Les 6: Communicatie deel 3: Coördinated management of meaning Flashcards

1
Q

Geef de betekenis van Coördinated management of Meaning (CMM)

A

=> Het gecoördineerde beheer van betekenis
- Coördineren = samenbrengen om als een efficiënt geheel te functioneren
- Beheren = de leiding hebben over, slagen in…

2 aspecten : enerzijnds overstijgt het ons, anderzijds kan je er toch grip op krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is CMM?

A

CMM is een interpersoonlijke benaderingswijze van psychologische fenomenen die stelt dat
- Betekenissen niet in onze hoofden bestaan, maar in communicatieve processen vorm krijgen (het overstijgen/coördinerende aspect)
- Hoe we met elkaar omgaan, welke beslissingen we nemen gevolgen heeft voor hoe onze wereld er gaat uitzien (management aspect)
- Er dus ook sprake is van een ethisch aspect aan communiceren of omgaan met elkaar
- Conceptuele tools kunnen helpen om stil te staan bij wat we doen, en welke beslissingenwe nemen (conceptuele tools)
- Dit model is bruikbaar in onderzoek en in hulpverlening (consultancy in organisaties, psychotherapie, counseling)
- Betekenissen staan niet vast, maar voortdurend veranderen doorheen het leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef de situering van CMM.

A

CMM gaan over alledaagse communicatie en de moeilijkheden en mogelijkheden die zich daarin voordoen. Het is een pragmatische opvatting in de dubbele betekenis die we al zagen bij Waltzawick et al : acties/betekenissen beïnvloeden acties/betekenissen en de interacties creëeren recursief nieuwe contexten die een invloed hebben op verdere interacties.

Kadert in ruimere problematiek van het individu of de persoon in de systeemtherapie/systeemtheorie (biedt mogelijkheden om op individu af te stemmen). Is één van de mogelijke uitwerkingen van het concept communicatie. Past binnen een sociaal-constructionistische traditie (met klemtoon op het interpersoonlijke).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe begon CMM?

A

CMM – sheila McNamee :
In de begindagen speelden we met het idee van een hiërachie van betekenis – een hiërachie die de potentie had om vloeiend te zijn en te verschuiven naarmate de interactie zich ontvouwde. We waren ook bezig met het in kaart brengen van act-voor-act opkomst van een interactief patroon. Wij onderzochten verandering en gecharmeerde lussen waar we recursieve aard van betekenis en actie in kaart kon worden gebracht, evenals logische kracht, waarmee wij de mate van verplichting konen onderzoeken die iemand voelt om op een bepaalde manier te handelen. Wij ontwierpen studies om deze hulpmiddelen te testen en om te onderzoeken hoe zij ons begrip van menselijke interactie en de vastzittende aard van sommige interactieve patronen hebben geholpen, en om de mogelijke wegen voor transformatie aan te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef recusiviteit binnen een communicatie perspectief

A

CMM werkt het idee van recursiviteit uit, maar niet langer vanuit een informatiemodel van
communicatie, of zender-ontvanger model van communicatie.
Communicatieve processen bestaan uit acties die als interacties nieuwe betekenissen (werelden) voorbrengen, die op hun beurt weer aanleiding geven tot bepaalde acties, ect.

CMM neemt een communicatieperspectief in en gaat weg van psycholoigsche verklaringen en verstaandwijzen van sociale interactie, waarbij gepsychologiseerde “mentale toestanden” worden vervangen door wat mensen samen doen (interactie) – waardoor we kunnen zien wat voor stoort levenswerelden ons doen en laten creëert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leg uit: Van doorgeven van informatie (transmissiemodel) naar samen creëeren van betekenissen

A

Seligman:
- in zijn boek heeft hij het over het idee dat communicatie betekenissen afkomstig uit culturele, psychologische/cognitieve en sociologische structuren overbrengt, uitgebreid tot de notie van betekenis ontstaat in het communicatie proces zelf. Betekenis is dus gerelateerd aan wat zich afspeelt tijdens de feitelijk momenten van interpersoonlijk engegament.

