Les 6 - Dyscalculie Flashcards
cognitieve factoren
- Executief functioneren
- Benoemsnelheid
- Korte termijn en/of werkgeheugen
- Volgehouden aandacht
- Symbool toegankelijkheid (access deficit hypothesis)
- Number sense
metacognitieve factoren
- ‘processen waarmee leerlingen het denken, emoties en gedrag aansturen bij het verwerken en verwerven van kennis’
- “Ben ik zeker van mijn antwoord”
primaire verklarende factoren
- Executief functioneren
- benoemsnelheid
- korte termijn en/of werkgeheugen
- volgehouden aandacht
Access deficit
Algemeen: kinderen leren eerst analoog tellen
Daarna symbolische representatie door cijfers
Dyscalculie is moeilijkheid in toegang tot symbolen
Number sense
Breed begrip: getalgevoel
Speelt rol in wiskunde vaardigheid doorheen het leven
Belangrijke predictor
Aangeboren
SNARC
= Spatial numerical association response codes
Secundaire verklarende factoren
Mindere rekenprestatie is ‘bijwerking’ van aantal factoren
- externe factoren
- interne factoren
- math anxiety
secundaire verklarende factoren - interne factoren
Motivatie
Faalangst
Competentiebeleving
secundaire verklarende factoren - extern
- Fysieke omgeving: geen goede studieplek, geen tijd om te studeren, stressvolle omgeving
- Sociale omgeving: weinig stimulans van ouders, peer pressure/sociale reputatie
Math anxiety
A feeling of tension and anxiety that interferes with the manipulation of numbers and solving of mathematical problems in ordinary life and academic situations” (Richardson & Suinn, 1972, p. 551)
=/= wiskunde niet leuk vinden
math anxiety - oorzaak combinatie van
- Stress
- Falen/faalangst
- Vooroordelen: Wiskundevaardigheid te herleiden tot aangeboren wiskundeknobbel
math anxiety - gevolgen
Vaak uitbreiding naar ‘alles wat met cijfers te maken heeft’
Slechter (academisch) zelfbeeld
Evolutie in aanpak wiskunde onderwijs - verschillende stromingen
- Mechanistische stroming
- Empiristische stroming
- Structuralistische stroming
- Realistische stroming
Mechanistische stroming
= Aanleren van (abstracte) regels en vervolgens toepassen
= Speelt sterk in op geheugen, minder op inzicht
empiristische stroming
- Regels worden aangeboden, maar ook kans om te toetsen
- Toetsen van regels geeft ook al aanzet om deze (flexibel) toe te passen
(Formeel-)structuralistische stroming
- Regels worden niet slechts aangeboden of inductief afgeleid
- ‘wettig en overtuigend afgeleid binnen het vaksysteem’
Wiskundige bewijzen
Strengheid varieert naarmate wiskunde niveau
Realistische stroming
- Rijke, ‘realistische’ situaties stimuleren inzicht en verdere rekenkundige ontwikkeling
- Realistisch in de zin van iets bij kunnen voorstellen
- Doelt op inzicht, meer dan op geheugenprocessen
- Progressieve mathematisering
principes realistische stroming
- Ruimte voor eigen inbreng van leerlingen
- Interactie en reflectie
- Verstrengeling van leerlijnen
- Begeleidingsprincipe
Modellen en schema’s als brug tussen contexten en abstracte wiskunde (verticaal mathematiseren)
1) informeel context gebonden redeneren en rekenen
2) semi-formeel, model ondersteunend redeneren en rekenen
3) formeel, vakmatig redeneren en rekenen
Tedi-math
= Test in functie van de Diagnostiek van basis mathematische kennis en vaardigheden
= Gericht op vroeg detectie dyscalculie
facetten tedi-math
- Telrij kennen: zo ver mogelijk tellen, terugtellen, tellen binnen grenzen
- Tellen
- Inzicht in getalstructuur: transcoderen, inzicht in tientallen, eenheden
- Logisch denken: conservatie, hoeveelheden vergelijken
- Rekenvaardigheden: rekenfeiten, procedurele kennis, ..
- Schattend rekenen: vergelijken groottes, puntenwolken
Type opgave
- redactieopgave vs contactopgave
- geautomatiseerd vs gememoriseerd