verantwoordelijkheid’?

We zouden kunnen zeggen dat het spanningsveld tussen individu en systeem, tussen het persoonlijke en het interpersoonlijke, constitutief is voor het interpersoonlijke denken. Beide niveaus van beschrijving/verklaring zijn nodig. Het is belangrijk om die spanning tussen die twee polen als het ware ‘uit te houden’.

Het concept ‘agency’ maakt het mogelijk voor onderzoekers en voor therapeuten om de persoon als ‘systeemniveau’ te herstellen.

Toch zullen we zien dat ook hier weer een tegenbeweging ontstaat wanneer men het gevoel krijgt dat de balans doorslaat in de richting van het individuele.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef enkele filosofische perspectieven van Agency

A
  • Jonathan Edwards (1703-1758): Occasionalisme
  • Aan wie schrijven we agency toe?
  • Voorbeeld van een filosofische definitie van agency (zie ook hermeneutic turn)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is Occasionalisme?

A

= de leer dat de geschapen dingen, die schijnen in te werken op elkaar, in werkelijkheid
niet inwerken op elkaar, maar dat hun samenkomen een gelegenheid (occasio) is voor God om als enige ware oorzaak die werkingen te doen plaatsvinden.

Uit American Philosophy before Pragmatism (Russel B. Goodman)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Aan wie schrijven we agency toe?

A

In deze tijd zijn we geneigd om net aan mensen ‘agency’ toe te schrijven. Het standpunt van Edwards was ook al in zijn tijd radicaal.

De attributie van agency is historisch (verschillend in de loop van de tijd) en lokaal (verschillend in verschillende culturen): sinds wanneer wordt aan vrouwen agency toegeschreven bijvoorbeeld in de katholieke kerk? Of in de samenleving (zie stemrecht). Sinds wanneer wordt aan kinderen agency toegeschreven? Of aan ‘patiënten’? We schrijven agency ook meer toe aan kinderen

Maar een Batesoniaanse interpretatie van de systeemtheorie lijkt geen plaats te geven aan de persoon, aan personal agency, aan verantwoordelijkheid. (Cf. Paul Dell)

En de vraag blijft: in welke mate geven interpersoonlijke modellen een plaats aan de persoon, en aan personal agency?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef een voorbeeld van een filosofische definitie van agency (zie ook hermeneutic turn)

A

Charles Taylor vroeg zich af wat een mens tot een mens maakt. (Hij ging op zoek naar zogenaamde niet contingente, tijdloze en plaatsloze of universele kenmerken van de mens. Hij noemde dit soms een ‘philosophical anthropology’.)

What is human agency? = paper uit 1977

Wat betekent het om een menselijk wezen te zijn? Wat is betrokken bij de notie van een zelf, van een verantwoordelijke menselijke agent? Wat is het dat wij onszelf als menselijke agenten toeschrijven dat wij niet aan dieren zouden toeschrijven?
1. als menselijke agenten zijn wij zelf-interpreterende subjecten
2. ons zelfbegrip houdt in dat wij onszelf zien in een ruimte die wordt bepaald door (onze)
waardeverschillen, of sterke evaluaties. [er is sprake van een hiërarchie in wat we waarderen
= als we bijvoorbeeld eerlijkheid verkiezen boven het vermijden van een sanctie].

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Van wie waren de psychologische perspectieven over Agency?

A
  • Bandura
  • Michael White’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wie was Bandura?

A

1924 in Canada.
Verdienstelijk op vlak van de ontwikkeling van:
* Sociaal leren.
* Social-cognitive theory of social learning.
* Self-efficacy.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef enkele Psychologische perspectieven van Bandura en agency

A
  • Belangrijkste evolutie in het denken van Bandura: van gedrag naar cognitie!
  • Gedrag als functie van stimuli, beloning en straf
  • Innovaties
  • Social-cognitive theory
  • Kernconcept van SCT: Self-efficacy
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef de Belangrijkste evolutie in het denken van Bandura: van gedrag naar cognitie!

A

Toen Bandura doctoreerde werd de psychologie gedomineerd door het behaviorisme = mensen kunnen geconditioneerd worden om op specifieke wijzen te reageren op specifieke stimuli.