Zender ontvanger —> samen betekenis maken

Communication = performative ans consequential

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg uit: CMM, Zender ontvanger —> samen betekenis maken
(Vergelijk transmission model of communication met CMM)

A

CMM biedt traditionele kijk op communicatie uit van een bericht dat van zender naar ontvanger wordt verzonden naar het relationele proces van samen betekenis maken. In het transmissiemodel stellen we een boodschap op en hopen of verwachten dat de ontvangende partij het begrijpt zoals wij ze bedoeld hebben. Maar als te vaak is dat niet het geval. In het CMM-model van communicatie is er een heen-en-weer proces tussen partijen dat een ritme creëert en betekenisvorming vorm geeft. We zeggen dat communicatie een gevolg heeft omdat elke communicatie een resultaat heeft en deze invloed, sterk of zwak, bepaalt ons begrip en onze volgende interactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg uit: Communication = performative ans consequential
(geef de kenmerken)

A

Communicatie is wezenlijk en performatief:
- het doet iets. Communicatie creëert de kwaliteit van onze relaties, onze sociale werelden. Als we een stap terug doen en kijken naar de patronen die we creëren
in het voortdurende proces van communiceren, deze benoemen enin een kader plaatsen, kunnen we meer intentioneel zijn in onze “prestatie” om betere relaties en sociale werelden te helpen maken.

Communicatie heeft gevolgen :
- elke beslissing die we nemen over hoe we actief communiceren, of niet communiceren, is noodlottigheid. Hoe we anderen erbij betrekken leidt tot uitkomsten in de vorm van hun reactie. Wij reageren op deze reacties, die vervolgens de volgende wending beïnvloeden en de cyclus gaat door. Met elke keuze die we maken, creëren we gevoelens, houdingen en actie. Deze voortdurende heen-en-weer stroom creëert patronen in onze relaties met anderen. Sommige patronen zijn destructief, andere constructief; sommige willen we in stand houden, andere willen we veranderen. Met belangrijke gevolgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom heeft reflexiviteit twee betekenissen?

A

Het begrip reflexief komt uit de taalkunde : een reflexief of wederkerend persoonlijk voornaamwoord. Een reflexief of wederkerend werkwoord, toevallig (hij wast zich) of verplicht (hij herinnert zich). Het wordt binnen CMM in twee betekenissen gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef de twee betekenissen van reflexiteit.

A
  1. Communicatie kan worden beschouwd als een reflexieve cyclus waarin handelingen betekenissen creëren en betekenissen op hun beurt handelingen vormgeven 1.
    Het idee is dat betekenis van invloed is op actie en, reflexief, actie vorm geeft aan betekenis. = hoe we een situatie begrijpen vormt onze reacties binnen die situatie, en onze reacties vormen hoewe de situatie zien. Het idee is dat de betekenis invloed heeft op de actie en, reflexief, actie vorm geeft aan de betekenis = hoe we een situatie begrijpen geeft vorm aan onze reacties binnen die situatie, en onze reacties geven vorm aan hoe we die zien. Reflexief = acties slaan terug op betekenissen en betekenissen slaan terug op acties.
  2. Wij kunnen dit interactieproces vanuit een communicatieperspectief reflexief bekijken. Reflexief = kijken vanuit ons standpunt, als een proces dat op ons ‘terugslaat’: hoe onze acties betekenissen creëren/genereren die weer aanleiding zullen zijn tot nieuwe betekenissen …
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leg Recursief creëeren van sociale werelden binnen CMM uit.

A
  • “Sociale werelden zijn gemaakt van onderlinge verbindingen tussen de ikken, relaties, organisaties, gemeenschappen, en culturen die we creëren in en met communicatie.”
  • “De sociale werelden die we creëren vormen ons ook.” = een recursief proces = het slaat reflexief op ons terug en wijzigt onze communicatieve context en dus hoe we aan onszelf en onze wereld betekenis geven.
  • Dit is een voorbeeld van wat Watzlawick en zijn collega’s beschreven: door de zetten in de communicatie (speech acts) ontstaat een context die mee bepalend wordt voor de mogelijke volgende zetten in het schaakspel van de communicatie. = een cyclus, die de onderzoekers van CMM verder uitgewerkt hebben. = uitwerken van recursiviteit = het scheppen van een wereld van betekenissen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Leg verandering binnen CMM uit.

