LE4 Flashcards

Directe werking en voorrang

1
Q

Welke stelling is onjuist?
1. In het Francovich-arrest heeft het Hof staatsaansprakelijkheid erkend: de lidstaten zijn verplicht tot vergoeding van de schade die particulieren lijden als gevolg van schendingen van het gemeenschapsrecht die hun kunnen worden toegerekend.
2. In het VEU en het VWEU staan geen bepalingen omtrent de eventuele aansprakelijkheid van lidstaten wanneer zij in strijd handelen met hun verplichtingen
3. In da zaak Kolpinghuis ontwikkelde het Hof een uitzondering op de indirecte werking: conforme interpretatie mag niet in strijd zijn met algemene rechtsbeginselen zoals het rechtszekerheidsbeginsel.
4. In da zaak Pupino bepaalde het Hof dat conforme interpretatie mag leiden tot een uitlegging contra legem.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. In da zaak Pupino bepaalde het Hof dat conforme interpretatie mag leiden tot een uitlegging contra legem.
    ==> Het mag niet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Het arrest Van Gend & Loos is met name van belang voor lidstaten die m.b.t. doorwerking en dualistisch systeem hanteerden, en minder voor landen met een gematigd monistisch systeem.
2. Van Gend & Loos bepaalde dat het EEG-Verdrag rechten en verplichtingen in het leven riep voor particulieren, ondanks dat de meeste in het verdrag genoemde normen geformuleerd waren als verplichtingen aan lidstaten.
3. De autonomie van het Unierecht uit eigen hoofde is uitgesproken in Van Gend & Loos.
4. Het voorrangsbeginsel moet vooral functioneel worden uitgelegd: als is afgesproken dat bepaalde taken en bevoegdheden worden overgedragen aan de Unie, is een logische consequentie dat het daaruit voortvloeiende recht voorrang heeft.
5. Alle stellingen zijn juist.

A
  1. Alle stellingen zijn juist.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Köbler was een Oostenrijkse hoogleraar die aanspraak wil maken op een bijzondere anciënniteitstoelage die wordt geweigerd. Hij startte een schadevergoedingsprocedure tegen Oostenrijk wegens schending van het Unierecht door de rechter.
2. Het HvJ bepaalde in Köbler (2003) dat het beginsel dat een lidstaat verplicht is de schade te vergoeden die particulieren lijden als gevolg van een schending van het gemeenschapsrecht die aan hem kan worden toegerekend, onder voorwaarden eveneens van toepassing is indien de betrokken schending voortvloeit uit een beslissing van een in laatste aanleg rechtsprekende rechterlijke instantie.
3. In Köbler (2003) bepaalde het HvJ dat er recht is op schadevergoeding nav schade ontstaan door de rechter, alleen mits er sprake is van kennelijke schending is, dwz grove schending van het EU recht.
4. De rechterlijke beschikking van 24 juni 1998 was gebaseerd op een onjuiste lezing van het arrest Schöning-Kougebetopoulou van het Hof. De professor ontvangt daarom schadevergoeding.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. De rechterlijke beschikking van 24 juni 1998 was gebaseerd op een onjuiste lezing van het arrest Schöning-Kougebetopoulou van het Hof. De professor ontvangt daarom schadevergoeding.
    ==> Wel juist:
  2. De rechterlijke beschikking van 24 juni 1998 was gebaseerd op een onjuiste lezing van het arrest Schöning-Kougebetopoulou van het Hof. De professor ontvangt geen schadevergoeding, omdat niet is voldaan aan het vereiste van een voldoende gekwalificeerde schending van gemeenschapsrecht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Procedurele autonomie vindt haar oorsprong in de…:
1. zaak Inter-Environment
2. zaak Becker
3. zaak Faccini Dori
4. zaken Rewe en Comet

A
  1. zaken Rewe en Comet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Conforme interpretatie heet ook:
1. directe werking
2. indirecte werking
3. verticale directe werking
4. verticale indirecte werking

A
  1. indirecte werking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

… (vul in) is de inroepbaarheid met het oog op het buiten toepassing verklaren van strijdig nationaal recht.
… (vul in) is de inroepbaarheid met het oog op toepassing van een Europese regel of norm in plaats van een nationale regel of norm.
1. objectieve rechtmatigheidscontrole …. Invocabilité de substitution
2. Invocabilité de nullement … objectieve rechtmatigheidscontrole
3. Invocabilité d’exclusion … Invocabilité de substitution
4. Invocabilité de substitution … Invocabilité d’exclusion

A
  1. Invocabilité d’exclusion … Invocabilité de substitution
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De Nederlandse stewardess Eva de Boer werkt al enige jaren voor het Belgische staatsbedrijf SABENA. Op een dag komt Eva erachter dat zij een veel lager loon krijgt dan haar mannelijke collega’s. Als Eva aan haar leidinggevende vraagt waarom dit zo is, wordt haar verteld dat het hoger belonen van mannelijke werknemers het beleid is van SABENA, omdat mannen nu eenmaal de taak van kostwinner in het gezin hebben. Eva is van mening dat een dergelijk onderscheid in strijd is met zowel artikel 19 lid 1 VWEU als artikel 157 lid 1 VWEU en begint een procedure voor de Nederlandse rechter. De Nederlandse rechter twijfelt of Eva zich wel rechtstreeks kan beroepen op de artikelen 19 lid 1 en/of 157 lid 1 VWEU en denkt erover een prejudiciële vraag te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Kan Eva zich voor de nationale rechter rechtstreeks beroepen op artikel 157 lid 1 VWEU in een procedure tegen SABENA? Beargumenteer waarom het wel/niet kan.
1. Ja
2. Nee
3. Dit is afhankelijk van aanvullende voorwaarden

A
  1. Ja
    ==>
    Ja, Eva kan zich voor de nationale rechter rechtstreeks beroepen op artikel 157 lid 1 VWEU. Artikel 157 lid 1 VWEU bepaalt dat iedere lidstaat er zorg voor draagt dat het beginsel van gelijke beloning van mannelijke en vrouwelijke werknemers voor gelijke of gelijkwaardige arbeid wordt toegepast. Dit verdragsartikel leent zich naar aard en inhoud wel voor rechtstreekse werking. Voor de rechtstreekse werking is voorts vereist dat het artikel voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk is (Van Gend & Loos). In deze casus is daaraan voldaan. De bepaling behelst een duidelijk discriminatieverbod op grond van geslacht en daarbij wordt niet aan de lidstaten of aan de Uniewetgever discretionaire bevoegdheid gegeven om zelf te kunnen bepalen of het discriminatieverbod van toepassing is. Het toepassen van deze bepaling leidt er daarom ook niet toe dat de rechter op de stoel van de wetgever gaat zitten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Het HvJ bepaalde in het Kolpinghuis arrest dat omgekeerde verticale rechtstreekse werking niet is toegestaan.
2. Bij omgekeerde verticale rechtstreekse werking doet de overheid een beroep op het Unierecht in relatie tot de burger.
3. Horizontale rechtstreekse werking gaat over de inroepbaarheid van Unierecht in relaties tussen particulieren onderling (bv. werknemer vs. werkgever), bijvoorbeeld in de zaak Bosman.
4. Bij Horizontale rechtstreekse werking maakt men onderscheid tussen verschillende bronnen van Unierecht: Primair Unierecht vs Secundair Unierecht.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Het HvJ bepaalde in het Kolpinghuis arrest dat omgekeerde verticale rechtstreekse werking niet is toegestaan.
    ==> Moet zijn:
  2. Het HvJ bepaalde in het Kolpinghuis arrest dat omgekeerde verticale rechtstreekse werking ten nadele van particulieren niet is toegestaan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke stelling mbt het arrest Marleasing is onjuist?
1. In Marleasing heeft het Hof de richtlijnconforme interpretatie als doorwerkingsmechanisme uitgelegd.
2. Marleasing vordert nietigverklaring van de vennootschaps-ovk op grond van het ‘ontbreken van noodzaak’, één van de door het Spaanse recht genoemde gronden hiervoor. La Commercial stelde daartegenover dat ‘ontbreken van noodzaak’ niet werd genoemd in de limitatieve opsomming van de nietigheidsgronden (van de nieuwe richtlijn). De Spaanse wetgever was te laat met het implementeren van de nieuwe richtlijn.
3. Uit het arrest Marleasing volgt dat bij de toepassing van al het nationale recht, ongeacht of het daarbij gaat om bepalingen die dateren van eerdere of latere datum dan de richtlijn, de nationale rechter zoveel mogelijk moet uitleggen in het licht en het doel van de richtlijn
4. Bij de keuze van conforme interpretatie vs. rechtstreekse werking bestaat er een sterke voorkeur voor conforme interpretatie t.o.v. rechtstreekse werking, want conforme interpretatie.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Alle stellingen zijn juist.
    ==> Mbt 4: want conforme interpretatie…:
    o Is minder ingrijpend
    o past beter in de subsidiariteitsgedachte
    o heeft een verzoenend/verenigend effect.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is niet een van de voornaamste wijzen van doorwerking?
1. Rechtstreekse of directe werking
2. Conforme interpretatie of indirecte werking
3. Het beginsel van overheidsaansprakelijkheid
4. Verticale houding particulier/overheid

A
  1. Verticale houding particulier/overheid
    ==> Het is geen wijze van doorwerking
    Doorwerking betreft:
    * Verticale houding particulier/overheid
    * Horizontale houding tussen particulieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Uit het arrest Rewe blijkt dat de behandeling van een vordering uit Europees recht niet ongunstiger mag worden behandeld dan een vergelijkbare vordering uit nationaal recht.
2. Volgens EU recht mag het nationale procesrecht de uitoefening van unierechten niet onmogelijk of uiterst moeilijk mag maken.
3. Art. 19 lid 1 VEU en art. 47 Handvest sluiten aan bij het beginsel van doeltreffendheid. Indien de voorwaarden van Rewe/Comet niet kunnen worden toegepast, kan een rechter vooralsnog art. 19 lid 1 VEU en art. 47 Handvest toepassen.
4. Alle stellingen zijn juist.
5. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Art. 19 lid 1 VEU en art. 47 Handvest sluiten aan bij het beginsel van doeltreffendheid. Indien de voorwaarden van Rewe/Comet niet kunnen worden toegepast, kan een rechter vooralsnog art. 19 lid 1 VEU en art. 47 Handvest toepassen.
    ==> Wel juist:
  2. Art. 19 lid 1 VEU en art. 47 Handvest sluiten aan bij het beginsel van doeltreffendheid. Het belang van art. 19 lid 1 VEU en art. 47 EU Handvest is gegroeid, dit ten koste gaande van procedurele autonomie. Vaak worden regels van nationaal (proces)recht eerst aan art. 47 EU Handvest getoetst en pas later aan de twee voorwaarden uit Rewe/ Comet.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Als bij een boete van ACM wordt verwezen naar Commissierichtsnoeren voor interpretaties, is er sprake van:
1. doorwerking van Soft Law
2. doorwerking van Secundair Unierecht
3. Richtlijn conforme interpretatie
4. Verordening conforme interpretatie

A
  1. doorwerking van Soft Law
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In het arrest Van Gend & Loos stelde het Hof voorwaarden waarvan het afhangt of een bepaling rechtstreekse werking heeft.
Welke voorwaarde is onjuist?
1. Een bepaling moet een duidelijk en onvoorwaardelijk verbod inhouden.
2. De maatregel moet een verplichting om te handelen behelzen.
3. De verplichting mag geen uitzonderingen bevatten.
4. De nakoming van de Europese norm moet niet van nadere wetgeving afhankelijk zijn gesteld.

A
  1. De maatregel moet een verplichting om te handelen behelzen.
    ==> Moet zijn:
  2. De maatregel moet een negatieve verplichting behelzen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Verticale rechtstreekse werking betreft situaties van de burger vs. overheidsorgaan.
2. Voorbeelden van zaken met verticale rechtstreekse werking: Becker en Van Gend & Loos.
3. De gedachte dat de verplichtingen die op lidstaten rusten door hen moeten worden nagekomen, en door een particulier moeten kunnen worden afgedwongen, is als norm neergelegd in Van Gend & Loos.
4. De kernbepalingen van de Verdragen (primair Unierecht) hebben verticale rechtstreekse werking.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Alle stellingen zijn juist.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

… (vul in) houdt in: een verordening hoeft niet eerst naar nationaal wet omgezet te worden.
Mogelijke antwoorden:
1. Rechtstreekse Toepassing
2. Directe werking
3. Indirecte werking
4. Voorrang

A
  1. Rechtstreekse Toepassing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In het arrest Van Gend & Loos stelde het Hof 4 voorwaarden waarvan het afhangt of een bepaling rechtstreekse werking heeft.
Wat zijn deze voorwaarden?

A
  1. Een bepaling moet een duidelijk en onvoorwaardelijk verbod inhouden.
  2. De maatregel moet een negatieve verplichting behelzen.
  3. De verplichting mag geen uitzonderingen bevatten.
  4. De nakoming van de Europese norm moet niet van nadere wetgeving afhankelijk zijn gesteld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

In het arrest … (vul in) heeft het Hof staatsaansprakelijkheid erkend: het is een beginsel van gemeenschapsrecht dat de lidstaten verplicht zijn tot vergoeding van de schade die particulieren lijden als gevolg van schendingen van het gemeenschapsrecht die hun kunnen worden toegerekend.
1. Faccini Dori
2. Francovich
3. Köbler
4. Brasserie du Pêcheur

A
  1. Francovich
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Bepalingen uit verordeningen hebben in het algemeen rechtstreekse werking, tenzij het bepaalde opdrachten bevat aan de nationale of Uniewetgever die te veel beleidsvrijheid laten om rechtstreeks te werken.
2. Richtlijnen en besluiten zijn rechtstreeks werkend indien hun bepalingen onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig zijn geformuleerd.
3. Bepalingen uit door de Unie gesloten internationale verdragen kunnen ook rechtstreekse werking hebben indien de aard en de opzet van het verdrag zich niet verzet tegen de (mogelijke) rechtsreekse werking, en de bepaling onvoorwaardelijk en voldoende duidelijk is.
4. Alle stellingen zijn juist.
5. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Richtlijnen en besluiten zijn rechtstreeks werkend indien hun bepalingen onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig zijn geformuleerd.
    ==> Wel juist:
  2. Richtlijnen en besluiten zijn rechtstreeks werkend indien hun bepalingen onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig zijn geformuleerd en de omzettingstermijn is verstreken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welk arrest gaat niet over een situatie waarin een lidstaat te laat was met implementatie van een richtlijn?
1. Becker
2. Faccini Dori
3. Kolpinghuis
4. Wells
5. Al deze arresten gaan over een situatie waarin een lidstaat te laat was met implementatie van een richtlijn.
6. Geen van deze arresten gaat over een situatie waarin een lidstaat te laat was met implementatie van een richtlijn.

A
  1. Al deze arresten gaan over een situatie waarin een lidstaat te laat was met implementatie van een richtlijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke stelling mbt ontwikkeling die het leerstuk van de rechtstreekse werking van EU-recht door de jaren heeft doorgemaakt is onjuist?
1. Het leerstuk van de rechtstreekse werking van het Unie-/gemeenschapsrecht is ontwikkeld in het arrest Van Gend & Loos. Het toekennen van rechtstreekse werking aan Verdragsbepalingen in dit arrest was zo belangrijk, omdat met de Verdragen een autonome rechtsorde is geschapen, zodanig dat Verdragen ook rechten en plichten aan particulieren doen toekomen die zij zelf kunnen inroepen voor de nationale rechter.
2. In Van Gend & Loos ontwikkelde het HvJ vier criteria voor rechtstreekse werking van Verdragsbepalingen (primair EU-recht), dus nog niet voor richtlijnen (secundair EU-recht). Deze 4 criteria zijn in de loop der tijd versoepeld naar onvoorwaardelijk en voldoende duidelijk en nauwkeurig.
3. Door rechtspraak is nog een aanvullende voorwaarde toegevoegd: dat de (verdrags)bepaling zich naar aard en inhoud leent voor rechtstreekse werking (inroepbaarheid: kan het onmiddellijk effect verlangen in betrekkingen tussen lidstaten en burgers?). Een aanzienlijke beleidsvrijheid voor de lidstaten sluit inroepbaarheid niet uit.
4. Alle stellingen zijn juist.
5. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Alle stellingen zijn juist.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

In het arrest… bepaalde het HvJ dat een nationale overheid zich niet tegenover een particulier kan beroepen op een bepaling van een richtlijn, als deze richtlijn nog niet in nationaal recht is omgezet.
1. Faccini Dori
2. Kolpinghuis
3. Wells
4. Francovich