Volgens het strikte behaviorisme is de persoonlijkheid van een mens de totale som van de gedragingen die hij/zij geleerd heeft gedurende dit proces van conditionering. Als men de stimuli en responses volledig zou begrijpen dan zou men gedrag van individuen en van ganse culturen kunnen voorspellen en controleren.

Centraal concept: bekrachtiging = een gebeurtenis die een gedrag sterker maakt en meer waarschijnlijk dat het zich in de toekomst zal voordoen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef Gedrag als functie van stimuli, beloning en straf .

A

Klassiek behaviorisme
* Belonen = Positieve bekrachtiging produceert aangename gevoelens. Negatieve bekrachtiging doet onaangename gevoelens verdwijnen. Netto resultaat telkens: men voelt zich beter. -
* Bestraffen = Iemand gaat zich slechter voelen na het stellen van een bepaald gedrag.
* Bekrachtiging (belonen) heeft meer effect dan bestraffen.

  • Klassiek behaviorisme: mensen zijn geconditioneerd of getraind door middel van het toepassen van beloningen en straffen om op bepaalde manieren te reageren.

**Bandura vond dat klassiek behaviorisme een veel te omslachtige manier was om alles wat een mens kan te leren en suggereerde dat mensen ook kunnen leren door naar anderen te kijken, waardoor ze niet alles moesten leren dmv ‘trial and error’. **

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef de Innovaties van Bandura

A

1. Van bij het begin van zijn carrière als onderzoeker argumenteerde Bandura tegen
conditionering als de belangrijkste methode om nieuw gedrag te leren.

!!! Belang van observationeel leren en modeling!!!

Is de meer efficiënte methode om te leren in de meeste situaties volgens Bandura.

2. Conditionering is geen ‘mindless’ gebeuren! (denk terug aan artikel van Durgean (?) en
onderscheid tussen empirisme en rationalisme; kennis komt van binnenaf of van buitenuit.
Een discussie in de filosofie die zich verderzet in de psychologie onder de vorm van overstap van behaviorisme naar cognitivisme en Bandura is er duidelijke sluitelfiguur in) Bekrachtiging werkt omdat het mensen leert om positieve resultaten te verwachten, met andere woorden: bekrachtiging wijzigt hun denken over de dingen. Waar behaviorisme enkel keek naar de uiterlijke stimuli en responses, was Bandura geïnteresseerd in het innerlijke denken dat de twee verbond. Dit was het cognitieve stuk van zijn sociaal-cognitieve theorie.

3. Bandura was het dus al vroeg oneens met de behavioristische focus op de controle van
menselijkgedrag door middel van uitwendige beloningen en straffen. Hij benadrukte al vroeg de kracht van zelfregulering. Hij geloofde dat mensen hun eigen gedrag kunnen controleren door zichzelf standaarden te stellen en zich te belonen als ze de zelfopgelegde doelen bereiken. Deze idee ontwikkelde hij verder tot het bredere concept van human agency, dat inhoudt dat mensen tot op zekere hoogte controle hebben over de aard en de kwaliteit van wat ze meemaken. Mensen zijn geen pionnetjes die verzet worden, maar hebben zelf actief de regie van hun leven in handen. (zelf-regulering → human agency)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef de Social-cognitive theory van Bandura

A

Human agency: hoe oefenen mensen controle uit over de aard en kwaliteit van hun eigen levens?

“To be an agent is to intentionally make things happen by one’s actions.” Je doet dingen gebeuren door je eigen handelingen.

**Dit vereist: **
1. Zelfregulerende vaardigheden. (gedrag)
2. Bepaalde overtuigingen (beliefs). (cognities)

**Maakt mogelijk: **
1. Aanpassing aan veranderende omstandigheden.
2. Biedt middel tot zelfontwikkeling en ‘self-renewal’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geef de Kenmerken agency (Bandura)= wat betekent het om een mens te zijn (cf. Charles Taylor)

A
  1. Doelgerichtheid—Agency verwijst naar handelingen die intentioneel zijn en veronderstelt dus de mogelijkheid om plannen te maken.
  2. Vooruitdenken—Naast het maken van plannen denken mensen ook over hun toekomst op anderemanieren. Ze stellen zichzelf doelen, anticiperen op de verwachte uitkomsten van hun verschillende acties, en ze kiezen een handelwijze waarvan ze verwachten dat ze positieve gevolgen zal hebben en negatieve gevolgen zal vermijden.
  3. Zelf-reactiviteit—Eens mensen een bedoeling (intentie) gevormd hebben en een plan van actie bedacht, moeten ze dat plan of die intentie nog uitvoeren. Daarom moeten ze in staat zijn om zichzelf te motiveren en om hun eigen gedrag te reguleren.
  4. Zelf-reflectie—Mensen zijn niet alleen actoren m.b.t. acties, maar ook m.b.t. hun denken. Ze beschikken over het vermogen om te reflecteren over hun eigen denken, motivatie, waarden, en de betekenis van hun levens.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geef het Belang van human agency in zijn sociaal cognitieve theorie.

