les 6 Flashcards
oesofagale stenose
vernauwing van de slokdarm
bijwerkingen ter hoogte van de mond door radiotherapie (4)
- hyposialie en xerostomie
- risco op osteoradionecrose = ORN
- mucositis
- radiatie cariës/stralingscariës
effecten van radiotherapie op het bot (4)
- progressieve endarteritis
- verminderde doorbloeding
- veranderingen in de cellulariteit
- verminderde botdensiteit
progressieve endarteritis
ontsteking aan de binnenkant van de slagaders
risicofactoren op osteoradionecose ORN(4)
- slechte mondhygiëne
- slechte algemene toestand
- alcohol
- roken
mucositis
pseudomembraneuze ulceraties
radiatie cariës + oorzaken (3)
cariës veroorzaakt door straling
- wegvallen bufferende werking speeksel
- poetsen is moeilijker door pijnlijk en droog slijmvlies
- gewijzigd voedingspatroon
directe effecten als bijwerking van chemotherapie (4)
- mucositis en ulceratie
- neuritisklachten
- veranderde speekselproductie
- smaakveranderingen
indirecte effecten als bijwerking van chemotherapie (4)
- beenmergonderdrukking
- immuunsysteem
- gebitsontwikkeling
- avasculaire botnecrose
beenmergonderdrukking (2)
- petechieën = kleine bloeduitstortinkjes
- ecchymosen = grote bloeduitstortinkjes >1cm
hoe onstaan petechieën en ecchymosen? (2)
- stijging bloedingsnijging thv capillairen
- stijging gevoeligheid voor infecties
leukoplakie
witte niet afstrijkbare afwijking die niet als andere afwijkingen kan worden gediagnosticeerd
oorzaken leukoplakie (3)
- idiopatische leukoplakie = als er geen bekende oorzakelijke factoren zijn
- exogene leukoplakie = door tabak, alcohol
- endogene leukoplakie = bij patiënt met onderliggende ziekte
3 typen leukoplakie
- homogene vorm –> gelijke uitzicht over gehele oppervlakte
- niet-homogene vorm –> onregeltmatig opp
- erythroleukoplakie –> vaak secundaire infectie met candida albicans
lichen planus
chronische ontstekingsachtige afwijking van de mucosa
verschil tussen leukoplakie en lichen planus
lichen planus bevat een chronische ontsteking
geneesmiddel voor verschillende therapieën(3)
- causale therapie–> oorzaak wegenemen
- symptomatische therapie –> symptomen bestrijden
- subtitutietherapie
subtitutietherapie
patiënt maakt ‘iets’ (bv een stof) niet aan, medicatie vult dit aan en zorgt dat het in het lichaam wel werkt