A
  1. Kolpinghuis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Het recht op ontbinding van een overeenkomst in Faccini Dori voldoet aan de relativiteitsvereiste (Schutznorm) van het arrest Brasserie du Pêcheur.
2. Het recht om achterstallig loon uitbetaald te krijgen in Francovich voldoet aan de relativiteitsvereiste (Schutznorm) van het arrest Brasserie du Pêcheur.
3. Europees recht geeft rechten aan particulieren wanneer het geschonden Unierecht specifiek de rechten van particulieren beoogt te beschermen.
4. Bij de beoordeling wat een voldoende gekwalificeerde schending is, geldt dat naarmate de lidstaat meer ruimte heeft bij de uitoefening van een bevoegdheid, de schending groter moet zijn om tot staatsaansprakelijkheid te komen.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Alle stellingen zijn juist.
    ==> Mbt 1: De relativiteitsvereiste of Schutznorm: Staatsaansprakelijkheid geldt alleen als de geschonden norm ertoe strekt om aan particulieren rechten toe te kennen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Bij strijd met niet-rechtstreeks werkend Unierecht geldt voor de rechter slechts de verplichting tot conforme interpretatie.
2. Rechtstreekse werking is het verschijnsel dat particulieren voor een nationale rechter een beroep kunnen doen op normen van Unierecht.
3. Rechtstreekse werking kan worden ingeroepen in het privaatrecht, in het bestuursrecht en in het strafrecht.
4. Inroepbaarheid van rechtstreekse werking kan met het oog zijn op het buiten toepassing verklaren van strijdig nationaal recht, of met het oog op toepassing van een Europese regel in plaats van een nationale regel.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Alle stellingen zijn juist.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Horizontale rechtstreekse werking bij Primair Unierecht is inroepbaar, met name als het gaat om fundamentele vrijheden en bij bepalingen die zich richten op een privaat persoon i.p.v. op een lidstaat.
2. Het kartelverbod en het verbod van misbruik van machtsposities zijn voorbeelden van horizontale rechtstreekse werking bij Primair Unierecht.
3. Bij discriminatie op grond van godsdienst is er sprake van horizontale rechtstreekse werking bij Primair Unierecht.
4. Alle stellingen zijn juist.
5. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Alle stellingen zijn juist.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Wanneer met succes tot conforme interpretatie is overgegaan, moet de nationale wetgever nog steeds de noodzakelijke wetgevende maatregelen nemen.
2. Uit Faccini Dori blijkt dat conforme interpretatie op gespannen voet staat met het rechtzekerheidsbeginsel.
3. Conforme interpretatie mag er niet toe leiden dat particulieren verplichtingen krijgen opgelegd uit niet-geïmplementeerde richtlijnen, het rechtzekerheidsbeginsel verzet zich hiertegen.
4. In Faccini Dori heeft het Hof bepaald dat het beginsel van conforme uitlegging niet als grondslag kan dienen voor een uitlegging contra legem (in strijd met de wet) van het nationale recht.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. In Faccini Dori heeft het Hof bepaald dat het beginsel van conforme uitlegging niet als grondslag kan dienen voor een uitlegging contra legem (in strijd met de wet) van het nationale recht.
    ==> Dit was in het arrest Pupino.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Als een bepaling van Unierecht onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig is, wordt aangenomen dat deze rechtstreekse werking heeft.
2. Samengevat, stelde het Hof in Van Gend & Loos dat een bepaling rechtstreekse werking heeft indien er enige reële beleidsvrijheid van de lidstaten ontbreekt bij het nakomen van hun verplichtingen.
3. In Van Gend & Loos stelde het Hof een voorwaarde vast die bepaalt wanneer een maatregel directe werking heeft: de maatregel moet onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig zijn.
4. Een versoepeling van de voorwaarden van Van Gend & Loos is dat als er sprake is van een aanzienlijke beleidsvrijheid voor lidstaten, dit niet direct de inroepbaarheid uitsluit. De nationale rechter moet toetsen in hoeverre de overheid zijn beleidsvrijheid heeft overschreden. Deze vorm van inroepbaarheid heet objectieve rechtmatigheidstoetsing: het Hof verlangt namelijk dat getoetst wordt of het objectieve nationale recht binnen de marges van het Unierecht blijft.

A
  1. In Van Gend & Loos stelde het Hof een voorwaarde vast die bepaalt wanneer een maatregel directe werking heeft: de maatregel moet onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig zijn.
    ==> Niet juist. Het HvJ stelde 4 voorwaarden, die later dmv jurisprudentie zijn omgetoverd tot deze voorwaarde. De 4 voorwaarden waren:
  2. Een bepaling moet een duidelijk en onvoorwaardelijk verbod inhouden.
  3. De maatregel moet een verplichting om te handelen behelzen.
  4. De verplichting mag geen uitzonderingen bevatten.
  5. De nakoming van de Europese norm moet niet van nadere wetgeving afhankelijk zijn gesteld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Welke stelling over het arrest Wells (2004) is onjuist?
1. Dit arrest gaat over het opnieuw verschaffen van een vergunning voor een gesloten steengroeve (mijn) (1984); de steengroeve wordt heropend in 1991. Bij het opnieuw verlenen van vergunning was geen millieueffectbeoordeling, wat overeenkomstig EU-richtlijn 85/337/EEG nodig is. Wells als derde-belanghebbende vraagt een dergelijke beoordeling aan.
2. De rechtsvraag is: Is ongeoorloofde omgekeerde verticale rechtstreekse werking toegestaan, nadat het VK te laat was met omzetting van richtlijn 85/337/EEG, wanneer het ten voordele van één particulier is, en ten nadele van een andere particulier?
3. Omgekeerd verticale rechtstreekse werking ten nadele van particulieren kan niet, maar ten voordele van particulieren kan het soms wel, hoewel dat laatste weer nadelig kan uitvallen voor andere particulieren.
4. De partij waarvan de vergunning wordt ingetrokken na de uitspraak van de rechter kon schadevergoeding eisen.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Alle stellingen zijn juist.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

