Les 4 - Cognitieve oorzaken dyslexie Flashcards

1
Q

Wanneer kunnen we spreken over een oorzaak?

A
  • Moet vooraf gaan aan ontstaan dyslexie
  • Moet voorspellend zijn voor latere leesvaardigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bij deterministische modellen

A
  • 1 enkele oorzaak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Multifactorieel verklaringsmodel

A
  • Meerdere oorzaken
  • Probabilistisch
  • Samenspel van Risico- en beschermende factoren
  • Comorbiditeit door gedeelde risicofactoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Fonologisch deficiet hypothese

A
  • Oorspronkelijk gezien als enkelvoudig causaal model
  • Problemen met verwerken van fonologie als oorzaak van leesproblemen
  • Relatief specifiek defect
  • Ook taalontwikkeling steunt op fonologische processen
  • Niet alle individuen met dyslexie vertonen een fonologisch defect
  • Niet alle individuen met een fonologisch defect hebben dyslexie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Fonologisch bewustzijn

A

= Kunnen herkennen en manipuleren van klankstructuur van woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verschillende cognitieve factoren volgens het multifactorieel verklaringsmodel

A
  • Fonologisch bewustzijn
  • Verbale KTG
  • Letterkennis
  • Benoemsnelheid
  • Visuele aandachtsspanne
  • Impliciet volgorde leren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

RAN

A

= Rapid automatized naming
- Zo snel mogelijk opnoemen van een set bekende symbolen (letters, cijfers, kleuren of plaatjes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Snelbenoemen en fonologisch bewustzijn <-> risicofactoren

A

Snelbenoemen en fonologisch bewustzijn onafhankelijke risicofactoren voor dyslexie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Visuele aandachtsspanne Hypothese

A

-Tekort in de visuele aandachtsspanne
- VAS hangt samen met leesvaardigheid
- Dyslectici vertonen tekort in VAS
=>
Sterke twijfel over VAS als risicofactor voor dyslexie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

3 causale hypothesen die aansluiten bij defect in impliciet volgorde leren

A
  1. Defect in het leren van impliciete volgorde informatie
  2. Defect in het opslaan van volgorde informatie van het korte termijn geheugen naar het lange termijn geheugen
  3. Defect in het opslaan van volgorde informatie in het korte termijn geheugen

=> Impliciet volgorde leren geen specifieke risicofactor voor dyslexie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Recente RTI-modellen -Geïntegreerd in klassenpraktijk

A
  • klassikale screening en vervolgens herhaalde metingen (wekelijks) bij risicogroep (curriculumgebaseerde toetsen)
  • telkens aangepaste instructie (intensivering!)
  • de non-responders zijn dan de dyslectici
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Recente RTI-modellen (Fuchs & Fuchs) - voorwaarden voor dit model

A
  • betrouwbare metingen die gevoelig zijn voor interventie
  • gevalideerde interventieprotocollen
  • gecoördineerd schoolsysteem van screening, interventie, en evt. doorverwijzing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Recente RTI-modellen (Fuchs & Fuchs) - voordelen

A
  • leerprocesinterpretatie van onderpresteren
  • levert meer betrouwbare meting op
  • leerproblemen worden weer aangepakt in de school!
  • focus op kwaliteit van instructie!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Interventies

A

Stimuleren
Remediëren
Compenseren
Differentiëren
Dispenseren
= ReDiCoDis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Fase 3:

A

= GC/IAC/OV4

GC = gemeenschappelijk curriculum

IAC = individueel aangepast curriculum

OV4 = opleidingsvorm 4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly