LE5 Flashcards

Rechtsbescherming in de EU

1
Q

Directe acties tegen besluiten/gedragingen van lidstaten wegens strijd met Unierecht zijn mogelijk door een andere lidstaat of de Commissie middels … (vul in). Dit kan zijn wegens … van de lidstaten.
Een indirecte actie hiertegen is mogelijk door een particulier middels … .
1. beroep tot nietigheid… handelen en nalaten… inbreukprocedure
2. beroep tot nietigheid… handelen … inbreukprocedure
3. inbreukprocedures… handelen … de prejudiciële procedure
4. inbreukprocedures… handelen of nalaten… de prejudiciële procedure

A
  1. inbreukprocedures… handelen of nalaten… de prejudiciële procedure
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke stelling over de de prejudiciële procedure is juist?
1. Er bestaan twee soorten: prejudiciële procedure om uitleg, en prejudiciële procedure tot ongeldigverklaring. Uitleg betreft primair Unierecht; ongeldigverklaring betreft secundair Unierecht.
2. Het belangrijkste doel van de prejudiciële procedure is te waarborgen dat het Unierecht door alle rechters in alle lidstaten op dezelfde wijze wordt uitgelegd en toegepast, doordat slechts één centraal rechterlijk orgaan aangeeft hoe het Unierecht moet worden uitgelegd.
3. Deze procedure wordt gezien als de hoeksteen van het stelsel van EU-rechtsbescherming.
4. De lagere civiele rechter in Nederland heeft de keuze om prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad of aan het Hof van Justitie van de EU.
5. Alle stellingen zijn juist.

A
  1. Er bestaan twee soorten: prejudiciële procedure om uitleg, en prejudiciële procedure tot ongeldigverklaring. Uitleg betreft primair Unierecht; ongeldigverklaring betreft secundair Unierecht.
    ==> Wel juist:
  2. Er bestaan twee soorten: prejudiciële procedure om uitleg, en prejudiciële procedure tot ongeldigverklaring. Uitleg betreft primair EN SECUNDAIR Unierecht; ongeldigverklaring betreft secundair Unierecht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Als een nietigheidsberoep gegrond is, wordt de desbetreffende handeling door het Hof of Gerecht nietig verklaard.
2. De nietigverklaring heeft werking ten opzichte van een ieder (erga omnes).
3. De nietigverklaring werkt terug in de tijd (ex tunc): de handeling heeft nooit bestaan.
4. Kort geding is mogelijk bij een nietigverklaring
5. Alle stellingen zijn juist
6. Alle stellingen zijn onjuist

A
  1. Alle stellingen zijn juist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke stelling is onjuist?
1. De doctrine van acte éclairé houdt in: De plicht tot verwijzen van een prejudiciële vraag naar het HvJ vervalt wanneer de ingeroepen Europese regel al eerder door het Hof is uitgelegd of verduidelijkt.
2. De doctrine van acte éclairé houdt in: Prejudiciële vragen van een hoogste rechter zijn niet nodig wanneer: ‘de opgeworpen vraag zakelijk gelijk is aan een vraag welke reeds in een gelijksoortig geval voorwerp van een prejudiciële beslissing is geweest’; of ‘er al een vaste rechtspraak van het Hof bestaat over het punt waarop het geding betrekking heeft’.
3. Een prejudiciële uitspraak is weliswaar alleen bindend voor de rechter die erom heeft gevraagd en alle andere instanties die over deze zaak moeten oordelen; maar wordt ook gevolgd door latere rechters. Daarom moet geconcludeerd worden dat de prejudiciële uitlegbeslissing bindend is voor alle rechters in de EU.
4. Het Hof geeft in prejudiciële arresten aan hoe de betrokken bepaling van EU-recht vanaf inwerkingtreding daarvan had moeten worden uitgelegd. Een interpretatie van een Unie-bepaling werkt dus terug in de tijd tot aan het begin van de gelding van die bepaling (ex tunc).
5. Alle stellingen zijn juist

A
  1. Alle stellingen zijn juist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke stelling is juist?
A: Een particulier die actie wil ondernemen tegen een juridisch bindende handeling van een Unie-instelling (secundair recht) mag op elk moment kiezen voor beroep tot nietigverklaring of voor de prejudiciële procedure tot ongeldigverklaring.
B: Acties tegen particulieren wegens schending van Unierecht kunnen worden ingesteld door een lidstaat, een Unie-instelling of een particulier.
Mogelijke antwoorden:
1. Alleen stelling A is juist
2. Alleen stelling B is juist
3. Beide stellingen zijn juist
4. Beide stellingen zijn onjuist

A
  1. Alleen stelling B is juist
    ==> Mbt A:
    * Het Hof beantwoordt geen vragen van nationale rechters over de geldigheid van secundair Unierecht, als de betrokken particulier rechtstreeks een beroep tot nietigverklaring had kunnen doen.
    * Verstrijkt de termijn van een beroep tot nietigverklaring, dan kan niet later een beroep worden gedaan op de prejudiciële geldigheidsvraag.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Het Hof komt alleen tot een veroordeling bij een beroep wegens nalaten als er een plicht bestond voor de instelling om te handelen.
2. Lidstaten, EU-instellingen en natuurlijke en rechtspersonen kunnen een beroep op nalaten doen.
3. Als de Commissie een boete oplegt op een bedrijf, bij wijze van een mededingingsbesluit, kan het bedrijf dit besluit uitvechten middels een exceptie van onwettigheid.
4. Alle stellingen zijn juist
5. Alle stellingen zijn onjuist

A
  1. Als de Commissie een boete oplegt op een bedrijf, bij wijze van een mededingingsbesluit, kan het bedrijf dit besluit uitvechten middels een exceptie van onwettigheid.
    ==> Onjuist. Deze actie is in casu niet van toepassing.
    * Exceptie van onwettigheid houdt in dat een particulier een tot hem gericht Europees uitvoeringsbesluit (gedelegeerde handeling Commissie/uitvoeringshandeling Commissie of Raad) aanvecht door het onderliggende basisbesluit (verordening/richtlijn) te bestrijden met de stelling dat dit basisbesluit in strijd is met het primaire Unierecht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke directe rechtsgang heeft een particulier die actie wil ondernemen tegen besluiten en feitelijk handelen van lidstaten?
1. Inbreukactie
2. Prejudiciële procedure om uitleg
3. Beroep tot nietigverklaring juridisch bindende handelingen
4. Aansprakelijkheidsactie
5. Geen rechtsgang is mogelijk

A
  1. Aansprakelijkheidsactie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kan een particulier een nietigheidsberoep initiëren tegen een uitvoeringsverordening van de Commissie die standaarden voor bepaalde landbouwproducten vastlegt en die voor alle producenten geldt?
1. Ja
2. Nee
3. Dat is afhankelijk van verdere voorwaarden

A
  1. Ja
    ==>
    * Een particulier kan klagen tegen regelgevingshandelingen die:
    o hem rechtstreeks raken (niet individueel!); en
    o geen uitvoeringsmaatregelen behoeft door de lidstaten via individuele besluiten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Een particulier kan dmv prejudiciële procedure vragen om … in een zaak tegen … .
Een particulier kan dmv … vragen om de geldigheid van een … Unierecht ongeldig laten verklaren.
1. uitleg van Unierecht… een Unie-instelling … nietigheidsberoep … secundair
2. uitleg van Unierecht… een lidstaat… prejudiciële procedure… secundair
3. uitleg van Unierecht… een lidstaat… prejudiciële procedure… primair of secundair
4. ongeldigverklaring… een Unie-instelling… nietigheidsberoep… primair

A
  1. uitleg van Unierecht… een lidstaat… prejudiciële procedure… secundair
    ==> Mbt 1: uitleg kan bij een lidstaat; ongeldigverklaring bij een EU-instelling
    ==> Mbt 3/4: alleen primair
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke stelling is juist?
1. Overtredingen van Unierecht worden onder dezelfde materiële/formele voorwaarden bestraft als vergelijkbare overtredingen van nationaal recht.
2. Overtredingen van Unierecht worden onder materiële/formele voorwaarden van Unierecht bestraft; overtredingen van nationaal recht worden onder materiële/formele voorwaarden van nationaal recht bestraft.
3. Overtredingen van Unierecht worden onder civiel recht of bestuursrecht bestraft; overtredingen van nationaal recht worden onder bestuursrecht, civiel recht of strafrecht bestraft.
4. Het antwoord is afhankelijk van het type overtreding.

