LE5 Flashcards
Rechtsbescherming in de EU
Directe acties tegen besluiten/gedragingen van lidstaten wegens strijd met Unierecht zijn mogelijk door een andere lidstaat of de Commissie middels … (vul in). Dit kan zijn wegens … van de lidstaten.
Een indirecte actie hiertegen is mogelijk door een particulier middels … .
1. beroep tot nietigheid… handelen en nalaten… inbreukprocedure
2. beroep tot nietigheid… handelen … inbreukprocedure
3. inbreukprocedures… handelen … de prejudiciële procedure
4. inbreukprocedures… handelen of nalaten… de prejudiciële procedure
- inbreukprocedures… handelen of nalaten… de prejudiciële procedure
Welke stelling over de de prejudiciële procedure is juist?
1. Er bestaan twee soorten: prejudiciële procedure om uitleg, en prejudiciële procedure tot ongeldigverklaring. Uitleg betreft primair Unierecht; ongeldigverklaring betreft secundair Unierecht.
2. Het belangrijkste doel van de prejudiciële procedure is te waarborgen dat het Unierecht door alle rechters in alle lidstaten op dezelfde wijze wordt uitgelegd en toegepast, doordat slechts één centraal rechterlijk orgaan aangeeft hoe het Unierecht moet worden uitgelegd.
3. Deze procedure wordt gezien als de hoeksteen van het stelsel van EU-rechtsbescherming.
4. De lagere civiele rechter in Nederland heeft de keuze om prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad of aan het Hof van Justitie van de EU.
5. Alle stellingen zijn juist.
- Er bestaan twee soorten: prejudiciële procedure om uitleg, en prejudiciële procedure tot ongeldigverklaring. Uitleg betreft primair Unierecht; ongeldigverklaring betreft secundair Unierecht.
==> Wel juist: - Er bestaan twee soorten: prejudiciële procedure om uitleg, en prejudiciële procedure tot ongeldigverklaring. Uitleg betreft primair EN SECUNDAIR Unierecht; ongeldigverklaring betreft secundair Unierecht.
Welke stelling is onjuist?
1. Als een nietigheidsberoep gegrond is, wordt de desbetreffende handeling door het Hof of Gerecht nietig verklaard.
2. De nietigverklaring heeft werking ten opzichte van een ieder (erga omnes).
3. De nietigverklaring werkt terug in de tijd (ex tunc): de handeling heeft nooit bestaan.
4. Kort geding is mogelijk bij een nietigverklaring
5. Alle stellingen zijn juist
6. Alle stellingen zijn onjuist
- Alle stellingen zijn juist
Welke stelling is onjuist?
1. De doctrine van acte éclairé houdt in: De plicht tot verwijzen van een prejudiciële vraag naar het HvJ vervalt wanneer de ingeroepen Europese regel al eerder door het Hof is uitgelegd of verduidelijkt.
2. De doctrine van acte éclairé houdt in: Prejudiciële vragen van een hoogste rechter zijn niet nodig wanneer: ‘de opgeworpen vraag zakelijk gelijk is aan een vraag welke reeds in een gelijksoortig geval voorwerp van een prejudiciële beslissing is geweest’; of ‘er al een vaste rechtspraak van het Hof bestaat over het punt waarop het geding betrekking heeft’.
3. Een prejudiciële uitspraak is weliswaar alleen bindend voor de rechter die erom heeft gevraagd en alle andere instanties die over deze zaak moeten oordelen; maar wordt ook gevolgd door latere rechters. Daarom moet geconcludeerd worden dat de prejudiciële uitlegbeslissing bindend is voor alle rechters in de EU.
4. Het Hof geeft in prejudiciële arresten aan hoe de betrokken bepaling van EU-recht vanaf inwerkingtreding daarvan had moeten worden uitgelegd. Een interpretatie van een Unie-bepaling werkt dus terug in de tijd tot aan het begin van de gelding van die bepaling (ex tunc).
5. Alle stellingen zijn juist
- Alle stellingen zijn juist
Welke stelling is juist?
A: Een particulier die actie wil ondernemen tegen een juridisch bindende handeling van een Unie-instelling (secundair recht) mag op elk moment kiezen voor beroep tot nietigverklaring of voor de prejudiciële procedure tot ongeldigverklaring.