“Doorwerking” betreft de verschillende wijzen waarop het Europese recht … (vul in) uitwerkt in de nationale rechtspraktijk.
1. op eigen gezag
2. op gezag van verdragsbepalingen
3. op basis van processuele autonomie
4. op basis van nationale bepalingen

A
  1. op eigen gezag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

In het arrest… is bepaald dat: Bij nationale rechtsregels die conflicteren met EU regels, dient de rechter de nationale regels buiten toepassing te laten.
1. Van Gend en Loos
2. Costa/ENEL
3. Rewe
4. Simmenthal II
5. Becker

A
  1. Simmenthal II
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Ongeschreven Unierecht heeft directe werking in het geval van invocabilité d’exclusion: inroepbaarheid met het oog op het buiten toepassing verklaren van strijdig nationaal recht.
2. Er is in rechtspraak geen antwoord op de vraag of directe werking van ongeschreven Unierecht inroepbaar is in het geval van invocabilité de substitution: inroepbaarheid met het oog op toepassing van een Europese regel in plaats van een nationale regel.
3. Bepalingen uit het Handvest zijn inroepbaar als ze rechten bevatten, maar niet als ze “beginselen” behelzen. Bij rechten is invocabilité d’exclusion toegestaan: inroepbaarheid met het oog op het buiten toepassing verklaren van strijdig nationaal recht.
4. Alle stellingen zijn juist.
5. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Alle stellingen zijn juist.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is geen soort inroepbaarheid van rechtstreekse werking?
1. Inroepbaarheid met het oog op het buiten toepassing verklaren van strijdig nationaal recht.
2. Inroepbaarheid met het oog op toepassing van een Europese regel in plaats van een nationale regel.
3. Toetsing of het objectieve nationale recht binnen de marges van het Unierecht blijft.
4. Toetsing of het nationale wetgeving binnen de marges van het Handvest van de grondrechten blijft.

A
  1. Toetsing of het nationale wetgeving binnen de marges van het Handvest van de grondrechten blijft.
    ==>
    Soorten inroepbaarheid:
    * Invocabilité d’exclusion: inroepbaarheid met het oog op het buiten toepassing verklaren van strijdig nationaal recht.
    * Invocabilité de substitution: inroepbaarheid met het oog op toepassing van een Europese regel in plaats van een nationale regel.
    * Objectieve rechtmatigheidstoetsing: het HvJ verlangt dat getoetst wordt of het objectieve nationale recht binnen de marges van het Unierecht blijft.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Welke stelling mbt het arrest Van Gend & Loos is onjuist?
1. De essentie van het arrest Van Gend & Loos is het antwoord op de vraag: Mag art. 12 EEG-Verdrag (later oud art. 25 VEG, nu artikel 30 VWEU) direct door de nationale rechter worden toegepast nu Nederland zich niet aan de stand-still verplichting heeft gehouden en toch invoerrechten aan Van Gend & Loos heeft opgelegd?
2. Het HvJ ontwikkelde in dit arrest criteria voor rechtstreekse werking primair en secundair EU-recht.
3. De door het HvJ ontwikkelde criteria zijn: a. Een bepaling moet een duidelijk en onvoorwaardelijk verbod inhouden; b. De maatregel moet een negatieve verplichting behelzen; c. De verplichting mag geen reserves bevatten; d. De nakoming van de Europeesrechtelijke norm moet niet van nadere wetgeving afhankelijk zijn gesteld.
4. Met het toekennen van rechtstreekse werking is een autonome rechtsorde is geschapen.
5. Rechtstreekse werking is belangrijk, omdat het zorgt voor zowel het waarborgen van het nuttig effect (‘volle werking’) van het Unierecht (en de uniforme toepassing in alle lidstaten), als ook een effectief controlemechanisme op de lidstaten biedt aan de burgers zelf die hiermee ook als particulieren een cruciale rol kunnen spelen in de handhaving van EU-recht.
6. Alle stellingen zijn juist.

A
  1. Het HvJ ontwikkelde in dit arrest criteria voor rechtstreekse werking primair en secundair EU-recht.
    ==>
    * In Van Gend & Loos ontwikkelde het HvJ de criteria voor rechtstreekse werking van Verdragsbepalingen (primair EU-recht), dus nog niet voor richtlijnen (secundair EU-recht). Deze criteria zijn:
    o a. Een bepaling moet een duidelijk en onvoorwaardelijk verbod inhouden
    o b. De maatregel moet een negatieve verplichting behelzen;
    o c. De verplichting mag geen reserves bevatten;
    o d. De nakoming van de Europeesrechtelijke norm moet niet van nadere wetgeving afhankelijk zijn gesteld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Bij objectieve rechtmatigheidscontrole toetst het HvJ of…
1. het nationale recht voldoet aan vormvoorschriften van Unierecht.
2. het objectieve recht van de nationale rechtsorde binnen de marges van het Unierecht blijft.
3. het recht van de nationale rechtsorde binnen de marges van het gedeelde bevoegdheden blijft.
4. nationaal recht voldoet aan objectieve randvoorwaarden van Unierecht.