A
  1. Overtredingen van Unierecht worden onder dezelfde materiële/formele voorwaarden bestraft als vergelijkbare overtredingen van nationaal recht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

In de situatie waarin … (vul in) een … aanvecht middels een nietigheidsprocedure (art. 263 VWEU), kan op grond van de exceptie van onwettigheid (art. 277 VWEU) eveneens … van … aangevochten worden.
1. een particulier… rechtshandeling… het toepassen … het onderliggende basisbesluit
2. een particulier… gedelegeerde of uitvoeringshandeling… de geldigheid… het onderliggende basisbesluit
3. een particulier of lidstaat… gedelegeerde of uitvoeringshandeling… de geldigheid… het desbetreffende primaire Unierecht
4. een particulier of lidstaat… gedelegeerde of uitvoeringshandeling… het toepassen … het desbetreffende primaire Unierecht

A
  1. een particulier… gedelegeerde of uitvoeringshandeling… de geldigheid… het onderliggende basisbesluit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Beroep tot nietigverklaring kan worden ingesteld door:
1. Een lidstaat
2. Een Unie-instelling
3. Een particulier
4. 1+2
5. 1+2+3

A
  1. 1+2+3
    Zie art. 263 VWEU
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De Commissie initieert een inbreukprocedure tegen een lidstaat vanwege (1) het bestaan van … (vul in) die in strijd lijken met Unierecht; of (2) het … in het nationale recht implementeren van richtlijnen.
1. gedragingen … niet-tijdig, onvolledig of onjuist
2. niet Grondwettelijke nationale regels of gedragingen … niet-tijdig of onjuist
3. nationale regels of gedragingen … niet-tijdig, onvolledig of onjuist
4. nationale regels … niet-tijdig of onjuist

A
  1. nationale regels of gedragingen … niet-tijdig, onvolledig of onjuist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aan “rechtreeks raken” in art. 263 vierde alinea VWEU is voldaan als de EU-maatregel:
1. rechtstreeks gevolgen heeft voor de rechtspositie van de particulier
2. geen beoordelingsruimte laat voor de lidstaat
3. de adressaat onderscheidt van anderen
4. 1+2
5. 1+3
6. 1+2+3

A
  1. 1+2
    ==> Antwoord 3 heeft te maken met “individueel geraakt”
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar beslist het Gerecht, en niet het Hof van Justitie over?
1. Prejudiciële beslissingen
2. Verdragsinbreukprocedures
3. Beroepen tot nietigverklaring door particulieren
4. Het Hof beslist over al deze zaken
5. Het Gerecht beslist over al deze zaken

A
  1. Beroepen tot nietigverklaring door particulieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Is een schending van een bepaling uit de Europese Akte een reden voor nietigheidsberoep?
1. Ja
2. Nee
2. Dat is afhankelijk van verdere voorwaarden

A
  1. Ja
    ==> Want “schending van de Verdragen” omvat al het primaire Unierecht, inclusief de Europese Akte.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke stelling is onjuist?
1. De prejudiciële uitspraak is bindend voor de verwijzende rechter.
2. Het HvJ benadrukt dat de prejudiciële procedure een vorm van verticale rechterlijke samenwerking is.
3. Feiten vaststellen is de taak van de nationale rechter.
4. Als het Europees recht zodanig moet worden uitgelegd dat de aangevochten nationale regel er niet mee te verzoenen is, zal de verwijzende rechter zijn nationale middelen toepassen om de nationale maatregel buiten werking te stellen: vernietiging, onverbindend-verklaring, of niet-toepassing.
5. Alle stellingen zijn juist.

A
  1. Het HvJ benadrukt dat de prejudiciële procedure een vorm van verticale rechterlijke samenwerking is.
    ==> Wel juist:
  2. Het Hof benadrukt dat de prejudiciële procedure een vorm van horizontale rechterlijke samenwerking is, met duidelijk te onderscheiden taken voor Hof en nationale rechter, en niet moet worden gezien als verticaal hoger beroep van een lagere rechter op een hogere rechter.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Het HvJ is exclusief bevoegd de onrechtmatigheid van… (vul in) vast te stellen.
1. Primair Unierecht
2. Secundair Unierecht
3. 1+2

A
  1. 1+2
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke directe rechtsgang heeft een lidstaat die actie wil ondernemen tegen besluiten en gedragingen van de instellingen?
1. Inbreukactie
2. Prejudiciële procedure om uitleg
3. Beroep tot nietigverklaring juridisch bindende handelingen of beroep wegens nalaten
4. Aansprakelijkheidsactie
5. Geen rechtsgang is mogelijk

A
  1. Beroep tot nietigverklaring juridisch bindende handelingen of beroep wegens nalaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

In richtlijn 2014/40/EU van het Europees Parlement en de Raad wordt de productie, presentatie en verkoop van tabaks- en aanverwante producten nader geharmoniseerd en wordt het in de handel brengen van tabaksproducten met een kenmerkend aroma verboden. De richtlijn is (mede) gebaseerd op artikel 114 VWEU.
Stel een lidstaat vraagt om nietigverklaring van bepaalde bepalingen uit de richtlijn en voert daarbij als grond de schending van artikel 114 VWEU aan. Wat is dan de maatstaf die het HvJ EU ten aanzien van het gebruik van artikel 114 VWEU als grondslag hanteert?
1. Een expliciete bevoegdheid in de verdragen om art. 114 hiervoor als rechtsgrondslag te hanteren.
2. Het ontstaan van die belemmeringen van het handelsverkeer waarschijnlijk moet zijn en de betrokken maatregel ertoe moet strekken die belemmeringen te voorkomen.
3. Het doel van de richtlijn moet overeenkomen met het doel van art. 114 VWEU.
4. Geen antwoord is juist.

A
  1. Het ontstaan van die belemmeringen van het handelsverkeer waarschijnlijk moet zijn en de betrokken maatregel ertoe moet strekken die belemmeringen te voorkomen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

De Europese Centrale Bank is een:
1. Geprivilegieerde beroepsgerechtigde
2. Semi-geprivilegieerde beroepsgerechtigde
3. Niet-geprivilegieerde beroepsgerechtigde
4. Geen beroepsgerechtigde

A
  1. Semi-geprivilegieerde beroepsgerechtigde
    ==> alinea 3 van artikel 263 VWEU
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Het nietigheidsberoep kan worden ingesteld tegen … handelingen.
1. alle
2. bindende
3. juridisch bindende
4. feitelijke

A
  1. juridisch bindende
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Acties tegen besluiten of gedragingen van de lidstaten wegens strijd met Unierecht kunnen directe acties zijn of indirecte acties. Bij directe acties gaat het om inbreukprocedures door de Commissie. Bij indirecte acties gaat het om de prejudiciële procedure om uitleg, ingelast door een particulier.
2. Acties tegen besluiten van de instellingen van de Unie wegens strijd met (hoger) Europees recht kunnen directe acties zijn of indirecte acties. Bij directe acties ligt het initiatief bij EU instellingen of lidstaten. Bij directe acties ligt het initiatief bij particulieren.
3. Acties tegen handelingen van particulieren, vanwege het feit dat zij Europees recht zouden hebben geschonden, zijn indirecte acties omdat ze door particulieren worden ingelast met gebruik van de prejudiciële procedure.
4. Alle stellingen zijn juist
5. Alle stellingen zijn onjuist

