Les 4: Systeemtheorie en cybernetica Flashcards
Geef de definitie van een systeem.
Een geïntegreerd geheel waarvan de kenmerkende eigenschappen voortvloeien uit de relaties tussen zijn onderdelen.
Geef de definiti evan systeemdenken
De benadering van een verschijnsel als onderdeel van een groter geheel
Geef de 2 uitgangspunten van een systeem
- Interactie kan opgevat worden als een systeem
- De algemene systeem theorie geeft inzicht in de aard van irrationele systemen.
Wat is een noodzakelijk voorwaarde voor een systeem?
Licht toe.
Tijd
Zonder tijd geen interactioneel systeem
Interactionele systemen zoals een groep/vriendengroep/familie/team hebben tijd nodig om zich te ontwikkkelen. Patronen kunnen maar ontstaan doordat er tijd is.
Bv. tijdens lessen gaan mensen na verloop van tijd op zelfde plek gaan zitten, maar is maar doordat er tijd over gaat, als je 1 keer ergens 5 minuten zit, ga je volgende keer minder snel weer zitten.
Geef de definitie van interactionele systemen.
- Technische poging om systeem te omschrijven, er zijn verschillende pogingen geweest
- Een verzameling objecten samen met relaties tussen de objecten en tussen hun attributen
= twee of meer communicanten in het proces van,
OF op het niveau van, het bepalen van de aard van hun relatie.
Minder duidelijke definitie: 2 of meer mensen die de aard van hun relatie aan het definiëren zijn
Geef de definitie van objecten
Componenten of onderdelen van het systeem (bv. mensen)
Geef de definitie van attributen
Eigenschappen van de objecten (hun communicatieve gedragingen)
Wat doen relaties binnen systemen?
Relaties “binden het systeem samen (bv. gezin, is omdat ouders relatie hebben met elkaar, als gezin relatie hebben, relatie met kinderen… dat ze bij elkaar blijven. Want een systeem is iets dat zich onderscheidt van de omgeving doordat het een bepaalde samenhang heeft.
Wat verklaart de kracht van de systeemtheorie in de studie van levende systemen?
De ongrijpbaarheid en flexibiliteit van het systeem-omgeving of systeem-subsysteem concept
Dit concept is van toepassing op biologische, psychologische of interactieve systemen.
Wat betekent het dat organische systemen open zijn?
Ze wisselen materialen, energie of informatie uit met hun omgeving
Dit staat in contrast met gesloten systemen.
Wanneer is een systeem gesloten?
Als er geen import of export is van energieën in welke vorm dan ook
Dit omvat informatie, warmte, fysieke materialen, etc.
Wat gebeurt er in een gesloten systeem?
Er is geen verandering van componenten, zoals een chemische reactie in een afgesloten geïsoleerde container
Dit betekent dat alle processen binnen het systeem plaatsvinden zonder externe invloeden.
Wat heeft het onderscheid tussen gesloten en open systemen bevrijd?
De wetenschappen die zich bezighouden met levensverschijnselen
Dit heeft hen bevrijd van een theoretisch model dat voornamelijk gebaseerd is op klassieke natuurkunde en scheikunde.
Wat is een belangrijk kenmerk van klassieke modellen in de natuurkunde en scheikunde?
Ze zijn voornamelijk gebaseerd op gesloten systemen
Dit beperkt de toepassing op organische systemen die open zijn.
Geef de definitie van (sub)systemmen volgens Koestel.
Een levend organisme of sociaal lichaam is geen samenvoeging van elementaire onderdelen of elementaire processen; het is een geïntegreerde hiërarchie va semi-autonome subgehelen, bestaande uit subgehele enzovoort. De functionele eenheden op elk niveau van de hiërarchie hebben dus als het ware een dubbel gezicht: ze gedragen zich als een geheel wanneer ze aar beneden gericht zijn en als delen wanneer ze naar boven gericht zijn.
Waarom worden communicerende indiviuden gezien in zowel horizontale als verticale relaties met andere personen en ander systemen?