A
  1. het objectieve recht van de nationale rechtsorde binnen de marges van het Unierecht blijft.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Een argument voor en een argument tegen … van richtlijnen zijn:
* Argument voor: om het nuttig effect (ook wel: effet utile) van het Unierecht te verzekeren.
* Argumenten tegen: de rechtszekerheid en het feit dat particulieren niet belast dienen te worden met het falen van hun overheid.
Mogelijke antwoorden:
1. Invocabilité d’exclusion
2. Conforme interpretatie
3. horizontale rechtstreekse werking
4. directe werking

A
  1. horizontale rechtstreekse werking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

In welke hiërarchische rangorde past de rechter doorwerking toe?
1. Conforme interpretatie, dan rechtstreekse werking en dan het beginsel van overheidsaansprakelijkheid / staatsaansprakelijkheid.
2. Rechtstreekse werking, dan conforme interpretatie, en dan het beginsel van overheidsaansprakelijkheid / staatsaansprakelijkheid.
3. Overheidsaansprakelijkheid / staatsaansprakelijkheid, dan conforme interpretatie, en dan rechtstreekse werking.
4. De rechter kan de volgorde zelf bepalen.

A
  1. Conforme interpretatie, dan rechtstreekse werking en dan het beginsel van overheidsaansprakelijkheid / staatsaansprakelijkheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

A. Verordeningen zijn altijd rechtstreeks toepasselijk.
B. Richtlijnen zijn niet rechtstreeks toepasselijk maar kunnen wel rechtstreekse werking hebben
Welke stelling is juist?
1. Alleen stelling A is juist.
2. Alleen stelling B is juist.
3. Beide stellingen zijn juist.
4. Beide stellingen zijn onjuist.

A
  1. Beide stellingen zijn juist.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Welke stelling mbt de zaken Rewe en Comet (1976) is onjuist?
1. Casus: In de zaken Rewe en Comet eisten twee Duitse importfirma’s terugstorting van bedragen betaald voor inspectiekosten bij de import. Die betalingen waren in strijd met het EEG- Verdrag. De Duitse termijn voor beroep hiertegen was verstreken, dus een Duits procesrecht verhinderde de terugbetaling (overschrijding van de toepasselijke beroepstermijn).
2. De rechtsvraag was: staan nationale procesregels in de weg aan de terugvordering van deze onbetwist met het gemeenschaprecht strijdige en dus onrechtmatige heffingen?
3. Het HvJ bepaalde dat de lidstaten in beginsel zelf bepalen aan welke procesregels de nationale rechters gebonden zijn, zolang de nationale regels aan twee voorwaarden voldoen: het beginsel van gelijkwaardigheid en het beginsel van evenredigheid.
4. Procedurele autonomie vindt haar oorsprong in de zaken Rewe en Comet.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Het HvJ bepaalde dat גe lidstaten in beginsel zelf bepalen aan welke procesregels de nationale rechters gebonden zijn, zolang de nationale regels aan twee voorwaarden voldoen: het beginsel van gelijkwaardigheid en het beginsel van evenredigheid.
    ==> De twee voorwaarden zijn: het beginsel van gelijkwaardigheid en het beginsel van doeltreffendheid
38
Q

In het arrest Brasserie du Pêcheur bepaalde het HvJ voorwaarden voor het aannemen van staatsaansprakelijkheid. Welke voorwaarden is onjuist?
1. De geschonden regel heeft het doel particulieren rechten toe te kennen.
2. Het gaat om een voldoende gekwalificeerde schending.
3. Er bestaat een oorzakelijk verband tussen de schending en de door de particulier geleden schade.
4. De schending is niet verjaard.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. De schending is niet verjaard.
39
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Nationaalrechtelijke regels die voorlopige rechtsbescherming onmogelijk maken tegen nationale bepalingen die al dan niet tijdelijk de volle werking van gemeenschapsregels zouden kunnen verhinderen zijn niet toegestaan/strijdig met EU-recht.
2. Een termijn moet redelijk zijn en het invorderen van een recht niet volstrekt onmogelijk of zeer moeilijk maken (Rewe)
3. Als een bepaling voldoende duidelijk/nauwkeurig en onvoorwaardelijk is, die een recht aan een particulier inhoudt, zonder dat er een discretionaire bevoegdheid bestaat, dan geldt directe werking.
4. Alle stellingen zijn juist.
5. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Als een bepaling voldoende duidelijk/nauwkeurig en onvoorwaardelijk is, die een recht aan een particulier inhoudt, zonder dat er een discretionaire bevoegdheid bestaat, dan geldt directe werking.
    ==> Er geldt nog een voorwaarde: de (verdrags)bepaling moet zich naar aard en inhoud lenen voor rechtstreekse werking
40
Q

Wat zijn gevolgen van een succesvol beroep op het Europees recht?
1. Regels van Unierecht laten elke strijdige bepaling van bestaande nationale wetgeving van rechtswege buiten toepassing.
2. Regels van Unierecht staan in de weg aan de geldige totstandkoming van nieuwe nationale wetgevende handelingen, voor zover die onverenigbaar met de gemeenschapsregels zouden zijn.
3. 1+2
4. Geen antwoord is juist

A
  1. 1+2
41
Q

Richtlijnconforme interpretatie houdt in dat…
1. de (nationale) rechter, vanuit het loyaliteitsbeginsel, (nationaal) recht dat afwijkt van een richtlijn zoveel mogelijk in overeenstemming met de betreffende richtlijn dient uit te leggen (indirecte werking), zodat indien mogelijk dat recht niet buiten toepassing hoeft te worden verklaard.
2. de nationale rechter, vanwege de voorrangsregel, nationaal recht dat afwijkt van een richtlijn zoveel mogelijk in overeenstemming met de betreffende richtlijn dient uit te leggen (indirecte werking), zodat indien mogelijk dat recht niet buiten toepassing hoeft te worden verklaard.
3. de nationale rechter, vanwege de voorrangsregel, nationaal recht dat afwijkt van een richtlijn met eenzelfde doel zoveel mogelijk in overeenstemming met de betreffende richtlijn dient uit te leggen (indirecte werking), zodat indien mogelijk dat recht niet buiten toepassing hoeft te worden verklaard.
4. de (nationale) rechter, vanuit het loyaliteitsbeginsel, (nationaal) recht dat afwijkt van een richtlijn met eenzelfde doel zoveel mogelijk in overeenstemming met de betreffende richtlijn dient uit te leggen (indirecte werking), zodat indien mogelijk dat recht niet buiten toepassing hoeft te worden verklaard.

