Leerdoelen - vissen Flashcards

1
Q

Fusiform

A

spoelvormig - karper, forel, baars

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lateraal afgeplat

A

tong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Dorsoventraal afgeplat

A

discus, rog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Lichaamsvorm

A
  • Fusiform - spoelvormig - karper, forel, baars
    - Lateraal afgeplat - tong
    - Dorsoventraal afgeplat - discus, rog
    - Paling vorm - paling
    - Zeepaardje
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Lichaamsregios

A
  • Kop - tot aan caudale deel kiewdeksel
    - Lichaam - tot anus/anaalvin
    - Staart - rest
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kop

A

tot aan caudale deel kiewdeksel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Lichaam

A

tot anus/anaalvin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Staart

A

rest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Lengte

A
  • Standaardlengte - voorste punt kop naar aanhechtingspunt staartvin
    - Totale lengte - voorste punt kop tot aan samengenijpte staartvin
    - Vorklengte - voorste punt kop tot aan vork/inkeping van de staart
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Standaardlengte

A

voorste punt kop naar aanhechtingspunt staartvin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Totale lengte

A

voorste punt kop tot aan samengenijpte staartvin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vorklengte

A

voorste punt kop tot aan vork/inkeping van de staart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Mucuslaag

A

slijmlaag - geproduceerd door slijmbekercellen

- Functie - minder wrijving - verdedigingsmechanisme - bescherming tegen ziektes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vinnen

A
  • Rugvin - 1, 2 of 3 - 2e caudale vin, vetvin zonder vinstralen, vissen merken
    - Staartvin - enkelvoudig of ontdubbeld
    - Borstvin - gepaard
    - Buikvin - gepaard
    - Anaalvin - afwezig - ongepaard - soortspecifiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Schubben

A
  • Inclusies in de lederhuid/dermis
    - Beschermende functie
    - Dakpansgewijs gerangschikt
    - Paling - naar elkaar - mozaiek patroon
    - Naakte vis - geen schubben
    - Deels schubloos
    - Schubtypes
    - Meestal elasmoide schubben - dun - flexibel - transparant - geen dentine
    - Groeien mee - concentrische groeiringen - cirvuli - jaarringen - vissen in het wild
    - Cycloide schubben - ovaal - gladde randen - fijn en dun of grof en dik - forel en karper
    - Ctenoide schubben - cteni - prikkelig - baars en brasem
    - Placoide schubben - tandschubben - dentine - enameloid, glazuurachtige substantie - haaien en roggen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Cycloide schubben

A

ovaal - gladde randen - fijn en dun of grof en dik - forel en karper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Ctenoide schubben

A

cteni - prikkelig - baars en brasem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Placoide schubben

A

tandschubben - dentine - enameloid, glazuurachtige substantie - haaien en roggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Pigmentcellen

A
  • Chromatofore cellen
    - Melanoforen - zwart
    - Erytoforen - rood
    - Xantoforen - geel
    - Leucoforen - wit
    - Iridoforen - lichtweerkaasing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Melanoforen

A

zwart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Erytoforen

A

rood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Xantoforen

A

geel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Leucoforen

A

wit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Iridoforen

A

lichtweerkaasing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Kleurverandering

A
  • Traag - aantal, grootte cellen of hoeveelheid pigment - paartijd - ziek
    - Snel - camouflage - imponeren - camouflage
    - Pigment gaat zich concentreren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Baarddraden

A

barbelen - sensorische functie - aftasten naar voedsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Zijlijn

A

lateralis-systeem - omgeving aftasten

     - Serie van neuromasten - sensorische orgaantjes - haarcellen met cilien - kanaaltjes met vocht die op een rij liggen en zo zijn verbonden tot 1 lang kanaal - op de bodem van dit kanaal liggen de neuromasten - signaal wordt doorgegeven naar zenuw - drukveranderingen - gaatjes in de schubben op deze lijn
     - Waarnemen van drukveranderingen - predatoren vermijden - zwemmen in scholen - prooien lokaliseren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Ampullae van Lorenzini

