Les 6, 8u Flashcards

1
Q

Welke organen zijn heel belangrijk voor digestie en absorptie?

A

(maag)

lever, galblaas, duodenum, pancreas, jejunum en ileum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke functie van de lever is vooral belangrijk voor de digestie en absorptie?

A

Exocriene functie -> de zaken die de lever afscheid in de buitenwereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke functie van de pancreas is vooral belangrijk voor de absorptie en digestie?

A

Exocriene functie -> de verschillende enzymes die worden uitgescheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke stoffen worden allemaal opgenomen?

A

Vetten, koolhydraten, eiwitten, mineralen en vitaminen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe zien de darmplooien van de dunne darm eruit?

A

darmplooien hebben villi, waarop microvilli zitten. op die microvilli zitten enzymes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Darmvlies herstelt zich constant, waar zitten jonge cellen en waar de oude cellen?

A

jonge cellen zitten onderaan, oudere cellen bovenaan (van jong naar oud duurt ongeveer een week)

+ Wat de onderste cellen lekker, nemen de bovenste cellen op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke drie enzymen zijn afkomstig uit het pancreas? (digestie/vertering)

A

amylasen, lipasen, proteasen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke stof komt uit de lever? (digestie/vertering)

A

Galzouten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar komen, buiten de pancreas, nog meer enzymen vandaan? (Digestie/vertering)

A

Afkomstig van de dunnedarmmucosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke drie voedingsstoffen worden (voornamelijk in het jejunum) geabsorbeerd?

A

Koolhydraten, lipiden en proteïne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat absorbeert het ileum?

A

Vitamine B12 en galzouten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke vitamines zijn vetoplosbaar?

A

A, D, E, K

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke Ionen zijn belangrijk? (4)

A

Kalium, calcium, natrium, chloride

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn eiwitten?

A

Ketens van aminozuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waardoor worden eiwitten opgesplitst?

A

Door enzymes opgesplitst tot aminozuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een disachariden?

A

relatief eenvoudige koolhydraten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar worden suikers/koolhydraten in omgezet in het dunne darm slijmvlies?

A

monosachariden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waar wordt de disacharide lactose bv in opgesplitst?

A

lactase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn vetten?

A

Lipiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe worden vetten gesplitst?

A

Alle vetten zullen in hun eigen manier worden gesplitst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat als een stof niet goed kan worden afgebroken?

A

Dan kan het niet worden opgenomen later: dit zorgt voor malabsorptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Oefenvragen:

A
  • Wat zullen de klachten en klinische tekenen zijn van een patiënt met een heel korte dunne darm (vb. maar 50 cm)?
  • Hoe kunnen de problemen opgelost worden?
    (oplossingen in les 6 -> slide 6)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Geef een voorbeeld van een aangeboren aandoening van de dunne darm

A

Divertikel van Meckel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Geef twee voorbeelden van een ontsteking aan de dunne darm?

A

Ziekte van Crohn, coeliakie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is divertikel van Meckel?

A
  • Uitstulping vd dunne darm, aangeboren (embryonale rest vd doorzak, navelstreng), soms met bindwefselstreng verbonden met de navel
  • Kan soms maagslijmvlies bevatten (dat echt zuur produceert) en zo een zweer (ulcus) kan ontstaan in nabijgelegen dunne darm
  • Soms een echt open gangetje vd darm naar de navel waar dus wat vocht uitsijpelt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Hoe vaak komt divertikel van Meckel voor?

A

Meest frequente aangeboren afwijking vh maagdarmstelsel -> tot 3% vd bevolking

27
Q

Welke klachten heeft iemand met een divertikel van Meckel?

A
  • Meestal geen klachten
  • Bij ontsteking van divertikel: ‘appendicitis’ achtig en verloop naar peritonitis evt. vrije perforatie
  • Darmsegment kan rond een bindweefselstreng draaien met passagestoornis tot gevolg
  • Ziektebeeld van bloeding door bloeding uit zweertje naast divertikel
28
Q

Hoe kan de diagnose voor divertikel van Meckel gesteld worden?