A

**Bandura legt zelf uit waarom human agency zo belangrijk is in zijn sociaal-cognitieve theorie: **
* “Mensen hebben de macht om te beïnvloeden wat ze doen en om dingen te laten gebeuren. Ze zijn niet alleen maar toekijkende gastheren van hersenmechanismen die georkestreerd worden door omgevingsgebeurtenissen. De zintuiglijke, motorische en cerebrale systemen zijn instrumenten die mensen kunnen gebruiken om dingen te bereiken die zin, richting en voldoening geven aan hun leven.”

  • We zijn niet alleen getuige van de dingen die we doen, we kunnen ook zelf dingen doen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geef de Achtergrond social-cognitive theory.

A

In de jaren 1980 ontwikkeld door Bandura. (interessant want sluit beetje aan bij CMM en recursiviteit)

Menselijk functioneren = dynamische wisselwerking van persoonlijke [m.i.v. overtuigingen, gevoelens, lichamelijke reacties], omgevings-en gedragsfactoren. Elk van de drie factoren beïnvloedt de andere is wordt door hen beïnvloed. Daardoor zijn mensen niet enkel product van hun omgeving, maar produceren ze die omgeving ook. Cf. recursiviteit!

Verandering opzetten (therapie ofsociaal programma) kan via:
1. De toename van meer positieve overtuigingen, gevoelens en motivaties
2. Het versterken en doen uitbreiden van gewenst gedrag, en het ontmoedigen en doen afnemen van ongewenst gedrag.
3. Het wijzigen van sociale condities waarin mensen leven, werken en studeren.

Dus neemt deels idee van belonen en straffen over maar zegt ook dat je kan veranderen door het wijzigen van sociale condities! Zag je ook bij Sullivan; sociale bewogenheid die meespeelde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Geef het Kernconcept van SCT: Self-efficacy.

A

Bandura definieert waargenomen self-efficacy als/= de overtuigingen van mensen over hun vermogen om gewenste resultaten te produceren door hun eigen acties. (efficacy = in staat zijn een gewenst effect te bereiken + self = door eigen acties) Die S-E is een overtuiging, een geloof dat je in staat bent om door je eigen handelingen bepaalde resultaten te bepalen.

→ Mensen met een hoog gevoel van self-efficacy benaderen moeilijke taken als uitdagingen die zij moeten aangaan; zij stellen uitdagende doelen voor zichzelf; zij handhaven een sterke betrokkenheid [inzet] om deze te bereiken. Wanneer ze geconfronteerd worden met een tegenslag, herwinnen ze snel hun vertrouwen en verdubbelen ze eenvoudig hun inspanningen. Een dergelijke instelling leidt tot persoonlijke successen en verlaagt het risico op depressie. (hier merk je dat het zeer individueel is: als ik geloof dat ik dat kan dan ga ik dat doen)

→ Mensen met een laag gevoel van eigenwaarde vermijden moeilijke taken, die zij zien als
persoonlijke bedreigingen. Ze pushen zichzelf zelden om uit te blinken, en ze hebben een zwakke betrokkenheid bij de doelen die ze besluiten na te streven. Wanneer ze geconfronteerd worden met een obstakel, blijven ze stilstaan bij hun persoonlijke zwakheden en de kans op mislukking in plaats van te zoeken naar oplossingen. Als zich een tegenslag voordoet, geven zij snel op en herstellen daarna slechts langzaam hun zelfvertrouwen. Er is relatief weinig voor nodig om het vertrouwen in zichzelf te verliezen. Als gevolg daarvan vallen zij gemakkelijk ten prooi aan stress en depressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Geef enkele opmerkingen op de social-cognitieve theorie

