LE2 Flashcards
Rechtsgemeenschap en wetgeving
Overheidsgezag heeft het karakter van de rechtsstaat als…
Wat hoort er niet bij?
1. Al het overheidsoptreden is op de wet is te herleiden.
2. De grondrechten en andere fundamentele vrijheden worden gerespecteerd
3. Er is toegang tot een onafhankelijke rechter.
4. Alle antwoorden horen erbij.
- Al het overheidsoptreden is op de wet is te herleiden.
==> Moet zijn: - Alle dwingende uitoefening van overheidsbevoegdheden op de wet is te herleiden (legaliteitsbeginsel)
… (vul in) is …, bestaande uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van de Raad en het Europees Parlement, dat in de tweede lezing van de gewone wetgevingsprocedure wordt ingeroepen wanneer het Europees Parlement het standpunt van de Raad amendeert op een wijze die voor de Raad niet (volledig) aanvaardbaar is.
Mogelijke antwoorden:
1. Trilogen … het overlegorgaan
2. Coreper … het Comité van Permanente Vertegenwoordigers
3. Bemiddelingscomité … het comité
4. Geen antwoord is correct
- Bemiddelingscomité… het comité
Het … (vul in) ligt ten grondslag aan de verschillende taken en bevoegdheden die zijn toebedeeld aan de Commissie, het Europees Parlement en de Raad, en het Hof van Justitie is een waakhondfunctie toebedeeld ter bewaking daarvan bij de uitoefening van die bevoegdheden.
Mogelijke antwoorden:
1. beginsel van institutioneel evenwicht
2. beginsel van bevoegdheidstoedeling
3. subsidiariteitsbeginsel
4. legaliteitsbeginsel
- beginsel van institutioneel evenwicht
Wat is het belang ban het attributiebeginsel?
- Het beginsel is belangrijk voor de verhouding tussen EU en lidstaten omdat het verzekert dat de EU niet optreedt op een gebied waarop de lidstaten haar geen bevoegdheden hebben toegekend.
- Ook is het beginsel belangrijk voor de verhouding tussen Unie-instellingen omdat het procedurele waarborgen geeft (ene keer Parlement geraadpleegd, andere keer Parlement recht van amendement).
Bij een gewone wetgevingsprocedure…
Welke stelling is onjuist?
1. heeft de Commissie het exclusief recht van initiatief
2. is geen instemming van de Commissie nodig voor goedkeuring
3. Kunnen de Raad en het Europees Parlement beiden wijzigingen aanbrengen (recht van amendement)
4. Kan alleen het Europees Parlement individueel de goedkeuring blokkeren
5. Alle stellingen zijn juist.
- Kan alleen het Europees Parlement individueel de goedkeuring blokkeren
==> Ook de Raad kan dit.
Mag Nederland een handelsakkoord met Australië sluiten?
1. Ja
2. Nee
- Nee
==> wegens art. 3 VWEU
Overheidsgezag heeft het karakter van de rechtsstaat als…
Wat hoort er niet bij?
1. De grondrechten en andere fundamentele vrijheden worden gerespecteerd
2. Er is toegang tot een onafhankelijke rechter.
3. Alle dwingende uitoefening van overheidsbevoegdheden op de wet is te herleiden (legaliteitsbeginsel)
4. Alle antwoorden horen erbij.
- Alle antwoorden horen erbij.
Wat zijn de voorwaarden voor geldigheid van EU besluiten (+acronym)?
RHM-PSP:
(Rechtsbasis, Hoger recht, Motivatie, Publicatie, Subsidiariteit, Proportionaliteit)
1. Is er sprake van toereikende en correcte Rechtsbasis? (art. 4 lid 1 en art. 5 lid 2 VEU). Dit gaat over het attributiebeginsel.
2. Is er geen sprake van strijd met Hoger recht? (bijv. . Verdrag, of het Handvest)
3. Is er sprake van een toereikende Motivatie? (art. 296 VWEU). Zonder motivatie kan de maatregel nietig worden verklaard
4. Publicatie (art. 297 VWEU)
5. Subsidiariteit (art. 5 lid 3 VEU)
6. Evenredigheid = Proportionaliteit (art. 5 lid 4 VEU)
Welke stelling is onjuist?
Stelling A: Het Handvest bevat klassieke en sociale grondrechten
Stelling B: Het EVRM bevat alleen klassieke grondrechten.