A
  1. Alle stellingen zijn onjuist
    ==> Mbt 1: de inbreukprocedure kan ook door een lidstaat.
    ==> Mbt 2: De verdeling tussen particulieren/overheden klopt niet.
  2. Directe acties:
     Het beroep tot nietigverklaring (artikel 263 VWEU) door
     Een lidstaat (HS10.4.1.2);
     Een andere Unie-instelling (HS10.4.1.3); en/of
     Een particulier (HS10.4.1.4).
     Het beroep tot schadevergoeding (artikel 268 juncto 340 VWEU) door particulieren.
     Het beroep wegens nalaten te handelen (artikel 265 VWEU) door lidstaten, EU-instellingen en particulieren.
  3. Indirecte acties door particulieren:
     Een particulier kan voor het Gerecht en het Hof de zogenoemde exceptie van onwettigheid inroepen (HS10.4.4)
     Een particulier kan voor de nationale rechter om het stellen van een prejudiciële geldigheidvraag verzoeken (HS10.4.5).
    ==> Mbt 3: Klopt niet. Het kan door een lidstaat, Unie-instelling of particulier worden gestart, en er zijn zowel directe als indirecte acties.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

In richtlijn 2014/40/EU van het Europees Parlement en de Raad wordt de productie, presentatie en verkoop van tabaks- en aanverwante producten nader geharmoniseerd en wordt het in de handel brengen van tabaksproducten met een kenmerkend aroma verboden. De richtlijn is (mede) gebaseerd op artikel 114 VWEU.
Wie zou de richtlijn met een beroep tot nietigverklaring niet kunnen aanvechten?
1. Lidstaten
2. Europees Parlement
3. De Raad
4. De Commissie
5. Particulieren
6. Geen antwoord is juist

A
  1. Particulieren
    ==>
    Volgens alinea twee van art. 263 VWEU zou een beroep kunnen worden ingesteld door lidstaten, het Europees Parlement, de Raad of de Commissie. Aangezien het om een (algemeen geldende) richtlijn gaat die nationaal moet worden geïmplementeerd kunnen particulieren hier geen beroep tegen instellen. (Aangezien Raad en Europees Parlement gezamenlijk de richtlijn hebben vastgesteld is het natuurlijk niet logisch als zij ertegen in beroep zouden gaan.)
    Het beroep dient volgens artikel 263 laatste alinea VWEU binnen twee maanden vanaf de dag van bekendmaking te worden ingediend.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Welke indirecte rechtsgang heeft een particulier die actie wil ondernemen tegen besluiten en feitelijk handelen van lidstaten?
1. Inbreukactie
2. Prejudiciële procedure om uitleg
3. Beroep tot nietigverklaring juridisch bindende handelingen
4. Aansprakelijkheidsactie
5. Geen rechtsgang is mogelijk

A
  1. Prejudiciële procedure om uitleg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Welke rechtsgang heeft een particulier NIET, wanneer hij actie wil ondernemen tegen besluiten en gedragingen van de instellingen?
1. Beroep tot nietigverklaring juridisch bindende handelingen
2. Prejudiciële procedure om uitleg
3. Beroep wegens nalaten
4. Aansprakelijkheidsactie
5. Meerdere antwoorden zijn juist

A
  1. Prejudiciële procedure om uitleg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Beroep wegens niet nakoming heet ook:
1. Exceptie van onwettigheid
2. Beroep tot nietigverklaring
3. Beroep wegens nalaten
4. Inbreukactie
5. Aansprakelijkheidsactie

A
  1. Beroep tot nietigverklaring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Het nietigheidsberoep kan worden ingesteld tegen juridisch bindende handelingen van… :
1. Raad, Commissie
2. Europees Parlement
3. ECB
4. Europese Raad
5. Europese agentschappen
6. 1, 3, 5
7. 1, 2, 3, 5
8. 1, 2, 3, 4, 5

A
  1. 1, 2, 3, 4, 5
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Welke stelling over de inbreukprocedure is onjuist?
1. In inbreukprocedures moet het Hof zelf een nationale maatregel uitleggen en beslissen of deze in strijd is met Europees recht, terwijl dit anders is bij prejudiciële procedures: Hof kan dan de vraag naar strijdigheid van nationaal recht met Europees recht aan de nationale rechter overlaten.
2. De uitspraak van het Hof bij de inbreukprocedure is bindend voor de desbetreffende lidstaat.
3. Stelt het Hof een schending van Unierecht vast, dan mag het Hof een maatregel van een lidstaat vernietigen/onverbindend verklaren.
4. Alle stellingen zijn juist
5. Alle stellingen zijn onjuist

A
  1. Stelt het Hof een schending van Unierecht vast, dan mag het Hof een maatregel van een lidstaat vernietigen/onverbindend verklaren.
    ==> Niet juist.
    * Het Hof mag een maatregel van een lidstaat niet vernietigen/onverbindend verklaren (art. 260 lid 1 VWEU).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Welke stelling is onjuist?
1. De lagere rechter heeft een verwijzingsbevoegdheid als een prejudiciële vraag van uitleg of geldigheid wordt opgeworpen door partijen of de rechter zelf. De lagere rechter heeft hiertoe geen verplichting. De hoogste rechter heeft deze verplichting wel.
2. het begrip “niet vatbaar zijn voor hoger beroep” in art. 267 derde alinea VWEU kan worden begrepen op basis van de concrete leer (in concrete geval geen hoger beroep) of de abstracte leer (in abstracto hoogste instantie). Het HvJ hanteert de concrete leer.
3. Als de nationale rechter van plan is om een Europees besluit ongeldig te verklaren, is hij verplicht om een prejudiciële vraag te stellen.
4. In het arrest Cilfit heeft het Hof drie uitzonderingen op de verwijzingsplicht voor hoogste rechters aanvaard: (1) wanneer de rechter de vraag niet nodig acht, (2) wanneer de vraag reeds door het HvJ verduidelijkt; of (3) wanneer de vraag uit zichzelf glashelder is.
5. Alle stellingen zijn juist

A
  1. Alle stellingen zijn juist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Het HvJEU bestaat uit:
1. Het Hof van Justitie
2. Het Gerecht en de gespecialiseerde rechtbanken
3. Het Hof van Justitie en het Gerecht
4. Het Hof van Justitie, het Gerecht en de gespecialiseerde rechtbanken.

A
  1. Het Hof van Justitie, het Gerecht en de gespecialiseerde rechtbanken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Indirecte acties zijn procedures waarbij eerst … (vul in) wordt aangevochten, waarna in die procedure eveneens … .
1. Unierecht indirect … het erbij horende nationale recht wordt aangevochten
2. een nationale regeling rechtstreeks … een prejudiciële vraag wordt gesteld
3. een uitvoeringshandeling indirect … een prejudiciële vraag wordt gesteld
4. een uitvoeringshandeling rechtstreeks … het onderliggende basisbesluit wordt aangevochten

A
  1. een uitvoeringshandeling rechtstreeks … het onderliggende basisbesluit wordt aangevochten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Welke categorie rechtsgangen wordt niet door het boek erkend?
1. Acties tegen besluiten of gedragingen van de lidstaten wegens strijd met Unierecht
2. Acties tegen besluiten van de instellingen van de Unie wegens strijd met (hoger) Europees recht
3. Acties tegen handelingen van particulieren, vanwege het feit dat zij Europees recht zouden hebben geschonden
4. Acties tegen besluiten of gedragingen van de lidstaten of instellingen van de Unie wegens strijd met (hoger) internationaal recht
5. Al deze rechtsgangen worden door het boek erkend.

A
  1. Acties tegen besluiten of gedragingen van de lidstaten of instellingen van de Unie wegens strijd met (hoger) internationaal recht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Welke stelling mbt de gevoegde zaken Digital Rights Ireland en Seitlinger is onjuist?
1. Oostenrijk (Verfassungsgerichtshof) en Ierland (High Court) vragen een prejudiciële beslissing aan het Hof in zake Richtlijn 2006/24, de datarententierichtlijn. Het hoofddoel van deze richtlijn was harmonisatie van de nationale bepalingen van de lidstaten inzake de bewaring van elektronische openbare communicatie en netwerken (telefoon gegevens), i.v.m. georganiseerde misdaad en terrorisme.
2. De rechtsvraag was: Vormt de richtlijn een te ruime en bijzondere zware inmenging in de rechten uit art. 7 Handvest (recht op privacy) en art. 8 Handvest (recht op bescherming van persoonsgegevens)?
3. Het HvJ bepaalde dat de richtlijn geen toereikende waarborgen bood om een doeltreffende bescherming van gegevens te verzekeren tegen gevaar van misbruik.
De richtlijn was te weinig gericht, en werd door het Hof van Justitie ongeldig verklaard.
4. Alle stellingen zijn juist
5. Alle stellingen zijn onjuist

A
  1. Alle stellingen zijn juist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Lidstaten zijn:
1. Geprivilegieerde beroepsgerechtigde
2. Semi-geprivilegieerde beroepsgerechtigde
3. Niet-geprivilegieerde beroepsgerechtigde
4. Geen beroepsgerechtigde

A
  1. Geprivilegieerde beroepsgerechtigde
    ==> alinea 2 van artikel 263 VWEU
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Het arrest… (vul in) is een voorbeeld van de prejudiciële procedure tot ongeldigheidsverklaring.
1. Dataretentierichtlijn
2. Digital Rights Ireland
3. Cilfit
4. Plaumann

A
  1. Digital Rights Ireland
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Inbreukactie is de directe actie door … (vul in) tegen enig … van lidstaten waarmee een inbreuk/schending wordt gepleegd op de Unierechtelijke verplichtingen.