A
  • Een dergelijk individualiserend perspectief komt vlug beschuldigend over. Je neemt een eigenbelang in stand.
  • Een impliciete achtergrond hier is wellicht (een bepaalde versie van) de Amerikaanse cultuur, die op persoonlijk succes gebaseerd is.
  • Het is/lijkt een erg voluntaristische benadering! (= persoonlijke verdienste)
  • Er spelen geen omstandigheden, bijna narcistisch. Bv iemand met faalangst die heel hard werkt? Waar hoort die dan bij? Zou je eerder als een tegenvoorbeeld naar Bandura kunnen leggen: toont dat het in de empirische wereld niet zo is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waarom zijn Self-efficacy beliefs: cruciaal in de social-cognitieve theorie

A

sociaal cognitieve theorie = combinatie van
1. observational learning (leren door waarneming)
2. self-efficacy beliefs (human agency)

Volgens Bandura’s sociaal-cognitieve theorie bepalen de buitenwereld en de innerlijke persoon - met inbegrip van de overtuigingen, gedachten en gevoelens van die persoon - samen de handelingen van een individu. De resultaten van die handelingen helpen op hun beurt de toekomstige overtuigingen, gedachten en gevoelens van de persoon te vormen. Op deze manier ontstaat een cyclus waarin de buitenwereld, de innerlijke persoon en het gedrag van de persoon op elkaar inwerken en elkaar voeden. In feite kan een persoon, door zijn of haar overtuigingen van eigenwaarde te veranderen, mogelijk een oude, negatieve cyclus doorbreken en een nieuwe, positieve cyclus tot stand brengen.

20
Q

Geef het Therapeutische perspectief van Michael White

A

Michael White’s inquiry into the nature of human agency and responsible action

21
Q

Wat is responsible action?

A

Vermogen om op verantwoordelijke manier acties te ondernemen. Verantwoordelijk is belangrijk want niet alle acties zijn verantwoordelijk.

22
Q

Geef enkele opmerkingen vooraf voor het psychologische perspectief van Michael White

A
  1. theorieën ontlenen woorden aan de alledaagse taal. Als ze dat doen, dan krijgen die begrippen vaak een technisch statuut binnen een geheel van veronderstelde structuren (cf.
    structuralisme).

Bijvoorbeeld het onbewuste in de Freudiaanse psychoanalyse, verlangen in de Lacaniaanse
psychoanalyse, invloed in de Antwerpse versie van de communicatietheorie, self-efficacy bij
Bandura. Maar ook human agency bij Charles Taylor of Bandura. Als Michael White het over
‘personal agency’ heeft, dan ligt het gebruik van die term nog heel dicht bij het alledaagse
gebruik. Het is zeer de vraag of White dit begrip als een technisch begrip beschouwde.

  1. Hermaneutic turn —> interpretatie van zelf en wereld
  2. cf. de vraag van Charles Taylor: what is involved in the notion of a self, of a responsible human agent?
23
Q

Geef de Quote van Michael White

A

Ik geloof dat de subjunctieve houding van dit onderzoek het interpretatieproces in de hoofden [van de cliënten] losser heeft gemaakt. Idee hier is dat je als therapeut de vastgeroeste ideeën die iemand over zichzelfheeft, dat die in vraag worden gesteld. Dat iemand kan beginnen twijfelen.
= “interpretive or hermeneutic turn”

Mooi beeld. Anders gezegd: je laat cliënten twijfelen aan de zekerheden, gestolde ‘interpuncties’, of ‘interpuncties’, ordeningen die niet meer als een kijk op, of interpretatie van de dingen wordt opgevat, maar als de enige juiste weergave van de werkelijkheid.

Doel van alle therapieën?

24
Q

Wat is volgens Michael White het doel van alle therapieën?

A

mensen steunen door de condities te creëren waarin ze in staat zijn om hun
zelf/wereld te bekijken, en anders, op een meer leefbare, hoopvolle wijze, te bekijken

25
Q

Geef definitie 1 van P’personl Agency’ van White.

A

Een gevoel van persoonlijke ‘agency’: een gevoel in staat te zijn zijn eigen leven te regelen, in zijn leven in te grijpen om het verloop ervan te beïnvloeden overeenkomstig zijn bedoelingen, en dit te doen op een manier die gestalte krijgt door zijn kennis van het leven en zijn vaardigheden om te leven.

