les 13 Flashcards

1
Q

COPD

A

chronic obstructive pulmonary disease

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

tuberculose

A

infectie met mycobacterium tuberculosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wanneer een ‘open’ tuberclosis?

A

indien er mycobacteriën aanwezig zijn in het opgehoeste sputum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

slaapabneu 2 soorten

A
  • centrale type

- obstructieve type

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe kan de obstructieve van slaapabneu worden behandeld?

A

MRA = mandibulair repositieapparaat

–> mandibula wordt naar voren gebracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

syncope

A

te weinig bloedvoorziening naar de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

orthostatische hypotensie

A

patiënten die vanuit liggende/zittende positie meteen recht gaan staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

epilepsie

A

plotselingen functiestoornis van de hersenen, ontstaan door elektrische ontlading van hersencellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

status epilepticus

A

wanneer epileptische aanval overgaat in serie aanvallen zonder dat de patiënt bij bewustzijn komt –> >30 min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waarom is status epilepticus levensbedreigend? (4)

A
  • O2 gebrek
  • spierafbraak
  • belasting van het hart
  • lichaamstemperatuur kan stijgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

oorzaken epilepsie (2)

A
  • verworven afwijking

- aangeboren afwijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

verworven afwijking epilepsie oorzaken (4)

A
  • hersenschudding
  • hersentumor
  • herseninfarct
  • hersenvliesontsteking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

aangeboren afwijking epilepsie afwijkingen (3)

A
  • vermoeidheid
  • slapeloosheid
  • storingen in de stofwisseling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

MS

A

multipelesclerose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

eerste symptomen van MS (5)

A
  • paresthesieën
  • dubbel zien
  • duizeligheid
  • coördinatiestoornissen
  • verlammingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

latere symptomen van MS (4)

A
  • verlamming been
  • verhoogde spierspanning
  • incontinentie
  • verlammingen
17
Q

gevolg voor mzkundige behandeling MS (3)

A
  • trigeminusneuralgie kan 1e symptoom zijn
  • mh wordt moeilijker
  • patiënt kan soms moeilijk de plaats van de pijn aanduiden
18
Q

parkinson symptomen (7)

A
  • tremor = trillen
  • spierstijfheid
  • bewegingsarmoede
  • moeilijk ,traag en zacht spreken
  • slikstoornissen
  • acenesie
  • bradykinesie
19
Q

acenesie

A

het niet kunnen starten van een beweging

20
Q

bradykinesie

A

trage beweging

21
Q

gevolgen voor mzkundige behandeling parkinson (5)

A
  • problemen met kauwen, maskergelaat
  • tremor –> onderkaak, kin, tong en lippen
  • cheilitis angularis
  • xerostomie
  • problemen met communicatie
22
Q

huntington

A

atrofie van de nucleus caudatus en het putamen

23
Q

huntington syndromen (5)

A
  • theatrale bewegingen
  • persoonlijkheidsveranderingen
  • dementie
  • spraak - en slikstoornissen
  • incontinentie
24
Q

dementie

A

eiwitplaques in de hersenen; amyloïdplaques

25
Q

4 symptomen dementie

A
  • geheugenverlies
  • slechte oriëntatie
  • moeilijker communiceren
  • stemmingswisselingen
26
Q

creutzfeldt-jacob

A

speciale vorm van dementie –> vacuolevorming en amyloïdneerslag in de hersenen

27
Q

CVA

A

cerebrovasculair accident = beroerte

28
Q

2 vormen van beroerte

A
  • herseninfarct

- hersenbloeding

29
Q

herseninfarct

A

onvoldoende aanvoer O2 door afsluiting bloedvat

30
Q

hersenbloeding

A

ontstaan vaak door onderliggende hypertensie

31
Q

TIA

A

transient ischemic attack = verschijnselen van CVA maar kortdurend