A
  • Reflexiviteit in de tweede betekenis maakt het mogelijk om na te denken over onze conversaties, te anticiperen op mogelijke ongewenste effecten, en te bekijken welke keuzemogelijkheden er zijn om ongewenste interactiepatronen te wijzigen.
  • Gunstige uitkomsten van onze interacties geven energie om verder te gaan met het creëren van meer constructieve patronen. = van meer van het ‘ongewenste zelfde‘ naar ‘meer van het gewenste zelfde’
  • “Als we onze patronen van communiceren transformeren, kunnen we onze relaties beter
    transformeren. Nadenken over en anticiperen op de patronen en het traject die onze gesprekken voortbrengen, helpt ons bewust te worden van keuzes die destructieve patronen kunnen veranderen. De positieve uitkomsten van meer wenselijke gespreksstromen geven ons energie om door te gaan met het creëren van meer constructieve patronen.”
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef de Kernprincipes van CMM.

A
  1. coordination, coherense and mystery
  2. Meaning and action
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Leg het 1ste kernbegrip van CMM uit: coordination, coherense and mystery.

A
  1. Wij coördineren met anderen in de beurt-voor- beurt relationele processen van onze
    communicatie. De conversatie waarbij de ene spreekt, en dan de andere spreekt enzovoort…
  2. Tegelijkertijd streven we naar interne coherentie - een afstemming van onze betekenisgeving op de zich ontvouwende interactie. Als we geen ruzie willen vinden we het zeer vervelend als we toch in een ruzie terechtkomen.
  3. En, in al onze interacties in onze sociale werelden, beheren we voortdurend een gevoel van het onbekende, een gevoel van mysterie. We zijn steeds bezig met een aspect dat we niet kennen, in interacties met mensen weet je nooit helemaal zeker waar je gaat uitkomen. En daar moet je ook een beetje tegenkunnen dat dat niet altijd zo helder is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leg het 2de kernprincipe van CMM uit, Meaning and action.

A

Nauwe verbinding tussen betekenis en actie: Meaning affects action, and, reflexively, action shapes meaning. Betekenis beïnvloedt wat iemand doet, en wat iemand doet creëert betekenis. Zijn cirkels of lussen versus lijnen (lineaire causaliteit). Anders: reflexieve lus tussen ‘resources’ en ‘practices’. Is in het algemeen kunnen we betekenissen beschouwen als middelen die actie sturen en acties als praktijken die middelen beïnvloeden.

CMM verklaart betekenis en actie in termen van constitutieve en regulatieve regels

Contexten zijn dynamisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

CMM verklaart betekenis en actie in termen van constitutieve en regulatieve regels. Geef deze regels

A
  • constitutieve regels = betekenisregel (meaning rule) = zegt als wat een act (inclusief een ‘speech act’) telt, wat die act betekent. Iemand doet iets wordt benoemt als iets.
  • een regulatieve of actie regel (action rule) legt vast hoe iemand moet antwoorden of reageren op een andere act

Deze twee types van regels leiden een individu in het begrijpen en zich gedragen binnen een episode of interactie. Zowel betekenisregels als actieregels zijn contextgevoelig: ze kunnen verschuiven van moment tot moment, van situatie tot situatie.

17
Q

Waarom zijn contexten (binnen CMM) dynamisch?

A

=> ze kunnen en zullen veranderen! Deelnemers aan de communicatie kunnen
hun contexten van betekenis en actie wijzigen door naar een andere context op zoek te gaan, wanneer ze bijvoorbeeld merken dat communicatiepatronen niet werken/niet het gewenste resultaat hebben.
- contextualisaties zijn hiërarchisch geordend, maar die hiërarchie is niet statisch
- contexten beïnvloeden elkaar
- contexten zorgen voor logical force = ze hebben een min of meer dwingend karakter = de druk om gegeven bepaalde betekenissen in bepaalde contexten tot bepaalde acties over te gaan
- Als de context ‘wandeling als gelegenheid om dingen uit te praten’ bovenaan blijft, dan dwingt deze context als het ware tot bepaalde acties en betekenissen: proberen om een gesprek op gang te brengen, de reacties van de ander opvatten als uitingen van geen belang hechten aan de vriendschap, enzovoort.

=> Men ziet de persoon ook als iemand die betekenissen kan geven, betekenissen te wijzigen

18
Q

geef de analyse van het 2de kernprincipe.

A

De betekenis van de situatie ligt niet zozeer in de woorden, maar wordt gecontextualiseerd (en dus van betekenis voorzien) door de interacties voordien en door de stappen die vervolgens worden gezet. Overgang van het ervaren van resonantie naar het ervaren van dissonantie. Overgang van een context van ‘gastvrijheid’, naar context van ‘een opgelegde regel’.