Met dit conceptuele model kunnen we een dyadisch interactiesysteem gemakkelijk plaatsen in grotere familie-, uitgebreide familie-, gemeenschaps- en culturele systemen. Dergelijke subsystemen kunnen ook andere subsystemen overlappen, omdat elk lid van de dyade betrokken is bij dyadische subsystemen met andere personen en zelfs met het leven zelf.
Kortom, communicerende individuen worden gezien in zowel horizontale als verticale relaties met andere personen en andere systemen.
Wat is het verschil tussen verticale en horizontale relaties?
Horizontaal
=> gezinslid kan ook lid zijn van andere groepen (systemen) zoals een vriendenkring
Verticaal
=> Gezin is een subsysteem van de familie, familie behoort tot een bepaalde gemeenschap enzovoort.
Geef de 5 belangrijke aspecten van systemen.
- Grenzen rond een systeem? Hoe weet je waar het systeem begint en waar het eindigt? Waar liggen de grenzen rond het gezin? —> Beslissing van de waarnemer/onderzoeker
- Wat is de relevante omgeving voor een systeem? Hall en Fagen: “Voor een gegeven systeem is de omgeving de verzameling van alle objecten waarvan een verandering van de attributen het systeem beïnvloedt en ook die objecten waarvan de attributen worden veranderd door het gedrag van het systeem”—> ligt niet ook voorhand, a priori, vast.
- Indeling is mogelijk: supra-systeem, subsysteem = willekeurig, hangt af van de waarnemer
- Gesloten systeem: bv chemische reactie in experimen. Open systeem: ‘they exchange materials, engegies, or information with their invoriment (blijft verschuiven van fysica naar
informatietheorie. Binnen systeemtheory zal het voornamelijk gaan over uitwisseling van informatie tussen systemen en omgeving. - De omgeving is van invloed zowel in horizontale verbanden (deelname subsystemen) als in verticale verbangen (deelname aan grotere gehelen)
Geef de kenmerken van systemen.
- Wholeness (totaliteit)
- Feedback
- Equifinaliteit
Leg de Wholeness of totaliteit uit van een systeem.
= een verandering in 1 deel van het systeem veroorzaakt verandering in alle andere delen in de samenhang van het systeem.
Wholeness —> niet-optelbaarheid (het geheel is meer dan de som van zijn delen)
Wholeness —> niet-eenzijdigheid van de relaties (of bidirectionaliteit)
Verschil tussen causale invloeden en hermeneutische invloed). Aankondigingen van een fusie in een organisatie = iedereen interpreteert het (onbeseft) op een bepaalde manier.
Geef de definitie van totaliteit volgens Watzalwick et al.
Elk deel van het system verhoudt zich zo tot de andere delen, dat een verandering in 1 deel een verandering in alle delen zal veroorzaken. Dit wil zeggen dat een systeem zich niet gedraagt zoals een eenvoudige samenvoeging van onafhankelijke elementen maar als een samenhangend en endeelbaar geheel.
Wat zijn de consequenties van de totaliteit van een systeem?
- ‘Niet optelbaarheid’ bie een aanzet tot een negatieve definitie van een systeem: “een systeem kan niet opgevat worden als de som van zijn delen” Je kan niet kenmerken samenvoegen en hopen dat op basis van de theorie zeggen dat deze kenmerken goed gaan samenwerken. in de praktijk zal naar voren komen of de kenmerken al dan niet kunnen samenwerken.
- ‘Niet eenzijdigheid’: “Een andere interactietheorie die in strijd is met het beginsel van de totaliteit is die van de eenzijndige betrekking tissen de elementen, dat wil zeggen dat A wel B kan beïnvloeden, maar niet andersom”. M.a.w: in een levend wezen is er spake van onderlingen invloed tussen alle onderdelen van het systeem = BIDURECTIONALITEIT
Wat is het begrip uit de cybernetica dat in de jaren 40 van de vorige eeuw werd ontwikkeld?
Nadenken over sociale systemen in termen van feedbacklussen
Dit concept introduceert de mogelijkheid om sociale systemen te begrijpen aan de hand van feedbackmechanismen.