A
  1. de (nationale) rechter, vanuit het loyaliteitsbeginsel, (nationaal) recht dat afwijkt van een richtlijn zoveel mogelijk in overeenstemming met de betreffende richtlijn dient uit te leggen (indirecte werking), zodat indien mogelijk dat recht niet buiten toepassing hoeft te worden verklaard.
42
Q

Welke stelling mbt de zaak Inter-Environment (1997) is onjuist?
1. In de zaak Inter-Environment (1997) stelde de Belgische Raad van State prejudiciële vragen aan het HvJ mbt een beroep van Inter-Environnement Wallonie ASBL tegen een besluit omtrent giftige en gevaarlijke afvalstoffen.
2. De rechtsvraag was: Mag er tijdens de implementatie van een EU-richtlijn nog van een richtlijn worden afgeweken?
3. Het Hof ontwikkelde een verplichting voor lidstaten om zich gedurende de omzettingstermijn van een richtlijn te onthouden van maatregelen die het door deze richtlijn voorgeschreven resultaat ernstig in gevaar kunnen brengen.
4. Het HvJ baseerde zijn oordeel op de voorrangsregel van Costa/ENEL.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Het HvJ baseerde zijn oordeel op de voorrangsregel van Costa/ENEL.
    ==> Wel juist:
  2. Het HvJ baseerde zijn oordeel op het loyaliteitsbeginsel (Unietrouw)
43
Q

Autonomie (van het Europese recht) is de … (vul in) werking van het Unierecht in de nationale rechtsorde, zoals door het HvJ bepaald is in … . Dit houdt in dat voor … een beroep op dit recht kan worden gedaan, en dat het Unierecht … heeft boven het nationale recht.
1. uit Europees recht voortvloeiende … Van Gend & Loos… het Hof van Justitie rechtstreeks… voorrang
2. uit Europees recht voortvloeiende … Simmenthal II… het Hof van Justitie rechtstreeks… in beginsel voorrang
3. op zichzelf staande… Costa/ENEL… nationale rechters rechtstreeks… in beginsel voorrang
4. op zichzelf staande… Van Gend en Loos… nationale rechters rechtstreeks… voorrang

A
  1. op zichzelf staande… Van Gend en Loos… nationale rechters rechtstreeks… voorrang
44
Q

De exploitant van een vliegveld in Frankrijk wil zijn vliegveld graag uitbreiden met een extra start- en landingsbaan om meer passagiers vanaf het vliegveld te kunnen vervoeren. De exploitant dient daartoe een vergunningsaanvraag in bij de daartoe bevoegde Franse autoriteit (een kleine gemeente). Deze verleent gezien de situatie de exploitant de vergunning zonder een milieueffectbeoordeling toe te passen, op basis van nationale wetgeving, die zo’n vergunning niet vereist. Een milieueffectbeoordeling is verplicht op grond van richtlijn 85/337. Artikel 2, lid 1, van de richtlijn bepaalt:
‘De lidstaten treffen de nodige maatregelen om te verzekeren dat, voordat een vergunning wordt verleend, de projecten die een aanzienlijk milieueffect kunnen hebben, met name gezien hun aard, omvang of ligging, worden onderworpen aan een beoordeling van die effecten.’
Vaststaat dat de aanleg van een extra start- en landingsbaan een project is dat een aanzienlijk milieueffect heeft. De bewoners van een nabijgelegen dorp zijn niet blij met de komst van een extra start- en landingsbaan, vooral doordat zij een toename van de geluidsoverlast vrezen en omdat voor de aanleg ervan een deel van een bij de bewoners geliefd bos gekapt moet worden. Zij maken dan ook bezwaar tegen het afgeven van de vergunning, omdat deze in strijd is met richtlijn 85/337.
Kunnen de bewoners zich, wanneer de omzettermijn is verlopen, beroepen voor de nationale rechter op richtlijn 85/337, met toepassing van richtlijn conforme interpretatie?
1. Ja
2. Nee
3. Dit is afhankelijk van aanvullende voorwaarden

A
  1. Nee
    ==>
    In dit geval is richtlijnconforme interpretatie niet mogelijk omdat dat tot contra legem-interpretatie zou leiden.
45
Q

Welke stelling is onjuist?
1. In het Francovich-arrest heeft het Hof staatsaansprakelijkheid erkend: het is een beginsel van gemeenschapsrecht.
2. In het Köbler-arrest is bepaald dat staatsaansprakelijkheid ook schade door het handelen van een rechter kan betreffen. Dan moet het de hoogste nationale rechter betreffen.
3. In het arrest Brasserie du Pêcheur bepaalde het HvJ dat art. 34 en 49 VWEU rechten toekennen aan particulieren, en bij schending van die rechten door de lidstaat kan recht op schadevergoeding ontstaan.
4. In het arrest Brasserie du Pêcheur bepaalde het HvJ voorwaarden voor het aannemen van staatsaansprakelijkheid: 1) de geschonden regel heeft het doel particulieren rechten toe te kennen; 2) het gaat om een voldoende gekwalificeerde schending; en 3) er bestaat een oorzakelijk verband tussen de schending en de door de particulier geleden schade.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Alle stellingen zijn juist.
46
Q

