Les 2 - lees(ontwikkelings)theorieën Flashcards
Theoretische modellen van lezen
- Standaardmodel (twee-route model)
- Interactieve-activatiemodel (IAM)
- Connectionistisch model
Standaardmodel
= Twee-routemodel
Primair proces – Directe toegang
Secundair proces – Indirecte toegang
Primair proces
= Directe toegang
= lexicale route
Rechtstreekse associatie tussen spelling en betekenis woord
= Reeds gekende woorden + uitzonderingswoorden (bvb. Cake)
= Vlotte lezers
Secundair proces
= Indirecte toegang
= niet - lexicale route
= Onbekende en laagfrequente woorden + pseudowoorden
= Beginnende lezers
- GPC-regels (Grapheme-phoneme correspondence rules)
- Grafemen (tekens) worden omgezet naar fonemen (klanken)
GPC-Regels
Dit zijn regels die aangeven hoe geschreven letters (grafemen) worden uitgesproken als klanken (fonemen):
impliciete regels
Dit zijn patronen die voorkomen in de Nederlandse taal maar niet expliciet als spellingsregels worden onderwezen:
Argumenten voor een niet-lexicale route
- Lezen van pseudowoorden
- Regelmatigheidseffect
- Oppervlakte dyslexie
Oppervlakte dyslexie
- Verworven dyslexie na hersenletsel
- Regelmatige woorden beter gelezen dan uitzonderingswoorden
- Lexicale route verstoord, niet-lexicale route intact
Argumenten voor een lexicale route
-Lezen uitzonderingswoorden:
- Logografen en homofonen
- Woordsuperioriteitseffect: woorden vlotter verwerkt dan betekenisloze woorden
- Woordfrequentie-effect
- Diepte-dyslexie
Beperkingen twee-routemodel
- Volledig bottom-up
- Pseudo woordsuperioriteitseffect moeilijk te verklaren
Dual route cascaded model
- Combinatie van dual route en IAM
- Idee van twee routes wordt behouden
Lexicale route wordt uitgewerkt: bottom-up + top down
Dual route cascaded model - kritieken
- Ontwikkelingsperspectief: hoe ontstaat mechanisme
- Includeren van fonologie
Het connectionistisch model
- fonologisch subsymbolen
- semantische subsymbolen
- visueel subsymbolen
belangrijke eigenschappen connectionistisch model
- Covariaat leren
- Zelfconsistentie
Traditionele leesmodellen
- veel stabiliteit: snelle en betrouwbare woordherkenning
- weinig plasticiteit: geen leermechanisme
Recentere leesmodellen
- weinig stabiliteit door veelheid van inconsistente relaties
- veel plasticiteit: in staat nieuwe woorden te leren
Ontwikkeling verloopt in vaste volgorde - fasetheorie van Frith
- Logografische fase
- Alfabetische fase
- Orthografische fase
Logografische fase
Begin voor leesinstructie
Volledige woorden herkend obv opvallende visuele kenmerken
Associatie visueel kenmerk met betekenis woord
Woord niet als globaal visueel geheel verwerkt
Beperkt opvallend visueel kenmerk
Alfabetische fase
- Gebruik letter-klank associaties
- Lezer kan zelf nieuwe woorden fonologisch decoderen
- Letter voor letter verklanken
Orthografische fase
- Volledig woord of deel van woord automatisch herkend
- Orthografisch patroon opgeslagen in orthografisch lexicon
- Sneller dan fonologisch decoderen
Leesstadia Ehri
- Pre-alfabetische fase
- Partieel-alfabetische fase
- Volledig alfabetische fase
- Geconsolideerde alfabetische fase
- Geautomatiseerde fase
Pre-alfabetische fase
- Voorschoolse periode
- Weinig/geen kennis van letters
- Geen kennis over letter-klank relaties
- Niet bewust van klanken waaruit woord opgebouwd is
- Woorden worden gelezen door het onthouden van visuele vormen/ specifieke opvallende visuele kenmerken in of rond het woord
Partieel-alfabetische fase
- Aantal letter-klank koppelingen gekend
- Proberen woorden te raden obv een beperkt aantal letters dat ze herkennen
- Maken nog veel fouten
Volledig alfabetische fase
- Lezer kan nieuwe woorden zelf decoderen
- Grafeem-foneem koppelingen worden opgeslagen in het geheugen
- Zowel voor regelmatige als onregelmatige woorden