  1. de Commissie of een lidstaat … handelen of nalaten
  2. de Commissie … handelen of nalaten
  3. de Commissie of een lidstaat … handelen
  4. de Commissie … handelen
  5. de Commissie of een lidstaat … nalaten
  6. de Commissie … nalaten
A
  1. de Commissie of een lidstaat … handelen of nalaten
38
Q

Artikel 258 VWEU:
Indien de Commissie van oordeel is dat een lidstaat een van de krachtens de Verdragen op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen, brengt zij dienaangaande een met redenen omkleed advies uit, na deze staat in de gelegenheid te hebben gesteld zijn opmerkingen te maken.
Indien de betrokken staat dit advies niet binnen de door de Commissie vastgestelde termijn opvolgt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.
In art. 258 VWEU is het… te vinden.
1. legaliteitsbeginsel
2. beginsel van Staatsaansprakelijkheid
3. opportuniteitsbeginsel
4. rechtszekerheidsbeginsel

A
  1. opportuniteitsbeginsel
39
Q

Bij een prejudiciële procedure is het Hof bevoegd om uitspraak te doen over de geldigheid van:
1. VEU, VWEU
2. Algemene beginselen
3. Verordeningen, richtlijnen, besluiten
4. Handvest
5. Verdragen met derde landen

A
  1. Verordeningen, richtlijnen, besluiten
40
Q

Welke optie is onjuist?
Het Hof zal tot ongeldigverklaring overgaan als het meent dat het betrokken besluit (vaak verordening/richtlijn) in strijd is met…:
1. Oprichtingsverdragen
2. Algemene rechtsbeginselen
3. Handvest
4. Wijzigingsverdragen
5. Alle opties zijn juist
6. Alle opties zijn onjuist

A
  1. Alle opties zijn juist
    ==> Alle opties zijn primair recht.
    Het Hof zal tot ongeldigverklaring overgaan als het meent dat het betrokken besluit (vaak verordening/richtlijn) in strijd is met primair Unierecht.
41
Q

Mag de nationale rechter de nationale toepassing van een Uniebesluit opschorten?
1. Nee, want de bevoegdheid om handelingen van EU-instellingen ongeldig te verklaren komt alleen het Hof van Justitie toe (Foto-Frost arrest)
2. Nee, om een andere reden.
3. Ja, dat mag onder strenge voorwaarden.
4. Ja, dat mag onder strenge voorwaarden mits re rechter een prejudiciële vraag tot ongeldigverklaring aan het HvJ stelt.

A
  1. Ja, dat mag onder strenge voorwaarden mits re rechter een prejudiciële vraag tot ongeldigverklaring aan het HvJ stelt.
42
Q

Verstrijkt de termijn van een beroep tot nietigverklaring, dan kan later … beroep worden gedaan op de prejudiciële geldigheidsvraag.

  1. geen
  2. een
A
  1. geen
43
Q

Wat is geen mogelijke directe actie tegen besluiten en gedragingen van de instellingen van de Unie?
1. Het beroep tot nietigverklaring van Europese regelgeving
2. Het beroep tot schadevergoeding, gericht tegen Unie-instellingen
3. Het beroep wegens nalaten te handelen door een Unie-instelling
4. Het beroep wegens onrechtmatigheid van EU rechtshandeling
5. Al deze opties zijn mogelijke directe acties tegen besluiten en gedragingen van de instellingen van de Unie.

A
  1. Het beroep wegens onrechtmatigheid van EU rechtshandeling
    ==> dit bestaat niet
44
Q

Is een schending van een bepaling uit het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie een reden voor nietigheidsberoep?
1. Ja
2. Nee
2. Dat is afhankelijk van verdere voorwaarden

A
  1. Ja
    ==> Want “schending van de Verdragen” omvat al het primaire Unierecht, inclusief het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
45
Q

Ongeldigverklaringen in het kader van de prejudiciële procedure werken ten opzichte van … (vul in).
De ongeldigverklaring werkt in beginsel …, dwz … terugwerkende kracht, hoewel het Hof voor een werking … kan kiezen.
1. de aanvrager… ex nunc… met… ex tunc
2. de aanvrager… ex tunc… zonder… ex nunc
3. eenieder (erga omnes)… ex tunc… met… ex nunc
4. eenieder (erga omnes)… ex tunc… zonder… ex nunc

A
  1. eenieder (erga omnes)… ex tunc… met… ex nunc
46
Q

De nationale rechter is … bevoegd de ongeldigheid van een Uniehandeling uit te spreken.
De nationale rechter is … bevoegd de geldigheid van een Uniebesluit vast te stellen zonder prejudiciële vragen te hoeven stellen.
De nationale rechter mag een Uniebesluit … bevestigen,… aantasten.
Dat is bepaald in het sleutelarrest … .
1. niet… niet… noch… noch… Digital Rights Ireland
2. wel… wel… zowel… als ook… Digital Rights Ireland
3. niet… wel… wel… niet… Foto-Frost
4. niet… wel… wel… en ook… Foto-Frost

A
  1. niet… wel… wel… niet… Foto-Frost
47
Q

Een particulier kan een beroep instellen…
1. tegen regelgeving die tot hem gericht is.
2. indien de particulier een belangenorganisatie is.
3. tegen wetgevingshandelingen die hem rechtstreeks raken en die geen uitvoeringshandelingen met zich meebrengen.
4. Alle antwoorden zijn juist
5. Alle antwoorden zijn onjuist

A
  1. Alle antwoorden zijn onjuist
    ==> Mbt 1: Alleen tegen handelingen, niet tegen regelgeving
    ==> Mbt 2: belangenorganisatie is bijna per definitie niet individueel geraakt
    ==> Mbt 3: Regelgevingshandelingen die hem rechtstreeks raken en die geen uitvoeringshandelingen met zich meebrengen: Geldt alleen voor besluiten (gedelegeerde uitvoeringshandelingen) met een algemene strekking die geen wetgevende handelingen zijn
48
Q

In richtlijn 2014/40/EU van het Europees Parlement en de Raad wordt de productie, presentatie en verkoop van tabaks- en aanverwante producten nader geharmoniseerd en wordt het in de handel brengen van tabaksproducten met een kenmerkend aroma verboden. De richtlijn is (mede) gebaseerd op artikel 114 VWEU.
Welke redenen kan niet worden aangedragen voor het vernietigen van de richtlijn?
1. onbevoegdheid – de instelling had de (wetgevings)handeling niet mogen vaststellen omdat de betreffende bevoegdheid niet is overgedragen
2. het niet raadplegen van het Europees Parlement als de regelgeving de gewone wetgevingsprocedure voorschrijft
3. schending van de Verdragen of van enige uitvoeringsregeling daarvan
4. misbruik van bevoegdheid – de situatie waarbij een bevoegdheid gebruikt wordt om een andere reden dan waarvoor hij is bedoeld.
5. Al deze opties kunnen worden aangedragen

A
  1. Al deze opties kunnen worden aangedragen
49
Q

Welke optie is onjuist?
Het Hof zal tot ongeldigverklaring overgaan als het meent dat het betrokken besluit (vaak verordening/richtlijn) in strijd is met…:
1. Toetredingsverdragen
2. Algemene rechtsbeginselen
3. Protocollen
4. Europese Akte en Verdrag van Maastricht
5. Alle opties zijn juist
6. Alle opties zijn onjuist