A

waarnemen van veranderingen in elektrisch veld - electroreceptoren - haai - tong opsporen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Operculum

A

kieuwdeksel - driehoekige beenderige plaat die de kieuwen bedekt - bij sommige vissen niet volledige kiew bedekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Kieuwbogen

A

verschillende bogen van kieuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Kieuwstraal

A

te zien bij opheffen van operculum - ondersteunen de kieuwbogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Premaxilla

A

meest rostrale deel van de bovenkaak - gewrichtje met maxilla - deze kan naar voren gebracht worden - om mond uit te strekken en prooien naar binnen te zuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Olieten

A

oorsteentjes

    - Mechanisch waarnemen van geluid - versnelling - zwaartekracht 
    - Informatie over leeftijd, groeiringen - groeisnelheid - levensgeschiedenis - taxonomie 
    - Sagita - grootste
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Precaudale wervels

A

die de buikholte omkameren - waar steeds 2 ribben aanzitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Caudale wervels

A

geen ribben - lichaamsspieren op aanhechten - wel hemaaluitsteeksel, waar de bloedvaten zitten en bloed genome wordt, en spinaaluitsteeksel

36
Q

Graten

A

intermusculaire beenderen

37
Q

Pterygiophorum

A

ondersteunen de vinstralen - verbinding vinstralen en spinaaluitsteeksels

38
Q

Pectorale gordel

A

borstgordel - ondersteund de borstvinnen

39
Q

Pelvische gordel

A

bekkengordel - ondersteund buikvinnen

40
Q

Lepidotrichia

A

zachte vinstralen - buigzaam - gesplitst - gesegmenteerd - dichtknijpen van vinnen is mogelijk

41
Q

Ceratotrichia

A

zacht - niet-gesegmenteerd - vlezig - keratine/bindweefselbundels - geen samenplooiing - niet uitspreiden en dichtknijpen

42
Q

Homocercale staartvin

A

symmetrisch opgebouwd - wervelkolom stopt hier

43
Q

Heterocercale staartvin

A

asymmetrisch opgebouwd - wervelkolom loopt door tot in de staart

44
Q

Hematopoese

A
  • Geen beenmerg

- Hematopoese - in de milt en nier

45
Q

Myomeren

A

spierbundels - met elkaar verbonden door bindweefsel

46
Q

Myosepta

A

bindweefselstrengen die myomeren met elkaar verbinden

  • Dorsaal myoseptum
  • Horizontaal myoseptum
47
Q

Skeletspieren

A

doorbloeding

    - Witte - weinig doorbloed - kabeljauw
    - Rode - sterk doorbloed - tonijn
    - Roze - tussenvorm - zalm
48
Q

Epaxiale musculatuur

A

dorsaal van horizontaal myoseptum

49
Q

Hypaxiale musculatuur

A

vertraal van horizontaal myoseptum

50
Q

Keeltanden

A

te vinden ter hoogte van de farynx - kunnen het voedsel malen en fungeren als een grote maalsteen

51
Q

Maalsteen

A

keeltanden die fungeren als grote maalsteen

52
Q

Thecodonte tanden

A

beenvissen - ingeplant in tandkassen

53
Q

Acrodonte tanden

A

haaiachtigen - vast met bindweefselstrengen - snelle vervanging

54
Q

Polyfyodonte tanden

A

verschillende keren vervangen

55
Q

Appendices pyloricae

A

pylorische ceca - in plaats van villi - uitstulpingen van voorste deel darm die blind eindigen die ervoor zorgen dat er veel contactoppervlak wordt gecreerd voor vertering

56
Q

Zwemblaas

A

vesica natatoria - luchtkamer met lucht of gas gevuld - regeling soortelijk gewicht - behoud evenwicht - regeling positie in waterkolom - evenwicht - registratie en productie van geluid