B: Acties tegen particulieren wegens schending van Unierecht kunnen worden ingesteld door een lidstaat, een Unie-instelling of een particulier.
Mogelijke antwoorden:
1. Alleen stelling A is juist
2. Alleen stelling B is juist
3. Beide stellingen zijn juist
4. Beide stellingen zijn onjuist
- Alleen stelling B is juist
==> Mbt A:
* Het Hof beantwoordt geen vragen van nationale rechters over de geldigheid van secundair Unierecht, als de betrokken particulier rechtstreeks een beroep tot nietigverklaring had kunnen doen.
* Verstrijkt de termijn van een beroep tot nietigverklaring, dan kan niet later een beroep worden gedaan op de prejudiciële geldigheidsvraag.
Welke stelling is onjuist?
1. Het Hof komt alleen tot een veroordeling bij een beroep wegens nalaten als er een plicht bestond voor de instelling om te handelen.
2. Lidstaten, EU-instellingen en natuurlijke en rechtspersonen kunnen een beroep op nalaten doen.
3. Als de Commissie een boete oplegt op een bedrijf, bij wijze van een mededingingsbesluit, kan het bedrijf dit besluit uitvechten middels een exceptie van onwettigheid.
4. Alle stellingen zijn juist
5. Alle stellingen zijn onjuist
- Als de Commissie een boete oplegt op een bedrijf, bij wijze van een mededingingsbesluit, kan het bedrijf dit besluit uitvechten middels een exceptie van onwettigheid.
==> Onjuist. Deze actie is in casu niet van toepassing.
* Exceptie van onwettigheid houdt in dat een particulier een tot hem gericht Europees uitvoeringsbesluit (gedelegeerde handeling Commissie/uitvoeringshandeling Commissie of Raad) aanvecht door het onderliggende basisbesluit (verordening/richtlijn) te bestrijden met de stelling dat dit basisbesluit in strijd is met het primaire Unierecht.
Welke directe rechtsgang heeft een particulier die actie wil ondernemen tegen besluiten en feitelijk handelen van lidstaten?
1. Inbreukactie
2. Prejudiciële procedure om uitleg
3. Beroep tot nietigverklaring juridisch bindende handelingen
4. Aansprakelijkheidsactie
5. Geen rechtsgang is mogelijk
- Aansprakelijkheidsactie
Kan een particulier een nietigheidsberoep initiëren tegen een uitvoeringsverordening van de Commissie die standaarden voor bepaalde landbouwproducten vastlegt en die voor alle producenten geldt?
1. Ja
2. Nee
3. Dat is afhankelijk van verdere voorwaarden
- Ja
==>
* Een particulier kan klagen tegen regelgevingshandelingen die:
o hem rechtstreeks raken (niet individueel!); en
o geen uitvoeringsmaatregelen behoeft door de lidstaten via individuele besluiten.
Een particulier kan dmv prejudiciële procedure vragen om … in een zaak tegen … .
Een particulier kan dmv … vragen om de geldigheid van een … Unierecht ongeldig laten verklaren.
1. uitleg van Unierecht… een Unie-instelling … nietigheidsberoep … secundair
2. uitleg van Unierecht… een lidstaat… prejudiciële procedure… secundair
3. uitleg van Unierecht… een lidstaat… prejudiciële procedure… primair of secundair
4. ongeldigverklaring… een Unie-instelling… nietigheidsberoep… primair
- uitleg van Unierecht… een lidstaat… prejudiciële procedure… secundair
==> Mbt 1: uitleg kan bij een lidstaat; ongeldigverklaring bij een EU-instelling
==> Mbt 3/4: alleen primair
Welke stelling is juist?
1. Overtredingen van Unierecht worden onder dezelfde materiële/formele voorwaarden bestraft als vergelijkbare overtredingen van nationaal recht.
2. Overtredingen van Unierecht worden onder materiële/formele voorwaarden van Unierecht bestraft; overtredingen van nationaal recht worden onder materiële/formele voorwaarden van nationaal recht bestraft.
3. Overtredingen van Unierecht worden onder civiel recht of bestuursrecht bestraft; overtredingen van nationaal recht worden onder bestuursrecht, civiel recht of strafrecht bestraft.