Wat in deze definitie naar voorkomt is het belang van knowledge of life en skills of living.

Gevoel van persoonlijke macht

26
Q

Wat is Opvallend in definitie 1 van personale agency?

A

heeft het onmiddellijk ook over ‘a sense’; is verwant aan perceived personal
efficacy bij Bandura. We hebben allemaal actoren, agency, maar voel ik dat ook nog dat ik een actor ben, invloed heb? Hier gaat het over gevoel dat je je eigen leven kan regelen waardoor je de koers van je leven kan doen in een richting gaan die in overeenstemming is met jouw bedoelingen. Dit ligt heel dicht bij de ideeën van Bandura.

27
Q

Waarom ligt Definitie 1 van White heel dicht bij de ideeën van bandura?

A
  • Belang van zelfregulering
  • To be an agent is to intentionally make things happen by one’s actions
  • Percieved self-efficacy = het geloof/ de overtuiging dat iemand in staat is een gewenst effect te bereiken door de eigen acties (percieved <-> a sense)
28
Q

Wat is het gevoel van persoonlijke macht volgens White?

A
  1. een gevoel van eigenwaarde dat samenhangt met de perceptie dat men in staat is enige
    invloed uit te oefenen op de vorm van het eigen leven; gevoel van zelf dat ervaring heeft dat invloed kan hebben op eigen leven.
  2. een gevoel dat men in staat is om in te grijpen in zijn eigen leven als
    a. een agent van wat men waarde geeft en vanuit eigen warden, wat ik belangrijk vind.
    b. als een agent van zijn eigen bedoelingen,
  3. en een gevoel dat de wereld op zijn minst minimaal reageert op het feit dat men bestaat. Dat er ook reacties komen van mensen op mij. Hermaneutische benadering: interpreteren zichzelf en de wereld.
29
Q

Geef definitie 2 van ‘Personal agency’ volgens White

A

Een gevoel van persoonlijke ‘agency’ is een zelfgevoel dat samenhangt met de perceptie dat men in staat is enige invloed uit te oefenen op de vorm van het eigen leven; een gevoel dat men in staat is in het eigen leven in te grijpen als een agent van wat men waardeert en als een agent van de eigen bedoelingen, en een gevoel dat de wereld op zijn minst minimaal reageert op het feit dat men bestaat.

AD 3 Verwijst terug naar iets waar docent al naar verwezen heeft:

AD 2 (a) en (b): therapeutische doelstelling

30
Q

Waarom verwijst AD 3 Verwijst terug naar iets waar docent al naar verwezen heeft? geef deze verwijzing

A

**William James: Principles of psychology: **
* Chapter: The consciousness of self.
* (p. 293) Het sociale zelf van een mens is de erkenning die hij krijgt van zijn soortgenoten. Wij zijn niet alleen kuddedieren, die graag in het zicht van onze soortgenoten zijn, maar wij hebben ook een aangeboren neiging om ons te laten opmerken, en wel in gunstige zin, door onze soortgenoten

James:
Er is geen duivelser straf denkbaar, als zoiets fysiek mogelijk zou zijn, dan dat men in de maatschappij wordt losgelaten en absoluut onopgemerkt blijft door alle leden daarvan. Als niemand zich omdraaide als we binnenkwamen, antwoordde als we spraken of lette op wat we deden, maar iedereen die we tegenkwamen ons doodsloeg en deed alsof we niet-bestaande dingen waren, dan zou er al snel een soort woede en machteloze wanhoop in ons opwellen, waarvan de wreedste lichamelijke martelingen een opluchting zouden zijn; want die zouden ons het gevoel geven dat we, hoe slecht onze toestand ook was, nog niet zo diep gezonken waren dat we helemaal geen aandacht meer waard waren.

31
Q

Leg AD 2 (a) en (b): therapeutische doelstelling uit

A

Maps of Narrative Practice Re-Authoring Conversations (Zie artikel Kaspar) – In RA conversations gaat de therapeut afwisselend vragen stellen over acties (wat iemand doet) en betekenissen (wat dit over iemand zegt).