We zien onder meer -
- Reflexiviteit van acties en betekenis
- Reflexiviteit in de zin van ‘afstand nemen’ en ‘kijken welke’ realiteit we creëeren
- De rol can conceptualisaties en hoe deze kunnen verschuiven —> andere betekenis —> andere acties
- Dwingende kracht van contexten (logical force)

19
Q

Geef de 5 types van conceptuele toolbox.

A
  1. Noren
  2. Serpentine model
  3. Episode farming
  4. Logical force
  5. Charming and strange loops
20
Q

Geef de Conceptuele toolboxvan Noren

A
  1. Noticing
  2. Observing
  3. Reflecting
  4. Engaging
  5. Noticing again

Noren is een acronym dat een methode beschrijft over interactiepatronen na te denken, en om ze te wijzigen.

21
Q

Leg stap 1 van de conceptuele toolbox van Noren uit.

A

Noticing

Momenten waarop je het gevoel hebt dat er iets niet klopt. Dat je het niet snapt. De menselijke eigenschap van betekenisgeving onderscheidt ons van andere levende organismen; wij moeten verklaren en begrijpen wat er gebeurt omdat wij moeten weten hoe wij erdoor beïnvloed zullen worden. Misschien houdt dit verband met onze aangeboren overlevingsmechanismen, in die zin dat we moeten weten of we veilig zijn of in gevaar verkeren.

**Vergt een stap van eerste- naar derdepersoonsperspectief **
De stap van het eerste-persoonsperspectief is ondergedompeld zijn in de dynamieken van
eeninteractie, naar kijken vanop de afstand van een derde-persoons-perspectief, laat ons toe om communicatiepatronen te zien. De verschuiving van het ondergedompeld zijn in de dynamiek van een interactie, naar het meta-perspectief van een derde partij die de dynamiek van een afstand bekijkt, stelt ons in staat communicatiepatronen te zien. Het concept metacommunicatie: hier de stap ervoor!

22
Q

Leg stap 2 van de conceptuele toolbox van Noren uit.

A

Observing

**Resonantie en dissonantie **
We kunnen interactie opvatten als een conversatie, waarbij de deelnemers afwisselend iets zeggen (om de beurt). Conversaties of interacties zijn gekenmerkt door een afwisseling, een ritme van dissonantie en resonantie (we zitten op dezelfde golflengte). Nieuwe info doet de resonantie verdwijnen en zorgt voor dissonantie (we zijn niet langer afgestemd op elkaar), die we niet goed verdragen omdat we op zoek zijn naar coherentie. Dissonantie zorgt ook voor acties en re-acties die een ongewenste werkelijkheid realiseren of verwerkelijken. Besef: Elke volgende ‘actie’ maakt verschil

23
Q

Geef het serpentine model van de conceptuele toolbox.

A
  • Wordt gebruikt om een conversatie of een episode te analyseren.
  • Het ordent de zetten in een conversqtie volgens een
  • tijdlijn die de vorm heeft van een slang. (Bruikbaar in therapie, coaching en onderzoek) meer van buitenaf observerend.

Kenmerken:
- Streven naar interne coherente als verklaring voor het blijven bestaan van ongewenste patronen
- Aannames opgeven en het onverwachte toelaten (suspend habits and engage mystery)

24
Q

Leg het kenmerk Streven naar interne coherente als verklaring voor het blijven bestaan van ongewenste patrone uit van de serpentine toolbox.

A

Hoe komt het dat mensen vast blijven zitten in pathalogische cirkels ? Naast het coördineren van onze betekenisgeving met anderen, streven wij naar interne coherentie. Staten van dissonantie brengen ons verder van coherentie en wij proberen terug te keren naar het comfort van vertrouwdheid en voorspelbaarheid. Dit betekent dat we kunnen vasthouden aan communicatiepatronen en betekenisgevingsprocessen die ons niet goed van pas komen in onze relaties omdat ze vertrouwd en comfortabel zijn. Niet vanuit gevoel reageren maar soms ook is goed nadenken, maar is niet altijd evident.