4. Het antwoord is afhankelijk van het type overtreding.
- Overtredingen van Unierecht worden onder dezelfde materiële/formele voorwaarden bestraft als vergelijkbare overtredingen van nationaal recht.
In de situatie waarin … (vul in) een … aanvecht middels een nietigheidsprocedure (art. 263 VWEU), kan op grond van de exceptie van onwettigheid (art. 277 VWEU) eveneens … van … aangevochten worden.
1. een particulier… rechtshandeling… het toepassen … het onderliggende basisbesluit
2. een particulier… gedelegeerde of uitvoeringshandeling… de geldigheid… het onderliggende basisbesluit
3. een particulier of lidstaat… gedelegeerde of uitvoeringshandeling… de geldigheid… het desbetreffende primaire Unierecht
4. een particulier of lidstaat… gedelegeerde of uitvoeringshandeling… het toepassen … het desbetreffende primaire Unierecht
- een particulier… gedelegeerde of uitvoeringshandeling… de geldigheid… het onderliggende basisbesluit
Beroep tot nietigverklaring kan worden ingesteld door:
1. Een lidstaat
2. Een Unie-instelling
3. Een particulier
4. 1+2
5. 1+2+3
- 1+2+3
Zie art. 263 VWEU
De Commissie initieert een inbreukprocedure tegen een lidstaat vanwege (1) het bestaan van … (vul in) die in strijd lijken met Unierecht; of (2) het … in het nationale recht implementeren van richtlijnen.
1. gedragingen … niet-tijdig, onvolledig of onjuist
2. niet Grondwettelijke nationale regels of gedragingen … niet-tijdig of onjuist
3. nationale regels of gedragingen … niet-tijdig, onvolledig of onjuist
4. nationale regels … niet-tijdig of onjuist
- nationale regels of gedragingen … niet-tijdig, onvolledig of onjuist
Aan “rechtreeks raken” in art. 263 vierde alinea VWEU is voldaan als de EU-maatregel:
1. rechtstreeks gevolgen heeft voor de rechtspositie van de particulier
2. geen beoordelingsruimte laat voor de lidstaat
3. de adressaat onderscheidt van anderen
4. 1+2
5. 1+3
6. 1+2+3
- 1+2
==> Antwoord 3 heeft te maken met “individueel geraakt”
Waar beslist het Gerecht, en niet het Hof van Justitie over?
1. Prejudiciële beslissingen
2. Verdragsinbreukprocedures
3. Beroepen tot nietigverklaring door particulieren
4. Het Hof beslist over al deze zaken
5. Het Gerecht beslist over al deze zaken
- Beroepen tot nietigverklaring door particulieren
Is een schending van een bepaling uit de Europese Akte een reden voor nietigheidsberoep?
1. Ja
2. Nee
2. Dat is afhankelijk van verdere voorwaarden
- Ja
==> Want “schending van de Verdragen” omvat al het primaire Unierecht, inclusief de Europese Akte.
Welke stelling is onjuist?
1. De prejudiciële uitspraak is bindend voor de verwijzende rechter.
2. Het HvJ benadrukt dat de prejudiciële procedure een vorm van verticale rechterlijke samenwerking is.
3. Feiten vaststellen is de taak van de nationale rechter.
4. Als het Europees recht zodanig moet worden uitgelegd dat de aangevochten nationale regel er niet mee te verzoenen is, zal de verwijzende rechter zijn nationale middelen toepassen om de nationale maatregel buiten werking te stellen: vernietiging, onverbindend-verklaring, of niet-toepassing.
5. Alle stellingen zijn juist.
- Het HvJ benadrukt dat de prejudiciële procedure een vorm van verticale rechterlijke samenwerking is.
==> Wel juist: - Het Hof benadrukt dat de prejudiciële procedure een vorm van horizontale rechterlijke samenwerking is, met duidelijk te onderscheiden taken voor Hof en nationale rechter, en niet moet worden gezien als verticaal hoger beroep van een lagere rechter op een hogere rechter.
Het HvJ is exclusief bevoegd de onrechtmatigheid van… (vul in) vast te stellen.