Mogelijke antwoorden:
1. Alleen stelling A is juist.
2. Alleen stelling B is juist.
3. Beide stellingen zijn juist.
4. Beide stellingen zijn onjuist.
- Beide stellingen zijn juist.
Een Gekwalificeerde meerderheid vereist minimaal:
1. 23 van de 27 lidstaten
2. 15 van de 27 lidstaten die samen minimaal 65% van de EU-bevolking vertegenwoordigen
3. 55% van de raadsleden
4. 72 % van de raadsleden
5. 72 % van de raadsleden die samen 65% van de totale EU-bevolking vertegenwoordigen
- 15 van de 27 lidstaten die samen minimaal 65% van de EU-bevolking vertegenwoordigen
==> 55% van de raadsleden – met een minimum van 15 – die samen 65% van de totale EU-bevolking vertegenwoordigen
==> Zie art. 16 lid 4 VWEU
Bij de … (vul in) wetgevingsprocedure wordt een verordening, richtlijn of besluit vastgesteld door het Europees Parlement met deelname van de Raad, of door de Raad met deelname van het Europees Parlement.
- bijzondere
- gewone
- bijzondere en gewone
- geen antwoord is juist
- bijzondere
==> (artikel 289 lid 2 VWEU)
In welk arrest stelde het Hof van Justitie criteria vast voor het bepalen van de juiste rechtsgrondslag van een rechtshandeling?
1. Les Verts
2. Tabaksreclame
3. Titaandioxide
4. Inter-Environment
- Titaandioxide
==> Het Hof van Justitie heeft de criteria (verder) bepaald in het arrest Titaandioxide (zaak C-300/89, Europese Commissie/Raad)
Welke stelling is onjuist?
1. Contributie van lidstaten de grootste bron van inkomsten van de EU. De hoogte/verdeling van de contributie van lidstaten wordt elke zes/zeven jaar vastgesteld in het Eigenmiddelenbesluit door de Europese Raad (jaarlijks zo’n 160 mld Euro). Het Eigenmiddelenbesluit heeft in Nederland de status van een Verdrag, en wordt bij wet aangenomen.
2. Het meerjarencyclus van EU begroting verloopt als volgt: (1) Eigenmiddelenbesluit door de Europese Raad; daarna (2) Interinstitutioneel akkoord door de Commissie, Raad en Europees Parlement; daarna (3) Meerjarig Financieel Kader door de Raad.
3. Het interinstitutioneel akkoord (art. 295 VWEU) is het resultaat van de onderhandelingen over de uitgaven van de EU. Interinstitutionele akkoorden zijn complexe werkafspraken tussen de instellingen over hun onderlinge verhouding en rolverdeling.
4. In overeenstemming met het interinstitutioneel akkoord stelt de Raad bij unanimiteit van stemmen en onder goedkeuring van het Europees Parlement een Meerjarig Financieel Kader vast (art. 312 VWEU).
5. Alle stellingen zijn juist.
- Alle stellingen zijn juist.
Welke stelling is onjuist?
1. De Raad en het Europees Parlement stellen de jaarlijkse begroting van de EU op, volgens een bijzondere wetgevingsprocedure.
2. Inkomsten van de Europese Unie worden gevormd door nationale afdrachten, douaneheffingen, landbouwheffingen, btw-afdrachten en accijns-afdrachten.
3.De Europese Commissie voert de begroting uit. Het Europees Parlement houdt toezicht op de EC via de verlening van kwijting.
4. De begroting van de EU heeft twee besluitvormingscycli: meerjarencyclus en jaarlijkse begroting.
5. Alle stellingen zijn juist.
- Inkomsten van de Europese Unie worden gevormd door nationale afdrachten, douaneheffingen, landbouwheffingen, btw-afdrachten en accijns-afdrachten.
==> Moet zijn. - Inkomsten van de Europese Unie worden gevormd door nationale afdrachten, douaneheffingen, landbouwheffingen en btw-afdrachten.
==>
Mbt 1: zie art. 314 VWEU.
De Oranje kaart en de Gele kaart zijn mechanismen voor toezicht op de naleving van het subsidiariteitsbeginsel.
De Oranje kaart houdt in: Als meer dan … van de nationale parlementen meent dat het voorstel in strijd is met het subsidiariteitsbeginsel, en … het er mee eens, ….
Als minstens … van de nationale parlementen meent dat het voorstel in strijd is met het subsidiariteitsbeginsel, moet de EC het voorstel … . Het gevolg … . Deze procedure heet de Gele kaart.