A
  1. Alle opties zijn juist
    ==> Alle opties zijn primair recht.
    Het Hof zal tot ongeldigverklaring overgaan als het meent dat het betrokken besluit (vaak verordening/richtlijn) in strijd is met primair Unierecht.
50
Q

… (vul in) betreft de situatie wanneer de ingeroepen Europese regel geen enkele uitleg behoeft omdat hij uit zichzelf glashelder is.
… (vul in) betreft de situatie wanneer de ingeroepen Europese regel al eerder door het Hof is uitgelegd of verduidelijkt.
Mogelijke antwoorden:
1. duidelijke handeling … subjectieve exceptie
2. abstracte leer … concrete leer
3. objectieve toetsing … subjectieve toetsing
4. acte clair … acte éclairé

A
  1. acte clair … acte éclairé
51
Q

In het arrest … (vuk in) bevestigde het Hof dat de toegang tot de rechter één van de bestanddelen is van een … . Het Hof baseert dit op de gemeenschappelijke constitutionele tradities van lidstaten, en tevens op … .
Mogelijke antwoorden:
1. Les Verts … rechtsgemeenschap … art. 6 en 13 EVRM (due process) en art. 47 Handvest
2. Cilfit … rechtsorde … art. 47 Handvest
3. Foto-Frost … rechtsorde … art. 6 en 13 EVRM
4. Plaumann … rechtsgemeenschap … art. 6 en 13 EVRM (due process) en art. 47 Handvest

A
  1. Les Verts … rechtsgemeenschap … art. 6 en 13 EVRM (due process) en art. 47 Handvest
52
Q

De gevoegde zaken Digital Rights Ireland en Seitlinger gingen over:
1. De prejudiciële procedure tot ongeldigverklaring door een particulier
2. Beroep tot nietigverklaring juridisch bindende handelingen door een particulier (263 VWEU)
3. Exceptie van onwettigheid door een particulier (277 VWEU)
4. Beroep wegens nalaten door een lidstaat (265 VWEU)

A
  1. De prejudiciële procedure tot ongeldigverklaring door een particulier
53
Q

Het HvJ zal tot ongeldigverklaring overgaan als het meent dat het betrokken … (vul in) (vaak …) in strijd is met … .
1. Uniebesluit… verordening/richtlijn… primair Unierecht
2. Uniebesluit… richtlijn… het Unierecht
3. wetgevingshandeling… verordening/richtlijn… het Unierecht
4. Uitvoeringshandeling… besluiten… primair Unierecht
5. besluit… verordening/richtlijn… de EU Verdragen

A
  1. Uniebesluit… verordening/richtlijn… primair Unierecht
54
Q

Welke stelling is onjuist?
1. De Commissie hoeft een bedrijf niet voor het Hof te dagen, maar kan op eigen gezag boetes uitdelen aan bedrijven
2. De Commissie kan inbreuken van particulieren op EU-recht aan het oordeel van het Hof onderwerpen, als een lidstaat zich onvoldoende inspant om te voorkomen dat een particulier inbreuk maakt op Europees recht. De Commissie kan dan de lidstaat via een inbreukprocedure (art. 258 VWEU) voor het Hof dagen. Formeel wordt de lidstaat aangesproken, maar de actieve overtreders zijn particulieren.
3. Unierecht werkt door in privaatrecht in het beperken van contractsvrijheid van particulieren, en als norm waarvan schending een onrechtmatige daad kan opleveren.
4. Een particulier kan een particulier aanvechten ivm schenden van mededingingsrecht.
5. Alle stellingen zijn juist.

A
  1. Alle stellingen zijn juist.
    ==>
    Omdat het Unierecht hoofdzakelijk publiekrechtelijk van aard is, werkt het in private relaties/privaatrecht slechts in twee gevallen door:
    * In het beperken van contractsvrijheid van particulieren.
    Voorbeeld:
    o Mededingingsrecht, namelijk kartelverbod (art. 101 lid 2 VWEU): overeenkomsten die concurrentie beperken zijn nietig.
    o Leeftijdsdiscriminatie (bv. Mangold)
    o Arbeidsrecht / discriminatie (bv. Defrenne/Sabena)
    * Als norm waarvan schending een onrechtmatige daad kan opleveren.
    o Uit het kartelverbod van art. 101 VWEU volgt dat private handhaving van het mededingingsrecht mogelijk is, dwz een particulier kan een particulier aanvechten ivm schenden van mededingingsrecht.
55
Q

Bij een prejudiciële procedure is het Hof bevoegd om uitspraak te doen over de geldigheid van:
1. VEU, VWEU
2. Algemene beginselen
3. Verdragen met derde landen
4. Handvest
5. Verordeningen

A
  1. Verordeningen
    ==> Het Hof is bevoegd uitspraak te doen over:
    * de uitleg van Europees primair recht (VEU, VWEU, algemene beginselen, verdragen met derde landen, Handvest); en
    * de uitleg en geldigheid van secundair recht (verordeningen, richtlijnen, besluiten).
56
Q

De zaak … (vul in) is een direct beroep door particulieren tegen een besluit van een instelling, waarbij het ging om beroep van adressant.
1. Cilfit
2. Kadi I
3. Plaumann
4. Foto-Frost

A
  1. Kadi I
57
Q

In het arrest Plaumann (1963) zijn criteria bepaald voor…:
1. rechtstreeks raken (art. 263 vierde alinea VWEU)
2. individueel raken (art. 263 vierde alinea VWEU)
3. beroepsgronden (art. 263 tweede alinea VWEU)
4. uitzonderingen op de verwijzingsplicht voor hoogste rechters (art. 267 VWEU)

A
  1. individueel raken (art. 263 vierde alinea VWEU)
58
Q

Bij het toepassen van het Unierecht heeft de taak van de nationale rechter vier aspecten. Wat zijn deze aspecten?

A
  1. De nationale rechter past Unierecht zelfstandig toe.
  2. Als het nationale recht in strijd is met het Unierecht, laat de nationale rechter de nationale regels buiten beschouwing.
  3. Als het mogelijk is om een nationale regel te interpreteren op een wijze dat het conflict met de EU-rechtsregel wordt opgelost, dan is de nationale rechter daartoe verplicht (conforme interpretatie).
  4. Als er twijfel bestaat over de uitleg van een EU-rechtsregel, kan de nationale rechter (en moet de hoogste nationale rechter) een prejudiciële vraag stellen aan het Hof van Justitie.
59
Q

De juridische basis van acties van de nationale overheden tegen particulieren is:
1. Art. 4 lid 3 VEU (loyale samenwerking)
2. Nationale wetgeving
3. Art. 105 VWEU
4. Gedeeld gezag

A
  1. Art. 4 lid 3 VEU (loyale samenwerking)
60
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Om op basis van art. 268 jo. art. 340 VWEU schade te claimen bij de Europese Unie, is voorafgaande vernietiging bij beroep tot nietigverklaring nodig.
2. De voorwaarden voor aansprakelijkheid van EU-instellingen zijn strenger dan voor staatsaansprakelijkheid. Er geldt dat de geschonden rechtsregel ertoe moet strekken aan particulieren rechten toe te kennen (relativiteitsvereiste/Schutznorm), een kennelijke schending; en een direct causaal verband bestaan tussen de schending en de schade.
3. Een enkele inbreuk van Unierecht is voldoende om van een voldoende gekwalificeerde schending van het hogere Unierecht te spreken.
4. Alle stellingen zijn juist.
5. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Alle stellingen zijn onjuist.
    ==> Mbt 2: moet zijn:
  2. De voorwaarden voor aansprakelijkheid van EU-instellingen zijn HETZELFDE ALS voor staatsaansprakelijkheid. Er geldt dat de geschonden rechtsregel ertoe moet strekken aan particulieren rechten toe te kennen (relativiteitsvereiste/Schutznorm), een VOLDOENDE GEKWALIFICEERDE schending; en een direct causaal verband bestaan tussen de schending en de schade.
    ==> Mbt 3:
    Wat is voldoende gekwalificeerde schending?
    * Als beslissend criterium wordt gehanteerd de kennelijke en ernstige miskenning door een Unie-instelling van de grenzen van haar discretionaire bevoegdheid.
    * Heeft de instelling geen/weinig beoordelingsmarge, dan is een enkele inbreuk van Unierecht voldoende om van een voldoende gekwalificeerde schending van het hogere Unierecht te spreken.
    * Is er wel een beoordelingsmarge (dat is vaak het geval), dan is een gewone inbreuk niet voldoende; dan moet het een botte inbreuk zijn.
61
Q