1. Primair Unierecht
2. Secundair Unierecht
3. 1+2
- 1+2
Welke directe rechtsgang heeft een lidstaat die actie wil ondernemen tegen besluiten en gedragingen van de instellingen?
1. Inbreukactie
2. Prejudiciële procedure om uitleg
3. Beroep tot nietigverklaring juridisch bindende handelingen of beroep wegens nalaten
4. Aansprakelijkheidsactie
5. Geen rechtsgang is mogelijk
- Beroep tot nietigverklaring juridisch bindende handelingen of beroep wegens nalaten
In richtlijn 2014/40/EU van het Europees Parlement en de Raad wordt de productie, presentatie en verkoop van tabaks- en aanverwante producten nader geharmoniseerd en wordt het in de handel brengen van tabaksproducten met een kenmerkend aroma verboden. De richtlijn is (mede) gebaseerd op artikel 114 VWEU.
Stel een lidstaat vraagt om nietigverklaring van bepaalde bepalingen uit de richtlijn en voert daarbij als grond de schending van artikel 114 VWEU aan. Wat is dan de maatstaf die het HvJ EU ten aanzien van het gebruik van artikel 114 VWEU als grondslag hanteert?
1. Een expliciete bevoegdheid in de verdragen om art. 114 hiervoor als rechtsgrondslag te hanteren.
2. Het ontstaan van die belemmeringen van het handelsverkeer waarschijnlijk moet zijn en de betrokken maatregel ertoe moet strekken die belemmeringen te voorkomen.
3. Het doel van de richtlijn moet overeenkomen met het doel van art. 114 VWEU.
4. Geen antwoord is juist.
- Het ontstaan van die belemmeringen van het handelsverkeer waarschijnlijk moet zijn en de betrokken maatregel ertoe moet strekken die belemmeringen te voorkomen.
De Europese Centrale Bank is een:
1. Geprivilegieerde beroepsgerechtigde
2. Semi-geprivilegieerde beroepsgerechtigde
3. Niet-geprivilegieerde beroepsgerechtigde
4. Geen beroepsgerechtigde
- Semi-geprivilegieerde beroepsgerechtigde
==> alinea 3 van artikel 263 VWEU
Het nietigheidsberoep kan worden ingesteld tegen … handelingen.
1. alle
2. bindende
3. juridisch bindende
4. feitelijke
- juridisch bindende
Welke stelling is onjuist?
1. Acties tegen besluiten of gedragingen van de lidstaten wegens strijd met Unierecht kunnen directe acties zijn of indirecte acties. Bij directe acties gaat het om inbreukprocedures door de Commissie. Bij indirecte acties gaat het om de prejudiciële procedure om uitleg, ingelast door een particulier.
2. Acties tegen besluiten van de instellingen van de Unie wegens strijd met (hoger) Europees recht kunnen directe acties zijn of indirecte acties. Bij directe acties ligt het initiatief bij EU instellingen of lidstaten. Bij directe acties ligt het initiatief bij particulieren.
3. Acties tegen handelingen van particulieren, vanwege het feit dat zij Europees recht zouden hebben geschonden, zijn indirecte acties omdat ze door particulieren worden ingelast met gebruik van de prejudiciële procedure.
4. Alle stellingen zijn juist
5. Alle stellingen zijn onjuist
- Alle stellingen zijn onjuist
==> Mbt 1: de inbreukprocedure kan ook door een lidstaat.
==> Mbt 2: De verdeling tussen particulieren/overheden klopt niet. - Directe acties:
Het beroep tot nietigverklaring (artikel 263 VWEU) door
Een lidstaat (HS10.4.1.2);
Een andere Unie-instelling (HS10.4.1.3); en/of
Een particulier (HS10.4.1.4).
Het beroep tot schadevergoeding (artikel 268 juncto 340 VWEU) door particulieren.
Het beroep wegens nalaten te handelen (artikel 265 VWEU) door lidstaten, EU-instellingen en particulieren. - Indirecte acties door particulieren:
Een particulier kan voor het Gerecht en het Hof de zogenoemde exceptie van onwettigheid inroepen (HS10.4.4)
Een particulier kan voor de nationale rechter om het stellen van een prejudiciële geldigheidvraag verzoeken (HS10.4.5).