A

Moeilijk, vaak wordt probleem pas duidelijk tijdens een operatie

29
Q

Wat is de therapie voor divertikel van Meckel?

A

Heelkundige wegname

30
Q

Wat is ziekte van Crohn (IBD, inflammatoire darmziekte)?

A

Chronische, transmurale (=ontsteking gehele darmwand) granulamateuze (bijzondere ontstekingscellen die granuleren vormen, lijkt op tuberculose) ontsteking vh gastro-intestinale stelsel

31
Q

Wanneer ontstaat IBD vooral?

A

Op jonge leeftijd

32
Q

Wat is (waarschijnlijk) de oorzaak van de ziekte van Crohn?

A

Wellicht door onaangepast aangeboren en adaptief immuunantwoord op darmbacteriën en/of hun producten

33
Q

Wat zijn de klachten van iemand met de ziekte van Crohn?

A
  • Terminale ileum (laatste stukje dunne darm is altijd aangetast), maar gehele gastrointestinale tractus kan ziek zijn (vooral dikke darm, aars)
  • Vaak buikpijn + diaree
  • Soms ook ziekten buiten de darm: oogontsteking, gewrichtsaantasting (daarom: systeemziekte)
  • verwikkelingen met het ziektebeeld malabsorptie, peritonitis, passagestoornis, bloeding
34
Q

Wat kan er bij een langbestaanden ontsteking van ziekte van Crohn ontstaan? + wat is ‘langbestaand’ in deze context?

A

Langbestaand: < 10 jaar

kan kanker vd darm ontstaan (dikkedarmkanker en soms dunnedarmkanker)

35
Q

Waar kan de ziekte van Crohn allemaal voorkomen?

A

overal, mond en aars horen er ook bij

36
Q

Hoe heten de vier stadia van ziekte van Crohn?

A
  1. Afteuze ulcera (zweertjes)
  2. Serpigineuze ulcera (‘voortkruipende’ zweren, uitgebreide defecten vh slijmvlies)
  3. Cobble stoning (klonterig uiterlijk, slijmvlies is opgezwollen)
  4. Geheeld colon
37
Q

Hoe kunnen we onderzoeken in welk stadium iemand met de ziekte van Crohn zit?

A

Met een colonscopie (met biopsie halen we een stukje weg)

38
Q

Wat zijn twee verwikkelingen die de ziekte van Crohn kan hebben?

A

Stenosen en fistels

39
Q

Wat zijn stenosen?

A

Vernauwingen, een vernauwing kan zorgen voor passagestoornis
(kan niet zomaar geopereerd worden)

40
Q

Wat zijn fistels?

A

niet-natuurlijke verbinding tussen twee holle organen, of een hol orgaan en de buitenwereld

41
Q

Wat kan er gebeuren bij de aars bij de ziekte van Crohn?

A

Er kunnen anale abcessen (ophoping van etter) en fistels ontstaan

42
Q

Wat zijn drie extra-intestinale manifestaties van IBD?

A
  1. Erythema nodusum (roodheid en zwelling, bv aan onderbenen)
  2. Pyoderma gangrenosum (huidziekte met zweren die alsmaar erger worden)
  3. Uveitis (inwendige ontsteking oog)
43
Q

Hoe wordt de diagnose van ziekte van Crohn gesteld?

A
  • O.b.v. combi verschillende parameters zoals klinische symptomen, laberatoriumbevindingen, endoscopische (vooral ileocoloscopie met biopsie) en histologische bevindingen + radiologische onderzoeken
  • Lab bevindingen: ontstekingsparameters en/of vitamine tekorten
44
Q

Wat is de behandeling van ziekte van Crohn?

A

Genezing niet echt mogelijk

45
Q

Als genezing niet mogelijk is, hoe gingen ze vroeger om met ziekte van Crohn?

A

Controle van symptomen

46
Q

Als genezing niet mogelijk is, hoe gaan ze nu om met de ziekte van Crohn?