Welke stelling is onjuist?
1. In Les Verts overwoog het HvJ dat wanneer handelingen van het Europees Parlement zouden zijn uitgesloten van het beroep tot nietigverklaring, dit in strijd zou komen met zowel de geest als het stelsel van het EEG-Verdrag.
2. Lidstaten moeten voorzien in de nodige rechtsmiddelen om daadwerkelijk rechtsbescherming op de onder het recht van Unie vallende gebieden te verzekeren.
3. De nationale rechter heeft de taak om de nationale regel buiten beschouwing te verklaren, wanneer het nationale recht strijdig is met Unierecht.
4. Het HvJ heeft in principe geen bevoegdheid op het terrein van het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Alle stellingen zijn juist.
62
Q

Een voorbeeld van (nietigheids)beroep door een lidstaat tegen een Uniebesluit is het arrest…:
1. Titaandioxide
2. Tabaksreclame
3. Les Verts
4. Cilfit

A
  1. Tabaksreclame
63
Q

Welke indirecte rechtsgang heeft de Europese Commissie, wanneer zij actie wil ondernemen tegen een particulier?
1. Exceptie van onwettigheid
2. Inbreukactie lidstaat n.a.v. actie particulier
3. Mn. mededingings-rechtelijke handhaving door Commissie
4. Aansprakelijkheidsactie
5. Geen rechtsgang is mogelijk

A
  1. Inbreukactie lidstaat n.a.v. actie particulier
64
Q

Julio Cesare is een Italiaan die al meer dan dertig jaar in België woont. Hij komt regelmatig in aanraking met justitie en is veroordeeld tot zeven jaar cel. Zijn aanvraag tot verblijf bij de gemeente Maaseik werd mede daardoor geweigerd. Julio gaat hiertegen in beroep bij de Belgische bestuursrechter in eerste aanleg, en vraagt daarbij, dik twee maanden later, of de rechter een prejudiciële vraag om uitleg wil stellen. Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard, omdat Julio geen middelen (motivering) heeft aangevoerd. Het verzoek om een prejudiciële verwijzing is daarbij afgewezen, omdat hij het net voor de terechtzitting heeft ingediend en hij geen redenen heeft aangevoerd waarom hij het niet eerder had kunnen indienen.

Julio stelt vervolgens een beroep tot cassatie in bij de Belgische Raad van State (de hoogste bestuursrechter). Op grond van de Belgische regelgeving is dit beroep tot cassatie niet-ontvankelijk, omdat er geen ontvankelijke middelen zijn ingebracht tijdens de procedure. Julio had binnen een maand moeten vragen om voortzetting van de procedure, omdat anders wordt verondersteld dat afstand van het geding wordt gedaan. Julio heeft verzuimd om voortzetting te vragen, zodat de cassatierechter heeft vastgesteld dat er een vermoeden van afstand van het geding bestond en er geen (inhoudelijke) uitspraak hoefde te volgen.
Julio vindt, mede gezien de artikelen 47 en artikel 52 Handvest van de Grondrechten EU, dat artikel 267, derde alinea, VWEU wordt geschonden als de hoogste feitenrechter niet ingaat op een verzoek om een prejudiciële vraag te stellen en de cassatierechter geen prejudiciële vraag stelt omdat het cassatieberoep moet worden verworpen wegens redenen van niet-ontvankelijkheid die eigen zijn aan de procedure bij die rechterlijke instantie. Beargumenteer of Julio gelijk heeft.
1. Ja
2. Nee

A
  1. Nee
    ==>
    Nee, hij heeft geen gelijk. In casu is in eerste instantie het beroep niet-ontvankelijk verklaard op basis van nationale procedurevoorschriften en zijn in cassatie geen aanwijzingen waaruit blijkt dat de cassatierechter anderszins had moeten beslissen. Er zijn geen aanwijzingen dat het geheel van rechtsregels verschillend wordt toegepast en Julio had voldoende mogelijkheden om zijn rechten uit te oefenen.
    Informatie over Cilfit: zoals is bepaald in het arrest Cilfit hoeft geen prejudiciële vraag te worden gesteld als het antwoord op de vraag niet nodig is voor het wijzen van het vonnis. Alleen als het Unierecht nodig is om tot de oplossing van het aanhangige geschil te komen dient een prejudiciële procedure te worden gestart.
65
Q

Julio Cesare is een Italiaan die al meer dan dertig jaar in België woont. Hij komt regelmatig in aanraking met justitie en is veroordeeld tot zeven jaar cel. Zijn aanvraag tot verblijf bij de gemeente Maaseik werd mede daardoor geweigerd. Julio gaat hiertegen in beroep bij de Belgische bestuursrechter in eerste aanleg, en vraagt daarbij, dik twee maanden later, of de rechter een prejudiciële vraag om uitleg wil stellen. Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard, omdat Julio geen middelen (motivering) heeft aangevoerd. Het verzoek om een prejudiciële verwijzing is daarbij afgewezen, omdat hij het net voor de terechtzitting heeft ingediend en hij geen redenen heeft aangevoerd waarom hij het niet eerder had kunnen indienen.

Julio stelt vervolgens een beroep tot cassatie in bij de Belgische Raad van State (de hoogste bestuursrechter). Op grond van de Belgische regelgeving is dit beroep tot cassatie niet-ontvankelijk, omdat er geen ontvankelijke middelen zijn ingebracht tijdens de procedure. Julio had binnen een maand moeten vragen om voortzetting van de procedure, omdat anders wordt verondersteld dat afstand van het geding wordt gedaan. Julio heeft verzuimd om voortzetting te vragen, zodat de cassatierechter heeft vastgesteld dat er een vermoeden van afstand van het geding bestond en er geen (inhoudelijke) uitspraak hoefde te volgen.
Julio is het natuurlijk niet eens met het feit dat zijn zaak niet inhoudelijk is behandeld en vindt dat zijn prejudiciële vragen behandeld hadden moeten worden. Hij stelt dat artikel 267, derde alinea, VWEU zo had moeten worden uitgelegd dat een rechterlijke instantie waarvan de beslissingen volgens het nationale recht vatbaar zijn voor hoger beroep niettemin kan worden beschouwd als een in laatste aanleg rechtsprekende rechterlijke instantie in de gevallen waarin het cassatieberoep tegen een beslissing van die rechterlijke instantie niet is beoordeeld wegens afstand van geding door de verzoekende partij. Heeft hij hier een punt?
1. Ja
2. Nee

A
  1. Nee
    ==> Nee, hij heeft hier geen punt. Reeds in het arrest Köbler heeft het HvJ EU bepaald:
    34 Een in laatste aanleg rechtsprekende rechterlijke instantie is per definitie de laatste instantie bij wie particulieren de hun door het gemeenschapsrecht toegekende rechten geldend kunnen maken. Aangezien een schending van deze rechten door een beslissing van een dergelijke rechterlijke instantie die definitief is geworden, gewoonlijk niet meer kan worden hersteld, mag particulieren niet de mogelijkheid worden ontzegd om de staat aansprakelijk te stellen en zo een rechtsbescherming van hun rechten te krijgen.

In casu was cassatie mogelijk en heeft Julio zelf verzuimd om vervolging van de procedure te vragen conform het in België geldende recht. Een rechterlijke instantie waarvan de beslissingen volgens het nationale recht vatbaar zijn voor hoger beroep kan niet worden beschouwd als een in laatste aanleg rechtsprekende rechterlijke instantie in de gevallen waarin het cassatieberoep tegen een beslissing van die rechterlijke instantie niet is beoordeeld wegens afstand van geding door de verzoekende partij.