= Landscape of action (wat iemand wil doen) en Landscape of identity (wat iemand wil zijn of wil worden). (om die stukjes a en b toe te lichten kijken we hiernaar)

De bedoeling is om tot rijkere verhalen te komen, waarbinnen iemand zichzelf ‘interpreteert’. Cf. Mijn ‘Ewout’ casus: zodat hij weer kan leven in de tijd (suïcidaliteit). Om hen te laten ervaren dat ze zelf een stuk mee schrijven aan hun eigen leven (reautoring).

32
Q

Geef de Intentional understandings (of actions) (white, 2007, 100) en hun rol in het ontwikkelen van rijkere verhalen

A
  • White gaat afwisselend vragen stellen vanuit wat hij ‘landscape of action’ noemt en wat hij ‘landscape of identity’ noemt. Vragen naar wat iemand doet/gedaan heeft, vragen over wie iemand is/wil zijn.
  • Je kan wat iemand doet begrijpen vanuit ‘interne toestanden’ ‘of vanuit intentionele toestanden’, in het Engels: internalstate understandings en intentional state understandings. Van alle antwoorden die door de vragen over het landschap van identiteit worden opgeroepen, zijn het de opzettelijke opvattingen en opvattingen waarin overwegingen van waarde centraal staan, die het belangrijkst zijn voor de ontwikkeling van rijke verhalen. Binnen het landschap van identiteit ga je het vlugst rijekere verhalen krijgen als je je aandacht gaat richten op intentionele verstaanswijzen en verstaanswijzen die
    gebaseerd zijn op waarden. Remember: je bent agen/actor vanuit je bedoelingen en je waarden en die intentional understanding zijn vragen die die dimenties naar voor halen. Terwijl in dageljkse leven zijn we meer geneigd om dingen vanuit interne toestanden te bevragen.
  • Ik noem deze tezamen “intentional state understandings” en zet ze af tegen de “internal state understandings” over menselijk handelen die meer routinematig deel uitmaken van het hedendaagse leven.
33
Q

Geef Intentional understandings (of actions) (white, 2007, 100) en hun rol in het ontwikkelen van a sense of personal agency

A
34
Q

Aanvullen dia 39-45

A
35
Q

Personal agency: een te individuele ik?

A

We bekijken twee antwoorden op dit vermeende doorslaan in een te individualiserende richting:
1. Michael White: een collaboratieve therapeutische benadering van personal agency
2. Jan De Mol et al.: relational agency

36
Q

Geef de collaboratieve therapeutische benadering van personal agency van White.

A

Waar de psycholoog Bandura en de filosoof Taylor the experience of human agency and the capacity of responsible action als een individueel gegeven (lijkt te) zien, ontwikkelt White een opvatting (in de context van therapie) die deze mogelijkheid in een sociaal, interpersoonlijk kader plaatst.

Volgens deze versie zijn de ervaring van persoonlijke ‘agency’ en het vermogen tot verantwoordelijk handelen gebaseerd op een speciale vorm van sociale samenwerking die bijdraagt tot de steigerbouw van de proximale zone van leren. Dit begrip van de ontwikkeling van persoonlijke agency en verantwoordelijk handelen ondersteunt consequent mijn optimisme over de mogelijkheden die kunnen worden ondersteund in therapeutische gesprekken met mensen die mij consulteren over een scala van problemen en hachelijke situaties waarvoor geen oplossing lijkt te bestaan. Stapje voor stapje iets opbouwen, in de richting gaan van het ervaren van personal agency.

Samenwerken en de ‘zone van nabije ontwikkeling’

Scaffolding the zone between what is know and familiar and what is possible to know and do

37
Q

Leg Samenwerken en de ‘zone van nabije ontwikkeling’ uit

A

De ervaring van PA en het vermogen tot RA zijn gebaseerd op een speciale vorm van sociale samenwerking. Belangrijke zin: de ervaring van PA en het vermogen om op een verantwoordelijke manier te handelenzijn gevormd op speciale vorm van collaboratie. Het is niet iets wat je alleen doet!

MW ontwikkelt een benadering die hij scaffolding noemt = “in de steigers zetten”. Door kleine stapjes te zetten, brengt hij de client van het domein van wat bekend en vertrouwd is (the known and familiar) naar het domein van wat mogelijk is (the possible):

Het is in het overbruggen van de kloof tussen het bekende en vertrouwde en wat mogelijk is dat mensen een herboren gevoel van persoonlijke agency ervaren hij baseert zich op the zone of proximal development ‘scaffolding conversations: gaat altijd over communiceren, therapeut is iemand die in staat is om een gesprek te doen en te onderhouden.