- 1/3 … de Raad is … moet de EC het voorstel intrekken… 1/2 … heroverwegen … kan wijziging, intrekking of handhaving van het voorstel zijn
- 1/3 … het EP is … moet de EC het voorstel intrekken… 1/2 … intrekken … kan intrekking of een nieuw voorstel zijn
- 1/2 … de Raad of het EP is … moet de EC het voorstel intrekken… 1/3 … heroverwegen … kan wijziging, intrekking of handhaving van het voorstel zijn
- 1/3 … de Raad en het EP zijn … moet de EC het voorstel intrekken… 1/4 … intrekken … kan intrekking of een nieuw voorstel zijn
- 1/2 … de Raad of het EP is … moet de EC het voorstel intrekken… 1/3 … heroverwegen … kan wijziging, intrekking of handhaving van het voorstel zijn
Wat is geen primair Unierecht?
1. VEU
2. VWEU
3. Europese Akte
4. Verdrag van Maastricht
5.EU-Handvest van de grondrechten
6. Alle opties zijn primair Unierecht
- Alle opties zijn primair Unierecht
“Adviezen en aanbevelingen” in art. 288 VWEU zijn vormen van:
1. primair recht
2. secundair recht
3. tertiair recht
4. in-between rechtsbronnen
- tertiair recht
==> soft law, niet bindend
Welke stelling is onjuist?
1. EU besluiten op het gebied van gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid (GBVB) zijn geen wetgevingshandelingen, maar hebben wel een juridische binding.
2. Op het gebied van gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid (GBVB) is de samenwerking intergouvernementeel, en niet supranationaal.
3. Secundair recht kan alleen tot stand komen op basis van een opdracht en bevoegdheid daartoe in het primaire recht.
4. Wetgevingshandelingen zijn rechtshandelingen die zijn vastgesteld bij gewone of bijzondere wetgevingsprocedure. Ze regelen essentiële onderdelen van een bepaald gebied. Hiervan is sprake als er politieke discussie kan ontstaan over een onderwerp.
5. Alle stellingen zijn juist.
- Alle stellingen zijn juist.
Het arrest… (vul in) ging over een zaak tussen … mbt de rechtsbasisvereiste van een nieuwe richtlijn. De ene hanteerde als rechtsbasis art. 114 VWEU (de interne markt), en de andere hanteerde als rechtsbasis de volksgezondheid. Het HvJ bepaalde dat art. 114 VWEU als rechtsgrondslag … worden gebruikt als het gaat om een maatregel om toekomstige belemmeringen in het handelsverkeer te vermijden die het gevolg zouden zijn van heterogene ontwikkeling van nationale wetgevingen, als de belemmeringen … zijn en de maatregel ertoe strekt de belemmeringen te voorkomen. In casu, … het HvJEU de richtlijn.
- Titaandioxide… de Europese Commissie en een lidstaat… niet mag … waarschijnlijk… vernietigde
- Titaandioxide… de Europese Commissie en ede Raad… mag … feitelijk geconstateerd… accepteerde
- Tabaksreclame… de Europese Commissie en een lidstaat… mag … waarschijnlijk… vernietigde
- Tabaksreclame… de Europese Commissie en ede Raad… mag … feitelijk geconstateerd… vernietigde
- Tabaksreclame… de Europese Commissie en een lidstaat… mag … waarschijnlijk… vernietigde
Als een richtlijn meerdere doelen heeft, en er moet een keuze worden gemaakt voor een rechtsbasis, wordt de keuze gedaan op basis van… . Daarbij moet er gekeken worden naar het doel en … van de handeling. Indien één van beiden kan worden gezien als … of als …, wordt de erbij horende rechtsgrondslag gebruikt. Anders…
Mogelijke antwoorden:
1. objectieve criteria… de strekking … een secundair doel … een secundaire strekking… geldt de procedure met meeste inbreng van de Raad.
2. wettelijke gegevens… de inhoud … hoofddoel … overwegende inhoud… dienen beide rechtsgrondslagen te worden gebruikt.
3. wettelijke criteria… de strekking … hoofddoel … overwegende strekking… dienen beide rechtsgrondslagen te worden gebruikt, tenzij dit niet mogelijk is, en dan geldt de procedure met meeste inbreng van de Raad.
4. objectieve gegevens… de inhoud … hoofddoel … overwegende inhoud… dienen beide rechtsgrondslagen te worden gebruikt, tenzij dit niet mogelijk is, en dan geldt de procedure met meeste inbreng van het EP.