66
Q

Welke stelling mbt het arrest Plaumann (1963) is onjuist?
1. Casus: Plaumann importeert mandarijnen uit landen buiten de EEG (‘derde landen’). Duitsland vraagt een gedeelde schorsing van de douanerechten t.a.v. o.a. mandarijnen aan, dit verzoek werd door de Commissie in een beschikking afgewezen. Plaumann gaat in beroep tegen een beschikking van de Commissie gericht aan Duitsland.
2. De rechtsvraag was: raakt de beschikking Plaumann rechtstreeks en individueel?
3. De uitspraak was dat een individu is enkel individueel geraakt wanneer de betreffende handeling hem betreft uit hoofde van een zekere bijzondere hoedanigheid of van een feitelijke situatie, die hem (als adressaat) karakteriseert ten opzichte van ieder ander, dwz dat het individu zich onderscheidt van anderen.
4. Een particulier die uit hoofde van een commercieel beroep wordt geraakt, kan niet voldoen aan de voorwaarden van “individueel geraakt”.
5. Alle stellingen zijn juist

A
  1. Alle stellingen zijn juist
67
Q

Welke stelling is onjuist?
1. In het Hof van Justitie zit er één rechter per lidstaat.
2. In het Gerecht van het HvJEU zitten er twee rechters per lidstaat.
3. Het Hof van Justitie wordt bijgestaan door 11 advocaten-generaal.
4. Rechters en advocaten-generaal worden door de regeringen van de lidstaten voor zes jaar benoemd en zijn herbenoembaar.
5. Alle stellingen zijn juist
6. Alle stellingen zijn onjuist

A
  1. Alle stellingen zijn juist
68
Q

Art. 263 vierde alinea VWEU:
“Iedere natuurlijke of rechtspersoon kan onder de in de eerste en tweede alinea vastgestelde voorwaarden beroep instellen tegen handelingen die tot hem gericht zijn of die hem rechtstreeks en individueel raken, alsmede tegen regelgevingshandelingen die hem rechtstreeks raken en die geen uitvoeringsmaatregelen met zich meebrengen.”
Het woord “regelgevingshandelingen” betreft:
1. gedelegeerde handelingen
2. uitvoeringshandelingen
3. wetgevende handelingen
4. 1+2
5. 1+2+3

A
  1. 1+2
69
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Exceptie van onwettigheid kan worden gebruikt voor het aanvechten van de rechtmatigheid van besluiten van algemene strekking.
2. Het beroep van exceptie van onwettigheid zal niet slagen als het uitvoeringsbesluit in overeenstemming is met de handeling van algemene strekking (verordening of richtlijn) op basis waarvan ze is afgegeven.
3. Slaagt de exceptie, dan wordt het basisbesluit van algemene strekking niet toegepast in dit geval, waardoor het uitvoeringsbesluit een rechtsbasis ontbeert en wordt vernietigd.
4. Alle stellingen zijn juist
5. Alle stellingen zijn onjuist

A
  1. Alle stellingen zijn juist
70
Q

Wie kan geen actie tegen een lidstaat initiëren?
1. Een lidstaat
2. De Europese Commissie
3. Een particulier
4. Andere EU-instellingen dan de Europese Commissie
5. Al deze instellingen kunnen beroep initiëren

A
  1. Andere EU-instellingen dan de Europese Commissie
    ==> Particulieren kunnen een aansprakelijkheidsactie instellen.
71
Q

Welke indirecte rechtsgang heeft een particulier, wanneer hij actie wil ondernemen tegen besluiten en gedragingen van de instellingen?
1. Exceptie van onwettigheid
2. Prejudiciële procedure om uitleg
3. Prejudiciële procedure tot ongeldigverklaring
4. Aansprakelijkheidsactie
5. 1+2
6. 1+3
7. 1+2+3

A
  1. 1+3
72
Q

Kan de Commissie een inbreukprocedure starten tegen lidstaten met een buitensporig overheidstekort?
1. Ja
2. Nee
3. Dat is afhankelijk van aanvullende voorwaarden

A
  1. Nee
    ==> Zie art. 126 lid 10 VWEU
73
Q

Het Europees Parlement is een:
1. Geprivilegieerde beroepsgerechtigde
2. Semi-geprivilegieerde beroepsgerechtigde
3. Niet-geprivilegieerde beroepsgerechtigde
4. Geen beroepsgerechtigde

A
  1. Geprivilegieerde beroepsgerechtigde
    ==> alinea 2 van artikel 263 VWEU
74
Q

Een prejudiciële uitspraak werkt in beginsel…:
1. ex nunc
2. ex tunc

A
  1. ex tunc
    ==>
    * Het Hof geeft in prejudiciële arresten aan hoe de betrokken bepaling van EU-recht vanaf inwerkingtreding daarvan had moeten worden uitgelegd.
    * Een interpretatie van een Unie-bepaling werkt dus terug in de tijd tot aan het begin van de gelding van die bepaling (ex tunc).
    * Werking van het arrest ex nunc in plaats van ex tunc (bv. in Defrenne/Sabena) is slechts bij uitzondering mogelijk; dan kiest het Hof voor ex nunc werking vanwege de mogelijke gevolgen van ex tunc werking (als het een oude regel is, dan zouden heel veel mensen naar de rechter kunnen stappen om hun gelijk te krijgen).
75
Q

Wat is niet een van de belangrijkste rechterlijke taken van het Hof van Justitie?
1. Hoger beroep tegen uitspraken van het Gerecht.
2. Verdragsschendingsprocedure.
3. Prejudiciële procedure.
4. Rechtsbescherming van EU burgers.

A
  1. Rechtsbescherming van EU burgers.
76
Q

Welke stelling over de inbreukprocedure is onjuist?
1. De inbreukprocedure is een manier waarop de Commissie een belangrijke taak van haar uitvoert: om toezicht te houden op de lidstaten (art. 17 lid 1 VEU).
2. Het Hof voert een strenge en objectieve controle op het handelen en nalaten van lidstaat uit.
3. Het verweer van een lidstaat (bij een inbreukprocedure) dat ook andere lidstaten niet aan hun verplichtingen hebben voldaan (exceptio non adimpleti contractus) zal door het HvJ niet worden geaccepteerd.
4. Een inbreukprocedure is niet mogelijk bij gemeende schending van het recht door nationale rechters; dit vanwege respect voor de rechterlijke onafhankelijkheid.
5. Alle stellingen zijn juist.

A
  1. Een inbreukprocedure is niet mogelijk bij gemeende schending van het recht door nationale rechters; dit vanwege respect voor de rechterlijke onafhankelijkheid.
    ==> Wel juist:
  2. De Commissie is terguhoudend met inbreukprocedures wegens schending van het recht door nationale rechters; dit vanwege respect voor de rechterlijke onafhankelijkheid.
77
Q

Welke stelling mbt beroep voor nietigverklaring is onjuist?
1. Het heet ook beroep wegens niet nakoming
2. Er geldt een termijn van 2 maanden
3. Schending van het motiveringsbeginsel is een geldige reden voor dit beroep.
4. Alle stellingen zijn juist.
5. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Alle stellingen zijn juist.
78
Q

Bij het hanteren van art. 114 VWEU als rechtsbasis dienen de rechtsbeginselen van evenredigheid en subsidiariteit te worden toegepast.
1. Juist
2. Onjuist

A
  1. Juist
79
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Sinds het Verdrag van Lissabon heeft het Hof (bijna) volledige rechtsmacht over zaken als asiel, immigratie en strafrecht.
2. Er zijn beperkingen op rechtsmacht van het HvJ op het vlak van politie- en justitiesamenwerking.
3. Het HvJ heeft rechtsmacht voor het oordelen over de rechtmatigheid van beslissingen waarbij burgers/private organisaties economische sancties zijn opgelegd.
4. De rechtsmacht van het HvJ is beperkt tot directe beroepen en prejudiciële beslissingen.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. De rechtsmacht van het HvJ is beperkt tot directe beroepen en prejudiciële beslissingen.
    ==> In art. 19 lid 3 VEU staat een 3e categorie van overige gevallen, bv. advies over akkoord tussen Unie en derde landen/organisaties, art. 218 lid 11 VWEU.
80
Q

De … (vul in) bestaat uit twee fasen: de administratieve fase; en de rechterlijke fase.
1. prejudiciële procedure
2. inbreukprocedure
3. procedure van beroep tot nietigverklaring
4. procedure van beroep wegens nalaten te handelen
5. exceptie van onwettigheid