==> Mbt 3: Klopt niet. Het kan door een lidstaat, Unie-instelling of particulier worden gestart, en er zijn zowel directe als indirecte acties.
In richtlijn 2014/40/EU van het Europees Parlement en de Raad wordt de productie, presentatie en verkoop van tabaks- en aanverwante producten nader geharmoniseerd en wordt het in de handel brengen van tabaksproducten met een kenmerkend aroma verboden. De richtlijn is (mede) gebaseerd op artikel 114 VWEU.
Wie zou de richtlijn met een beroep tot nietigverklaring niet kunnen aanvechten?
1. Lidstaten
2. Europees Parlement
3. De Raad
4. De Commissie
5. Particulieren
6. Geen antwoord is juist
- Particulieren
==>
Volgens alinea twee van art. 263 VWEU zou een beroep kunnen worden ingesteld door lidstaten, het Europees Parlement, de Raad of de Commissie. Aangezien het om een (algemeen geldende) richtlijn gaat die nationaal moet worden geïmplementeerd kunnen particulieren hier geen beroep tegen instellen. (Aangezien Raad en Europees Parlement gezamenlijk de richtlijn hebben vastgesteld is het natuurlijk niet logisch als zij ertegen in beroep zouden gaan.)
Het beroep dient volgens artikel 263 laatste alinea VWEU binnen twee maanden vanaf de dag van bekendmaking te worden ingediend.
Welke indirecte rechtsgang heeft een particulier die actie wil ondernemen tegen besluiten en feitelijk handelen van lidstaten?
1. Inbreukactie
2. Prejudiciële procedure om uitleg
3. Beroep tot nietigverklaring juridisch bindende handelingen
4. Aansprakelijkheidsactie
5. Geen rechtsgang is mogelijk
- Prejudiciële procedure om uitleg
Welke rechtsgang heeft een particulier NIET, wanneer hij actie wil ondernemen tegen besluiten en gedragingen van de instellingen?
1. Beroep tot nietigverklaring juridisch bindende handelingen
2. Prejudiciële procedure om uitleg
3. Beroep wegens nalaten
4. Aansprakelijkheidsactie
5. Meerdere antwoorden zijn juist
- Prejudiciële procedure om uitleg
Beroep wegens niet nakoming heet ook:
1. Exceptie van onwettigheid
2. Beroep tot nietigverklaring
3. Beroep wegens nalaten
4. Inbreukactie
5. Aansprakelijkheidsactie
- Beroep tot nietigverklaring
Het nietigheidsberoep kan worden ingesteld tegen juridisch bindende handelingen van… :
1. Raad, Commissie
2. Europees Parlement
3. ECB
4. Europese Raad
5. Europese agentschappen
6. 1, 3, 5
7. 1, 2, 3, 5
8. 1, 2, 3, 4, 5
- 1, 2, 3, 4, 5
Welke stelling over de inbreukprocedure is onjuist?
1. In inbreukprocedures moet het Hof zelf een nationale maatregel uitleggen en beslissen of deze in strijd is met Europees recht, terwijl dit anders is bij prejudiciële procedures: Hof kan dan de vraag naar strijdigheid van nationaal recht met Europees recht aan de nationale rechter overlaten.
2. De uitspraak van het Hof bij de inbreukprocedure is bindend voor de desbetreffende lidstaat.
3. Stelt het Hof een schending van Unierecht vast, dan mag het Hof een maatregel van een lidstaat vernietigen/onverbindend verklaren.
4. Alle stellingen zijn juist
5. Alle stellingen zijn onjuist
- Stelt het Hof een schending van Unierecht vast, dan mag het Hof een maatregel van een lidstaat vernietigen/onverbindend verklaren.
==> Niet juist.
* Het Hof mag een maatregel van een lidstaat niet vernietigen/onverbindend verklaren (art. 260 lid 1 VWEU).
Welke stelling is onjuist?
1. De lagere rechter heeft een verwijzingsbevoegdheid als een prejudiciële vraag van uitleg of geldigheid wordt opgeworpen door partijen of de rechter zelf. De lagere rechter heeft hiertoe geen verplichting. De hoogste rechter heeft deze verplichting wel.