- objectieve gegevens… de inhoud … hoofddoel … overwegende inhoud… dienen beide rechtsgrondslagen te worden gebruikt, tenzij dit niet mogelijk is, en dan geldt de procedure met meeste inbreng van het EP.
Welke beginselen zijn van belang met betrekking tot wanneer de EU-wetgever zijn taak mag uitoefenen en welke grenzen hierbij belangrijk zijn?
- beginsel van bevoegdheidstoedeling (attributiebeginsel),
- subsidiariteit, en
- evenredigheid (proportionaliteit).
Besluiten kunnen gericht zijn aan:
1. lidstaten
2. particulieren
3. ondernemingen
4. EU-instellingen
5. 2+3
6. 1+3
7. 1+2+3
8. 1+2+3+4
- 1+2+3
Welke van de volgende evenredigheidsaspecten betreft de vorm, en niet de inhoud van wetgeving?
1. De administratieve lasten van een bepaalde regel en of die kosten en lasten in verhouding staan tot het doel.
2. Laat de wetgeving ruimte voor de lidstaten, waar dat kan?
3. De keuze voor een verordening en niet een richtlijn, wanneer uniformering gewenst is.
4. Welke andere effecten heeft de maatregel, bijv. sociale en economische effecten, en effecten op het milieu?
5. Is de maatregel goed uit te voeren en te handhaven?
6. Geen antwoord betreft de vorm.
- De keuze voor een verordening en niet een richtlijn, wanneer uniformering gewenst is.
De zaak C-300/89 (Titaandioxiderichtlijn) ging over een geschil tussen:
1. Het Europese Parlement en een lidstaat
2. De Europese Commissie en een lidstaat
3. De Europese Commissie en een particulier
4. De Europese Commissie en de Raad
- De Europese Commissie en de Raad
Welke stelling is onjuist?
1. Op grond van het beginsel van beperkte bevoegdheidstoedeling heeft de Unie alleen de bevoegdheden om bindende besluiten te nemen voor zover deze haar bij verdrag zijn overgedragen.
2. Art. 352 VWEU kan als rechtsbasis gelden voor een verdragswijziging.
3. De rechtsgrondslag of rechtsbasis van een maatregel is de bepaling in het VEU of het VWEU op grond waarvan een maatregel wordt vastgesteld.
4. Alle stellingen zijn juist.
- Art. 352 VWEU kan als rechtsbasis gelden voor een verdragswijziging.
==> Niet waar.
De flexibiliteitsbepaling van art. 352 VWEU kan geen grondslag zijn voor de vaststelling van bepalingen die neerkomen op een verdragswijziging buiten de normale procedures om. Dat is bepaald in Advies 2/94 ECLI:EU:C:1996:140 (EVRM).
Welke stelling is onjuist?
1. Iedere EU-maatregel moet op grond van het attributiebeginsel kunnen steunen op een rechtsgrondslag. Uit het besluit moet blijken op welke bevoegdheid het is gebaseerd.
2. Het attributiebeginsel is te beschouwen als legaliteitsbeginsel van de EU.
3. Het HvJEU bepaalt wat de geschikte rechtsbasis is op basis van objectieve gegevens die voor rechterlijke toetsing vatbaar zijn; zo is bepaald in het Tabaksreclame arrest.
4. Art. 296 VWEU bepaalt de motiveringsplicht voor EU-rechthandelingen.
- Het HvJEU bepaalt wat de geschikte rechtsbasis is op basis van objectieve gegevens die voor rechterlijke toetsing vatbaar zijn; zo is bepaald in het Tabaksreclame arrest.
==> zo is bepaald in het Titaandioxide arrest.
Welke stelling over Acquis communautaire is onjuist?
1. Het omvat o.a. Europese verdragen, Secundair recht en Tertiaire rechtshandelingen
2. Het is de verzameling van wetgeving, rechtshandelingen en rechterlijke beslissingen die het geheel van het recht van de Europese Unie vormen dat sinds 1993 tot stand is gekomen.
3. Het omvat o.a. relevante rechtspraak en bijbehorend ongeschreven recht van EU-instellingen en van de lidstaten.
4. Het geldt als een apart instrumentarium.
5. Alle stellingen zijn juist.
- Het geldt als een apart instrumentarium.
Wat is geen secundair Unierecht?
1. Verordeningen
2. Richtlijnen
3. Besluiten
4. EU-Handvest van de grondrechten
5. Alle opties zijn secundair Unierecht
- EU-Handvest van de grondrechten