A

Onderdrukking vh overdreven actief immuunsysteem:

  • inductie en behoud remissie vooral door antilichamen die cytokines remmen (‘anti-TNF’)
  • vermijden steroïden (cortisone) als behandeling
  • Herstel van slijmvlies
  • Kinderen: herstel van groei en ontwikkeling
47
Q

Kan er geopereerd worden voor ziekte van Crohn? + waar moet dan op gelet worden?

A

Kan, is soms noodzakelijk bij vernauwingen of fistels maar men moet vermijden teveel darm weg te snijden (anders te korte dunne darm)

48
Q

Wat is een vb van een ingreep voor de ziekte van Crohn?

A

rechter hemicolectomie

49
Q

Wat is anti-TNF?

A

Biologische therapie gericht tegen Tumor Necrosis Factor alpha (TNFa): infliximab, adalimumab, certolizumab pegol

50
Q

Waar is anti-TNF effectief voor?

A

Effectief als behandeling van een aantal chronisch inflammatoire ziekte zoals reumatoïde artritis, ziekte van Crohn en Colitis ulcerosa

51
Q

Wat is de respons indicatie van anti-TNF?

A

Respons van 75-80% vd IBD patienten, en respons wordt behouden tijdens onderhoudstherapieën in ong 30-50% vd patiënten met ook herstel van darmslijmvlies

52
Q

Wat gebeurt er na verloop van tijd als er anti-TNF wordt gebruikt?

A

verschijnen van neutraliserende antistoffen: ons lichaam ervaart de toegediende antistoffen als vreemd en ontwikkelt antistoffen voor de antistoffen -> cancelt elkaar uit
(je krijgt meer medicijnen om dat te voorkomen)

53
Q

Wat zijn twee nevenwerkingen van anti-TNF?

A

reactivatie van tumerculose, opflakkering van onderliggende hepatitis B

54
Q

Wat wordt er gedaan bij de ingreep ‘hemicoloctomie’?

A

De helft vd colon wordt weggenomen + laatste stukje dunne darm wordt weggenomen

(klassieke ingreep met lang bestaande ziekte van Crohn met vernauwing tussen het stuk van dunne en dikke darm)

55
Q

Wat is een ander woord voor coeliakie?

A

gluten-enteropathie

56
Q

Wat is coeliakie?

A

Overdreven immuunreactie door blootstelling aan gluten met ziek worden vh slijmvlies vd dunne darm (verdwijnen vd villi)

(Gelokaliseerde, oppervlakkige ontsteking)

57
Q

Wat zijn gluten?

A

Wateronoplosbaar eiwit aanwezig in tarwe, rogge, haver en gerst

58
Q

Wat gebeurt er als gluten volledig worden weggelaten uit de voeding?

A

Darm geneest volledig

59
Q

Wat is de prevalentie van coeliakie?

A

Komt bij ons voor bij 1/200 mensen (Ook erfelijke factor)

60
Q

Wat zijn de klachten van coeliakie?

A
  • Ziektebeeld van malabsorptie
  • Hangt af van uitgebreidheid dunne darmaantasting: gaande van diaree, met uitgesproken malabsorptie tot geïsoleerd ijzer- of foliumzuur tekort, vermoeidheid
61
Q

Hoe stel je de diagnose voor coeliakie?

A
  • Duodenoscopie met biopsies: vaststellen van verdwijnen vd villi, en ontstekingscellen in slijmvlies
  • Bloedtest: aantonen antistoffen tegen weefsel-transglutaminase
62
Q

Wat is de therapie voor coeliakie?

A

Gluten weglaten in voeding (mais, aardappelen en rijst zijn geen probleem)

63
Q

Examenvragen aandoening dunne darm:

A
  1. Bespreek de ziekte van Crohn
  2. Hoe leiden dunne darmaandoeningen tot malabsorptie en geef een tweetal voorbeelden
  3. Wat is de oorzaak van coeliakie en hoe kan je deze ziekte behandelen?