The zone of proximal development

38
Q

Geef The zone of proximal development.

A

Vygotsky was een Russische ontwikkelingspsycholoog.
* Ontwikkeling is gebaseerd op leren (en niet omgekeerd).
* Leren is een sociaal gebeuren en niet een gevolg van individuele inspanningen.
* Dit gebeurt doordat volwassenen en peers hen helpen om de stap te zetten van waar ze vertrouwd mee zijn naar wat in hun mogelijkheid ligt om te leren.

De zone van nabije ontwikkeling = de afstand tussen wat het kind onafhankelijk van anderen kan weten en bereiken en wat voor het kind mogelijk is om te weten en te bereiken in samenwerking met anderen.

In therapie: de therapeut is als de leeftijdsgenoot of de volwassene die het kind helpt om haalbare stappen te zetten in de ontwikkeling van een sense of agency and responsible action.

Een “steigerconversatiekaart”, gestructureerd volgens vijf categorieën van onderzoek. De categorieën stellen specifieke leertaken vast

39
Q

Geef de 5 categorieën van onderzoek van de steigerconversatiekaart

A
  • Afstanden op laag niveau = ondersteunen het bereiken van een afstand op laag niveau van het bekende en vertrouwde vanuit de onmiddellijkheid van iemands ervaring van de
    gebeurtenissen in zijn omgeving. - - - -
  • Distantiëringstaken van gemiddeld niveau, die het bereiken ondersteunen van een afstand op gemiddeld niveau van het bekende en vertrouwde en van de onmiddellijkheid van iemands ervaring van de gebeurtenissen van iemands omgeving.
  • Middelhoge distantiëringstaken, die het bereiken van een middelhoge afstand van het
    bekende en vertrouwde en van de onmiddellijkheid van iemands ervaring en van de
    gebeurtenissen van zijn omgeving ondersteunen.
  • Taken met een hoog niveau van distantiëring, die het bereiken van een afstand op hoog niveau van het bekende en vertrouwde en van de onmiddellijkheid van iemands ervaring en van de gebeurtenissen van iemands omgeving ondersteunen.
  • Taken met een zeer hoog niveau van distantiëring, die het bereiken ondersteunen van een zeer hoog niveau van afstand van het bekende en vertrouwde en van de onmiddellijkheid van iemands ervaring en van de gebeurtenissen van iemands omgeving.
40
Q

Geef de Scaffolding the zone between what is know and familiar and what is possible to know and do
(specifieke leertaken?)

A
  • Laag-niveau-verstorende taken: Deze vragen stimuleren het toekennen van betekenis aan
    gebeurtenissen in iemands wereld die onbekend zijn of onbenoemd zijn gebleven. Deze vragen moedigen de karakterisering van deze gebeurtenissen aan.
  • Taken van gemiddeld niveau: Moedigen mensen aan om specifieke gebeurtenissen in hun wereld met elkaar in verband te brengen in de ontwikkeling van associatieketens die banden en relaties leggen tussen deze gebeurtenissen. Deze taken bevorderen ook de vergelijking en categorisering van de gebeurtenissen van iemands wereld en het maken van onderscheid met betrekking tot verschil en gelijkenis.
  • Taken met een gemiddeld en hoog niveau van distantiëring: Moedigen mensen aan om na te denken over, te evalueren van, en realisaties en leringen te trekken uit deze ketens van associatie.
  • Taken met een hoog niveau van distantiëring: Moedig mensen aan om concepten te formuleren over leven en identiteit door deze realisaties en learnings te abstraheren uit hun concrete en specifieke omstandigheden.
  • Zeer-hoog-niveau-verstrekkende taken: Stimuleer de ontwikkeling van voorstellen om in het leven te handelen op manieren die in harmonie zijn met de nieuw ontwikkelde concepten over leven en identiteit, het formuleren van voorspellingen over de uitkomst van deze voorgestelde acties, en het plannen en initiëren van dergelijke acties. Lijkt ingewikkeld maar wat er gebeurt is dat hij altijd meer opschuift, abstracter wordt, afstandingebouwd. Starten in gesprek met LLDT
41
Q

Geef de personal agency ‘interpersoonlijk benaderd’: ‘relational agency’ Jan de Mol