2. het begrip “niet vatbaar zijn voor hoger beroep” in art. 267 derde alinea VWEU kan worden begrepen op basis van de concrete leer (in concrete geval geen hoger beroep) of de abstracte leer (in abstracto hoogste instantie). Het HvJ hanteert de concrete leer.
3. Als de nationale rechter van plan is om een Europees besluit ongeldig te verklaren, is hij verplicht om een prejudiciële vraag te stellen.
4. In het arrest Cilfit heeft het Hof drie uitzonderingen op de verwijzingsplicht voor hoogste rechters aanvaard: (1) wanneer de rechter de vraag niet nodig acht, (2) wanneer de vraag reeds door het HvJ verduidelijkt; of (3) wanneer de vraag uit zichzelf glashelder is.
5. Alle stellingen zijn juist
- Alle stellingen zijn juist
Het HvJEU bestaat uit:
1. Het Hof van Justitie
2. Het Gerecht en de gespecialiseerde rechtbanken
3. Het Hof van Justitie en het Gerecht
4. Het Hof van Justitie, het Gerecht en de gespecialiseerde rechtbanken.
- Het Hof van Justitie, het Gerecht en de gespecialiseerde rechtbanken.
Indirecte acties zijn procedures waarbij eerst … (vul in) wordt aangevochten, waarna in die procedure eveneens … .
1. Unierecht indirect … het erbij horende nationale recht wordt aangevochten
2. een nationale regeling rechtstreeks … een prejudiciële vraag wordt gesteld
3. een uitvoeringshandeling indirect … een prejudiciële vraag wordt gesteld
4. een uitvoeringshandeling rechtstreeks … het onderliggende basisbesluit wordt aangevochten
- een uitvoeringshandeling rechtstreeks … het onderliggende basisbesluit wordt aangevochten
Welke categorie rechtsgangen wordt niet door het boek erkend?
1. Acties tegen besluiten of gedragingen van de lidstaten wegens strijd met Unierecht
2. Acties tegen besluiten van de instellingen van de Unie wegens strijd met (hoger) Europees recht
3. Acties tegen handelingen van particulieren, vanwege het feit dat zij Europees recht zouden hebben geschonden
4. Acties tegen besluiten of gedragingen van de lidstaten of instellingen van de Unie wegens strijd met (hoger) internationaal recht
5. Al deze rechtsgangen worden door het boek erkend.
- Acties tegen besluiten of gedragingen van de lidstaten of instellingen van de Unie wegens strijd met (hoger) internationaal recht
Welke stelling mbt de gevoegde zaken Digital Rights Ireland en Seitlinger is onjuist?
1. Oostenrijk (Verfassungsgerichtshof) en Ierland (High Court) vragen een prejudiciële beslissing aan het Hof in zake Richtlijn 2006/24, de datarententierichtlijn. Het hoofddoel van deze richtlijn was harmonisatie van de nationale bepalingen van de lidstaten inzake de bewaring van elektronische openbare communicatie en netwerken (telefoon gegevens), i.v.m. georganiseerde misdaad en terrorisme.
2. De rechtsvraag was: Vormt de richtlijn een te ruime en bijzondere zware inmenging in de rechten uit art. 7 Handvest (recht op privacy) en art. 8 Handvest (recht op bescherming van persoonsgegevens)?
3. Het HvJ bepaalde dat de richtlijn geen toereikende waarborgen bood om een doeltreffende bescherming van gegevens te verzekeren tegen gevaar van misbruik.
De richtlijn was te weinig gericht, en werd door het Hof van Justitie ongeldig verklaard.
4. Alle stellingen zijn juist
5. Alle stellingen zijn onjuist
- Alle stellingen zijn juist
Lidstaten zijn:
1. Geprivilegieerde beroepsgerechtigde
2. Semi-geprivilegieerde beroepsgerechtigde
3. Niet-geprivilegieerde beroepsgerechtigde
4. Geen beroepsgerechtigde
- Geprivilegieerde beroepsgerechtigde
==> alinea 2 van artikel 263 VWEU
Het arrest… (vul in) is een voorbeeld van de prejudiciële procedure tot ongeldigheidsverklaring.
1. Dataretentierichtlijn
2. Digital Rights Ireland
3. Cilfit
4. Plaumann
- Digital Rights Ireland