25
Q

Leg het kenmerk Aannames opgeven en het onverwachte toelaten (suspend habits and engage mystery) uit van de serpentine toolbox

A
  • Maar, dat betekent dat aannames moet losgelaten of minstens opgeschort worden. De aannames en gewone manieren van kijken loslaten betekent experimenteren met het onbekende teweeggebracht door het niet-weten.
  • Deze nieuwe vorm van ontmoeting is op dit moment een mysterie en het aanvankelijke ongemak zal comfortabel worden zodra het vertrouwd is. Om gewoonten op te schortenen het mysterie aan te gaan, moeten we het proces stuwen. Het concept van mysterie is een onderliggend principe van CMM, omdat we manieren leren om met het onbekende om te gaan.
  • Watzij ‘mystery’ noemen is een openheid voor het onverwachte, het nieuwe, en vergt een vertrouwen in het proces (dat het wel goed komt …) —> het toelaten van het onverwachte
26
Q

Leg de Concepuele toolbox : the notion of episode framing uit.

A

Door aandacht te besteden aan de naamgeving en kadrering van een episode kunnen we situaties vanuit verschillende perspectieven bekijken. Daardoor kan andere informatie beschikbaar worden, en andere betekenisverlening en andere acties in relatie tot anderen.

Verschillende hiërachieën van contextualisaties

27
Q

Geef de verschillende hiërarchieën van contextualisaties.

A

Je kan een contetxt hebben die boven een andere context komt; tijdsdruk ontstaat doordat hij nood heeft aan bijdragen van andere teamleden en heeft dat nodig omdat de workshop gepland moet worden. Terwijl Warren met een andere hiërarchie zit. Ze zitten in een andere vergadering; Paul zit in een vergadering waar een workshop gepland is en moet vorm krijgen en Warren zit in een vergadering waar de strategie moet bepaald worden. Er is een groot verschil tussen de situationele context en de betekenissencontext. Dat laatste kan je niet zien van elkaar

28
Q

Wat is framing en reframing van episodes?

A
  • nHet framen (kaderen) en re-framen (her-kaderen) van episodes. We ‘maken’ betekenis gebaseerd op hoe we onze contextualisaties in een altijd weer verschuivende hiërarchie ordenen.
  • Een bepaalde framing van een episode kan iemand in moeilijkheden brengen, maar een conversatie kan ervoor zorgen dat er een verschuiving (shift) komt in deze contextualisaties.
  • Op elk moment van de dag gaan we om met verschillende types van complexiteit, die beïnvloeden hoe we betekenis geven aan ons leven, of wat erin gebeurt.
29
Q

Leg de Conceptuele toolbox : de krachten die een rol spelen bij betekenisverlening (logical forces) uit.

A

Maar al te vaak hebben onze reacties een kracht van zichzelf. “Hij zegt dit, dus ik moet dat zeggen-ik heb geen andere keuze.”Voorbeeld: Je bent gehaast. Je staat met de wagen stil bij de verkeerslichten. De wagen voor jou heeft precies nogal wat tijd nodig om te starten eens het licht groen wordt. Je voelt een bijna onbedwingbare neiging om toeteren!

30
Q

Wat is een logical force?

A

= Logische kracht is het gevoel van “moeten” - dat voortstuwt wat we doen, wat we zouden moeten doen in deze episode of deze relatie op dit moment. Deze krachten worden ontwikkeld door onze geschiedenis, zoals culturele en persoonlijke ervaringen, familie, opvoeding, en maatschappelijke invloeden. Bepaalde kracht die ons aanzet in bepaalde episode/relatie iets te gaan doen en komen voort uit geschiedenis…

= “oughtness” = informeert keuzes op basis van de dwang om op bepaalde manieren te handelen of niet te handelen.

  • Logische krachten zijn recursief
31
Q

Waarom zijn logische krachten recursief?

A

=> ze helpen ons nieuwe verhalen te creëren die op één lijn liggen en die coherent zijn met verhalen uit ons verleden (bijvoorbeeld: ik moet toeteren omdat ik te laat ben voor een vergadering en ik hecht er waarde aan op tijd te komen).
- Is opnieuw recursief, helpt ons nieuwe verhalen te doen ontstaan die in overeenstemming zijn met verhalen uit ons verleden. Het is een recursiviteit van ‘meer van hetzelfde’; als we die logische krachten gang laten gaan, gaan we voor een stuk herhalen wat in het verleden gebeurd is. Het kan onder meer in klinische settings van groot belang zijn om zicht te hebben op deze ‘logische krachten’ die vaak verandering verhinderen of bemoeilijken.

32
Q

Wat zijn de 3 vormen van logical forces?

A
  • Prefiguratieve kracht
  • Practische kracht
  • Contextuele kracht
  • Implicatieve forces
33
Q

Wat is prefiguratieve kracht?