57
Q

Ductus pneumaticus -

A

verbinding van de zwemblaas met de slokdarm

58
Q

Physostomata

A

karper- en zalmachtigen - verbinding met slokdarm blijft - ductus pneumaticus - zwemblaas vullen door luchthappen

59
Q

Physoclistae - kabeljauw

A

kabeljauw - verbinding met slokdarm verdwenen - gasklier op de zwemblaaswand

60
Q

Gasklier

A

op de cranioventrale wand van de zwemblaas - voor vulling van de zwemblaas

61
Q

Operculum

A

kieuwdeksel - driehoekige beenderige plaat die de kieuwen bedekt - bij sommige vissen niet volledige kiew bedekt

62
Q

Kieuwbogen

A

verschillende bogen van kieuwen

63
Q

Kieuwstraal

A

te zien bij opheffen van operculum - ondersteunen de kieuwbogen

64
Q

Kieuwspleten

A

haaien - spiraculum, gaat caudaal van de ogen, komt ook water binnen

65
Q

Filamenten

A

caudolateraal gericht - twee rijen - ondersteunen het kraakbeen

66
Q

Hemibranch

A

1 rij filamenten

67
Q

Holobranch

A

2 rijen hemibranch filamenten samen

68
Q

Kieuwlamellen

A

plaatvormige structuren loodrecht op filamenten - veder vormige structuur met groot contactoppervlak

69
Q

Kieuwuitsteeksels

A

gill rakes - uitsteekseltjes ter bescherming van kieuwen

70
Q

Functionele bloedsomloop

A

voorzien van zuurstof - arterien - arterio-arteriele weg

71
Q

Nutritionele bloedsomloop

A

kieuwweefsel zelf van zuurstof voorzien - venen - arterio-veneuze weg

72
Q

Voortplanting

A

sperma inbrengen in vrouwtjes

    - Claspers - haaien - sperma inbrengen in vrouwtjes 
    - Gonopodium - aquariumvisjes - guppy - anaalvin omgevormd - sperma inbrengen in vrouwtjes
73
Q

Claspers

A

haaien - sperma inbrengen in vrouwtjes

74
Q

Gonopodium

A

aquariumvisjes - guppy - anaalvin omgevormd - sperma inbrengen in vrouwtjes

75
Q

Cavum peritonei

A

buikholte

76
Q

Cavum pericardii

A

borstholte - hart

77
Q

Enkelvoudige bloedomloop

A

eenvoudig - zuurstofarmbloed van lichaam - hart - ventrale aorta - door 4 kiewenbogen via kiewboogarterien - zuurstofrijk bloed - dorsale oarta - afsplitsingen naar rest van het lichaam

            - Ventrale oarta - zuurstofarm bloed
            - Afferente kieuwboogarterie
            - Efferente kiewboogarterie 
            - Dorsale aorta - zuurstofrijkbloed
            - Caudale arterie - in hemaalboog - caudaal van buiholte 
            - Caudale vene - in hemaalboog
78
Q

Bloed nemen

A

hemaalboog - tussen schubben - ventraal of lateraal - caudaal van anaalvin

79
Q

Rode bloedcellen

A

gekernt

80
Q

Rosette

A

talrijke lamellen van het olfactorische epitheel

81
Q

Rostrale en caudale neusopening

A

niet in verbinding met mondholte - kunnen ruiken - sterk ontwikkelde reukzin - rostraal van ogen - olfactorisch weefsel - reukepitheel in lamellen - water stroomt binnen via rostrale en verlaat het via achterste

82
Q

N. olfactoris

A

verbindt de bulbus olfactorius met het olfactoir orgaan

83
Q

Bulbus olfactorius

A

rostraal gelegen - zwaar en verbonden via de tractus olfactorius met de hersenen

84
Q

Productie van geluid

A

tandenknadsen - vibraties tegen zwemblaas

85
Q

Zintuigen

A
  • Meestal geen oogleden - haai heeft vaak knipvlies ter bescherming
  • Nagegoeg geen smaakpapillen op de tong
  • Kunnen wel horen