A
  1. inbreukprocedure
81
Q

Welke stelling over de zaak Cilfit (1982) is onjuist?
1. In de zaak Cilfit klaagden importeurs van schapenwol (textielbedrijven) over een Italiaanse importheffing als strijdig met een EU-verordening die heffingen op producten van dierlijke herkomst verbood.
2. De rechtsvraag was: Is de hoogste rechter verplicht (wegens artikel 267 VWEU) een prejudiciële vraag te stellen aan het Hof als hij het gemeenschapsrecht volledig duidelijk vindt (acte claire)?
3. Nav een prejudiciële vraag van het Italiaanse Cassatiehof, stelde het HvJ de Italiaanse regering in het gelijk: acte clair.
4. Het Hof bepaalde dat 1) Een hoogste rechter hoeft, net zoals een lagere rechter, geen vragen te stellen als hij dit niet noodzakelijk acht voor het wijzen van zijn eindvonnis. 2) De verplichting tot verwijzing vervalt eveneens wanneer de ingeroepen Europese regel reeds eerder door het Hof is uitgelegd of verduidelijkt (acte éclairé). 3) De verplichting tot verwijzing vervalt eveneens wanneer de ingeroepen Europese regel geen enkele uitleg behoeft omdat hij uit zichzelf glashelder is (acte clair).
5. Alle stellingen zijn juist.

A
  1. Nav een prejudiciële vraag van het Italiaanse Cassatiehof, stelde het HvJ de Italiaanse regering in het gelijk: acte clair.
    ==> Wel juist:
  2. Nav een prejudiciële vraag van het Italiaanse Cassatiehof, stelde het HvJ de importeurs in het gelijk: acte clair. Als er al iets ‘clair’ is, dan is het dat wol wel degelijk een dierlijk product is, precies tegenovergesteld aan wat de Italiaanse regering beweerde.
82
Q

Met de prejudiciële procedure tot ongeldigheidsverklaring kunnen… bij … klagen tegen … over de geldigheid van ….
1. lidstaten … het Hof van Justitie … lidstaten… nationaal recht
2. particulieren… het Hof van Justitie … lidstaten… nationaal recht
3. particulieren… het Hof van Justitie … Unie-instellingen… secundair Unierecht
4. particulieren… de nationale rechter… Unie-instellingen… secundair Unierecht

A
  1. particulieren… de nationale rechter… Unie-instellingen… secundair Unierecht
83
Q

Als een particulier rechtstreeks een beroep tot nietigverklaring kan doen, en hij toch via de rechter een prejudiciële procedure voor ongeldigverklaring instelt, zal het Hof … .
1. de prejudiciële niet beantwoorden
2. de prejudiciële beantwoorden
3. de de prejudiciële vraag behandelen als een beroep voor ongelgidverklaring.
4. zelf de procedure van nietigheidberoep instellen

A
  1. de prejudiciële niet beantwoorden
84
Q

Welke indirecte rechtsgang heeft een lidstaat die actie wil ondernemen tegen besluiten en gedragingen van de instellingen?
1. Inbreukactie
2. Prejudiciële procedure om uitleg
3. Beroep tot nietigverklaring juridisch bindende handelingen of beroep wegens nalaten
4. Aansprakelijkheidsactie
5. Geen rechtsgang is mogelijk

A
  1. Geen rechtsgang is mogelijk
    ==> Wel directe actie: Beroep tot nietigverklaring juridisch bindende handelingen
85
Q

Welke stelling mbt het arrest Foto-Frost (1987) is onjuist?
1. Casus: De douane had in eerste instantie ten onrechte een vrijstelling van invoerrechten gegeven en was vervolgens tot actie gedwongen door een beschikking van de Commissie (DE vroeg aan de EC om toestemming om af te zien van navordering, omdat het ging om een fout van de DE overheid). De Duitse firma moest achteraf toch groot bedrag aan invoerrechten betalen, maar de Duitse rechter twijfelt aan de geldigheid van de beschikking.
2. Rechtsvraag: Is de Gemeenschapshandeling geldig, aangezien in casu was voldaan aan alle voorwaarden van vrijstelling?
3. Het Hof besliste dat de betrokken beschikking ongeldig was omdat het bedrijf had mogen vertrouwen op de juistheid van de douane-vrijstelling.
4. Alle stellingen zijn juist
5. Alle stellingen zijn onjuist

A
  1. Rechtsvraag: Is de Gemeenschapshandeling geldig, aangezien in casu was voldaan aan alle voorwaarden van vrijstelling?
    ==>
    Rechtsvraag:
    * Mag de nationale rechter zelf beslissen over de geldigheid van een Gemeenschapshandeling zonder eerst een prejudiciële vraag aan het Hof te stellen?
    Rechtsregel:
    * Het Hof heeft bepaald dat de nationale rechter niet de bevoegdheid heeft, de ongeldigheid van een Uniehandeling uit te spreken.
    * De bevoegdheid om handelingen van EU-instellingen ongeldig te verklaren komt alleen het Hof van Justitie toe.
    * De nationale rechter mag wel zelfstandig de geldigheid van het Uniebesluit vaststellen, maar niet aantasten.
86
Q

Direct beroep is een rechtstreeks beroep tegen een gewraakte EU-handeling voor … .
1. het HvJ EU
2. de nationale rechter
3. het HvJ EU of de nationale rechter

A
  1. het HvJ EU
87
Q

Een West-Duitse importeur van fotoartikelen uit de vroegere DDR, kreeg van de Duitse douane een navordering voor de import van een partij prismakijkers.
De douane had in eerste instantie ten onrechte een vrijstelling van invoerrechten gegeven en was vervolgens tot actie gedwongen door een beschikking van de Commissie (DE vroeg aan de EC om toestemming om af te zien van navordering, omdat het ging om een fout van de DE overheid).
De Duitse firma moet achteraf toch een groot bedrag aan invoerrechten betalen maar de Duitse rechter twijfelt aan de geldigheid van de beschikking, aangezien in casu was voldaan aan alle voorwaarden van vrijstelling.
Mag de nationale rechter zelf beslissen over de geldigheid van een Gemeenschapshandeling zonder eerst een prejudiciële vraag aan het Hof te stellen? In welk arrest is dit bepaald?

A

Nee. Dat is bepaald in arrest Foto-Frost.
* Het Hof heeft bepaald dat de nationale rechter niet de bevoegdheid heeft, de ongeldigheid van een Uniehandeling uit te spreken.
* De bevoegdheid om handelingen van EU-instellingen ongeldig te verklaren komt alleen het Hof van Justitie toe.
* De nationale rechter mag wel zelfstandig de geldigheid van het Uniebesluit vaststellen, maar niet aantasten.

88
Q

Welke optie is onjuist?
Het Hof zal tot ongeldigverklaring overgaan als het meent dat het betrokken besluit (vaak verordening/richtlijn) in strijd is met…:
1. Verdragen
2. Algemene rechtsbeginselen
3. Handvest
4. Verordeningen
5. Alle opties zijn juist
6. Alle opties zijn onjuist

A
  1. Verordeningen
    ==> Alle andere opties zijn primair recht.
    Het Hof zal tot ongeldigverklaring overgaan als het meent dat het betrokken besluit (vaak verordening/richtlijn) in strijd is met primair Unierecht.
89
Q

Waar beslist het Gerecht, en niet het Hof van Justitie over?
1. Prejudiciële beslissingen
2. Beroepen tot nietigverklaring door particulieren
3. Beslissingen in de directe beroepen waarbij Unie-instellingen en lidstaten zijn betrokken
4. Het Hof beslist over al deze zaken
5. Het Gerecht beslist over al deze zaken

A
  1. Beroepen tot nietigverklaring door particulieren
90
Q

Waar mag het Gerecht niet over beslissen?
1. Beroepen tot nietigverklaring.
2. Hoger beroep bij beslissingen van de gespecialiseerde rechtbanken.
3. Prejudiciële beslissingen
4. Het Gerecht mag over al deze zaken beslissen

A
  1. Het Gerecht mag over al deze zaken beslissen
    ==> Hoewel het Gerecht tot nu toe nog niet heeft besloten over Prejudiciële vragen