A
  • Met prefiguratieve kracht voegen wij onze “beurt” toe aan een eerder gevormd gesprek om voort te bouwen op iets dat al gebeurd is. We doen dat om ons verhaal van hoe het zou moeten zijn te bevestigen.
  • Gebaseerd op de voorafgaande acties/woorden/bedoelingen van anderen, moet ik/moeten wij X doen. Soms ook “causale kracht” genoemd, wordt deze logica ervaren als het laten veroorzaken van iemands acties door voorafgaande acties. Voorbeeld: Mijn broer pestte me altijd, dus ben ik verlegen in sociale situaties. Op basis van dingen die in het verleden gebeurd zijn gaan we nu de neiging hebben om dingen te doen, ik kan niet anders. Klinisch: als we hier niks aan kunnen doen gaan mensen hun geschiedenis blijven herhalen.
34
Q

Wat is praktische kracht?

A

Als Praktische kracht is wanneer mensen handelen om iets in gang te zetten dat overeenstemt met hun hoop en verwachtingen. Gebaseerd op het gewenste resultaat, moet ik/moeten wij X doen. Dit is praktisch denken: Doe X om Y te bereiken. Voorbeeld: Ik wil dat mijn kinderen op een goede voorbereidende school komen, dus heb ik een tutor voor ze ingehuurd. Ik wil dat iets gebeurd in de toekomst, dan ga ik nu iets moeten doen (slagen voor examen, dus nu studeren).

35
Q

Wat is contextuele kracht?

A
  • Contextuele kracht versterkt hoe mensen zoals wij een bepaald soort gesprek voeren in een bepaalde context. Op basis van de situatie waarin wij ons bevinden, moet ik/moeten wij X doen. Hier komt de kracht uit de context om te handelen. In deze situatie zijn we gedwongen te handelen zoals we doen.
  • Als iemand mij vertelt dat hij iets illegaal gedaan heeft, maar zegt dat in psychotherapie tegen mij dan gaat die context ervoor zorgen dat ik die persoon niet zomaar ga veroordelen. Je gedraagt je op een bepaalde manier in een bepaalde context.
36
Q

Wat is implicatiefe/reflexieve kracht

A
  • Implicatieve/reflexieve kracht beschrijft hoe het resultaat van een episode verbonden is met en van invloed is op de volgende episode. In sommige opzichten voorspelt het de volgende episode en geeft het opnieuw vorm aan contextuele krachten.
  • Ik/wij willen de context van mijn/onze acties beïnvloeden, dus moet ik/moeten wij ‘X’ doen. Hier is de diea het veranderen van de context zelf op de een of andere manier.
  • Ik kan iets doen wat iets anders impliceert obv reflectie. Ik kan beseffen dat ik zelf mijn contexten en mijn leven kan beïnvloeden. Dus dat ik ook iets kan doen wat een voorafspiegeling gaat zijn van mijn toekomst. Als ik wil dat mijn leven verandert, dan ga ik iets anders moeten doen. Deze is anders dan de eerste 3 want gaat er vanuit dat je reeds een besef hebt van wat er aan het gebeuren is en je er iets anders mee gaat doen.
  • Verschil met practical force: hier zit je nog altijd met idee dat het soort noodzakelijkheid is, bv docent moest voor het eerst lezing geven op 26 jaar maar was bang want nog nooit gedaan. Practical force: ik moet dit doen want anders verlies ik mijn job. Implicative force: ik wil dit doen want ik wil niet meer die bange persoon zijn, ik wil kijken wat er gebeurt als ik daar effectief sta, vraagt reflexiviteit over jezelf.
37
Q

Leg toolbox 5: charing en strange loops uit.

A

Een charmerende lus : iemand acties reproduceren (versterken) iemands betekenissen reproduceren iemands acties = acties en betekenissen zijn in lijn met elkaar.

Vervreemde lus : betekenissen en acties ontkrachten elkaar.

38
Q

Geef een voorbeeld van toolbox 5 met de charmerende en vervreemde lus.

A

Charming loop: Ik ben een alcoholist, dus sta ik machteloos tegenover alcohol (betekenis) en ik kan best niet drinken (actie). Ik drink niet (actie) want ik ben een alcoholist (betekenis). De actie en betekenis ondersteunen en versterken elkaar.

Strange loop: Ik ben een alcoholist (betekenis) dus drink ik niet (actie) dus ben ik geen alcoholist (betekenis) en kan ik dus drinken (actie), dus ben ik een alcoholist (betekenis) enzovoort.