Les 3 - het dyslexiedebat Flashcards

1
Q

Afbakening specifieke groep dyslectici

A
  • Exclusiecriteria in verschillende definities
  • Zuiver beschrijvende definitie (dyslexie = zwak lezen)
  • Daarom is tussenpositie tussen zuiver beschrijvende en verklarende definitie goed te verdedigen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Zwak lezen of ‘leer’-stoornis?

A
  • Problemen doen zich pas voor in en tijdens leerproces zelf
  • Probleem in verwerven of aanleren (niet zwak lezen op zich)
  • Probleem is hardnekkig of resistent
  • Oplossing is “Response to Instruction” modellen: meten van het leerproces via herhaalde metingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Discrepantiecriterium

A
  • Oorspronkelijk was laag IQ uitsluitingscriterium
  • Door begrip ‘onderpresteren’ (Burt, 1950) groter belang van IQ
  • Operationalisering: verschilscore ts IQ en leesvaardigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Rol van intelligentie

A
  • Oorzaak van dyslexie niet te vinden in hogere cognitieve
  • Aanzienlijk deel van zwakke lezers heeft ‘bredere’ problemen
  • Specificiteitsparadox
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Specificiteitsparadox

A
  • Volstrekt dyslexie-specifieke oorzaak is evolutionair onmogelijk
  • Anderzijds ligt oorzaak ook niet in algemene cognitie (IQ)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

intergenerationele multiple deficit model - Op elk verklaringsniveau factoren die risico vergroten (risicofactoren) of verkleinen (beschermende factoren)

A
  • Eén eigenschap kan risico of beschermende rol aannemen
  • Geen enkele factor is op zichzelf voldoende of noodzakelijk
  • Probabilistische factoren (niet deterministisch)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Intergenerationele multiple deficit model

A

= de verklaringsniveaus
- Op elk verklaringsniveau factoren die risico vergroten (risicofactoren) of verkleinen (beschermende factoren)
- Op elk niveau zijn sommige factoren redelijk specifiek, sommige worden gedeeld met andere stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dutch Dyslexia Programme:

A
  • 250 kinderen gevolgd vanaf leeftijd 2 maanden; 2/3 had familiair risico
  • Na 2 jaar leesonderwijs: niet-risicogroep 3% dyslexie, risicogroep 30% dyslexie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Indicatoren (predictoren) van dyslexie - babytijd

A
  • kleine verschillen in auditieve en visuele breinreacties, maar zegt weinig op individueel niveau
  • Risicogroep die later dyslexie zou ontwikkelen had op 1,5 jaar kleiner en langzamer groeiende woordenschat (geen verschil tussen andere groepen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Indicatoren (predictoren) van dyslexie - taalontwikkeling

A
  • Bredere taalontwikkeling: trapsgewijs patroon: risico+dyslexie zwakste, risico+geen dyslexie middelmatig, controlegroep sterkst
  • Letterkennis, snelbenoemen en foneemanalyse op kleuterleeftijd: zelfde trapsgewijs patroon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Indicatoren (predictoren) van dyslexie - 2de en 3de leerjaar

A

risico+dyslexiegroep grote achterstand op lezen, spellen, fonologische bewustzijn en snelbenoemen; trapsgewijs patroon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

MRI-onderzoek - eerste dimensie

A

= structuur vs. functie
- Hersenstructuur: hoge resolutiefoto v/d hersenen

  • Hersenfunctie (fMRI): film v/d hersenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

MRI - onderzoek - Tweede dimensie

A

= lokaal vs. connectiviteit
- Lokale metingen: kenmerken onderzoeken van geïsoleerde regio’s

  • Connectiviteitsmetingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Het neurale leesnetwerk - regio’s actief

A
  • 3 regio’s actief
    1. Inferieure frontale cortex (IF): is deel van Broca (zogenaamde motorisch spraak centrum)
  1. Temporo-pariëtale cortex (TP) + achterste deel gyrus temporalis superior, gyrus angularis, gyrus supramarginalis, en inferieure pariëtale lob – grafeem-foneemkoppeling
  2. Occipito-temporale cortex (OT) met visual word form area (VWFA)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Neurofunctionele basis van dyslexie

A
  • Minder activatie bij dyslectici in linker OT en linker TP
  • Hogere activatie bij sommige dyslectici in rechter achterste delen en in bilaterale IF (minder consistent)
  • Sommige verschillen zijn reeds vroeg aanwezig, andere veranderen in de ontwikkeling
  • Volwassen dyslectici vertonen verminderde connectiviteit tussen inferieur pariëtaal gebied en OT en IF
  • Samenwerking tussen linker en rechter hemisferen verloopt niet optimaal bij dyslectici
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

dyslexie ‘definitie’

A

Dyslexie is een stoornis die erfelijk is en aanleiding geeft tot afwijkende hersenfuncties die op hun beurt leiden tot ernstige problemen bij het leren lezen.