A
  • Vertrekken van concept agency zoals ontwikkeld door Bandura in de psychologie en door Michael White in de klinische praktijk.
  • Klinisch schiet dit concept, opgevat als een individualistisch concept van agency, tekort omdat gezinstherapeuten/systeemtherapeuten focussen op interpersoonlijke processen
  • Theoretisch schiet dit concept tekort omdat hoe iemand handelt (acts) en zichzelf als agent waarneemt direct samenhangt met de sociale en relationele context waarbinnen zich dit voordoet; het construeren of opbouwen van een gevoel van relationele agency gebeurt als deel van interpersoonlijke processen.
  • Ze behouden het idee van ‘a sense of agency’, maarze werken agency uit als ‘relationeel’.

Past beetje binnen idee waar we mee begonnen zijn vandaag: de ene kant is persoon en de andere Kant systeem en eigenlijk moet je proberen om tussen die 2 uitersten te navigeren. Maar er is altijd de neiging om naar een van de 2 door te slaan, en hun kritiek is dat PA neigt door te slaan naar het individualistische.

Het concept van agency is relevant in gezinstherapie. Als gezinstherapeuten benaderen we elk gezinslid als een volwaardige agent, wat betekent dat wat elke persoon denkt en voelt, zin heeft, en dat elke persoon op een significante manier bijdraagt aan de constructie van een relatie. Iemands gevoel van relationele ‘agency’ wordt in relaties geconstrueerd door processen van relationele beïnvloeding. Agentschap is dus een relationele constructie en is afhankelijk van bidirectionele transacties in een relatie. Iemands gevoel van relationele ‘agency’ verwijst naar de overtuiging die iemand heeft dat hij een ander kan beïnvloeden, dat deze invloed belangrijk is voor de ander, een verschil maakt voor de ander, en bijdraagt aan de constructie van de relatie. Veel familieleden die in therapie gaan hebben hun gevoel van relationele agency verloren. In dit artikel bespreken we ideeën
hoe het gevoel van relationele agency bij familieleden in de therapeutische praktijk kan worden gereconstrueerd.

42
Q

Geef de De drie componenten van ‘relational agency’

A
  1. Autonomie
  2. Constructie
  3. Embodiement
43
Q

Wat wordt bedoeld met autonomie?

A

Het motivationele aspect van agency dat verwijst naar de nood die personen hebben om te voelen dat ze effectief zijn in hun interacties met anderen (= dat ze bijdragen aan het leven van anderen, aan de relatie met anderen) en om zichzelf waar te nemen als de oorsprong van hun eigen acties. Je wil effectief zijn in interacties met anderen, je wil dat jouw handelen effecten heeft op anderen. Je wil ook dat dat vanuit jezelf komt.

44
Q

Wat wordt bedoeld met Constructie?

A

Verwijst naar het vermogen van de persoon om het eigen gedrag en dat van anderen te begrijpen, en om nieuwe betekenissen te construeren op basis van deze ervaringen. Dit proces van begrijpen omvat zowel emoties als cognities.

Ten slotte verwijst actie naar het vermogen van een persoon om effect te hebben op andere mensen door te handelen of door af te zien van handelen ten aanzien van anderen. Door te handelen of door af te zien van handelen kan men effect hebben op anderen en kan men verandering teweegbrengen in de relationele dynamiek tussen zichzelf en anderen.

45
Q

Wat wordt bedoeld met Embodiement?

A

Wanneer individuen als agenten optreden, worden autonomie, constructie en actie op een onderling afhankelijke, belichaamde manier ervaren.

Het concept van belichaming betekent dat we invloed uitoefenen en beïnvloed worden via ons lichaam, en het is ons lichaam dat de brug vormt tussen het persoonlijke, relationele en sociaal- culturele niveau.

Constructie van betekenis is daarom een belichaamde actie en wordt ervaren als inclusief relationele betekenissen waarin personen unieke betekenissen over zichzelf creëren in relatie tot anderen.

We zijn lichamelijke wezens, we beïnvloeden door ons lichaam en het is ons lichaam dat de brug vormt tussen het persoonlijke, relationele en socio culturele. En dat komt in psychologie niet altijd voldoende tot zijn recht: idee dat we lichamen zijn. Kwam door descartes dat zei dat lichaam los is van geest, subject was niet bepaald door lichaam en werd overboord gegooid. Hoe ku