De exploitant van een vliegveld in Frankrijk wil zijn vliegveld graag uitbreiden met een extra start- en landingsbaan om meer passagiers vanaf het vliegveld te kunnen vervoeren. De exploitant dient daartoe een vergunningsaanvraag in bij de daartoe bevoegde Franse autoriteit (een kleine gemeente). Deze verleent gezien de situatie de exploitant de vergunning, alleen zonder een milieueffectbeoordeling toe te passen. Een milieueffectbeoordeling is verplicht op grond van richtlijn 85/337. Artikel 2, lid 1, van de richtlijn bepaalt:
‘De lidstaten treffen de nodige maatregelen om te verzekeren dat, voordat een vergunning wordt verleend, de projecten die een aanzienlijk milieueffect kunnen hebben, met name gezien hun aard, omvang of ligging, worden onderworpen aan een beoordeling van die effecten.’
Vaststaat dat de aanleg van een extra start- en landingsbaan een project is dat een aanzienlijk milieueffect heeft. De bewoners van een nabijgelegen dorp zijn niet blij met de komst van een extra start- en landingsbaan, vooral doordat zij een toename van de geluidsoverlast vrezen en omdat voor de aanleg ervan een deel van een bij de bewoners geliefd bos gekapt moet worden. Zij maken dan ook bezwaar tegen het afgeven van de vergunning, omdat deze in strijd is met richtlijn 85/337.
Wanneer de omzettermijn is verlopen, beroepen bewoners zich voor de nationale rechter op richtlijn 85/337.
Stel:
De exploitant vindt dat een dergelijk beroep neerkomt op horizontale rechtstreekse werking van de richtlijn. Volgens hem is dit in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.
Bent u het met de exploitant eens?
1. Ja
2. Nee
3. Dit is afhankelijk van aanvullende voorwaarden

A
  1. Dit is afhankelijk van aanvullende voorwaarden
    ==>
    Horizontale rechtstreekse werking hangt af van hoe de zaak wordt aangespannen. Als door de bewoners wordt opgekomen tegen het verlenen van de vergunning door de overheid is geen sprake van horizontale rechtstreekse werking. Als er wordt geprocedeerd tegen de vergunninghouder is er wel sprake van horizontale rechtstreekse werking.
47
Q

Wat zijn belangrijke functies van rechtstreekse werking?
1. Handhavingsfunctie
2. Toezichtsfunctie
3. Constitutionele functie
4. Rechtsbeschermingsfunctie
5. 1+2
6. 3+4
7. 1+4

A
  1. 1+4
    ==> Er zijn twee belangrijke functies van rechtstreekse werking:
  2. Handhavingsfunctie = objectieve controlefunctie: Het is een belangrijk instrument om in algemene zin naleving van het Europees recht te bereiken.
  3. Rechtsbeschermingsfunctie: Rechtstreekse werking maakt het mogelijk dat belanghebbenden hun eigen subjectieve Unierechtelijke aanspraken kunnen realiseren.
48
Q

Het arrest Marleasing (1997) ging over:
1. Het leerstuk van indirecte werking
2. Het leerstuk van directe werking
3. Het leerstuk van voorrang
4. Het leerstuk van horizontale doorwerking

A
  1. Het leerstuk van indirecte werking
49
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Mbt staatsaansprakelijkheid geldt dat “voldoende gekwalificeerde schending” neerkomt op de vraag of de lidstaat te goeder trouw heeft kunnen menen dat een bepaalde maatregel in overeenstemming was met Unierecht.
2. In Brasserie du Pêcheur bepaalde het HvJ dat er sprake was van staatsaansprakelijkheid, en werd schadevergoeding toegekend, omdat de lidstaat niet te goeder trouw heeft kunnen menen dat haar maatregel in overeenstemming was met Unierecht.
3. De Hoge Raad bepaalde dat op de Staat op grond van het beginsel van Unietrouw en art. 288 VWEU de plicht rust op Europese richtlijnen juist te implementeren. Het enkele nalaten daarvan is op zichzelf al onrechtmatig.
4. De plicht tot schadebeperking bij staatsaansprakelijkheid is een algemeen Europees rechtsbeginsel.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Alle stellingen zijn juist.
50
Q

… (vul in) houdt in dat de door een lidstaat gepleegde onrechtmatigheid alleen kan worden ingeroepen door particulieren aan wie rechten zijn toegekend.
1. Invocabilité d’exclusion
2. Procedurele autonomie
3. Relatieve onrechtmatigheid
4. Objectieve rechtmatigheidstoetsing

A
  1. Relatieve onrechtmatigheid
51
Q

Welke stelling is onjuist?
1. In Marleasing heeft het Hof de richtlijnconforme interpretatie als doorwerkingsmechanisme uitgelegd.
2. Het Unierecht gaat, zoals door het HvJ bepaald is in Costa/ENEL, voor het nationale recht dat hieraan geen afbreuk kan doen. Een (nationale) rechter is gehouden het Unierecht toe te passen (loyaliteitsbeginsel), ook in het geval nationaal recht in strijd is met het Unierecht. In dat geval moet de nationale rechter het nationale recht buiten toepassing laten en het Unierecht toepassen (Simmenthal).
3. Bij rechtstreekse toepasselijkheid heeft de lidstaat geen taak meer bij de omzetting van het recht (bv. verordening), terwijl dit bij rechtstreekse werking wel het geval kan zijn (er moet voldaan worden aan de criteria duidelijk//nauwkeurig en onvoorwaardig).
4. Rechtstreekse werking betekent dat een Europeesrechtelijke bepaling kan worden ingeroepen bij de nationale rechter.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Alle stellingen zijn juist.
52
Q

Nationale procedurele autonomie houdt in:
1. De vrijheid van lidstaten om zelf constitutionele rechtshandelingen vast te stellen ter onderhandeling, acceptatie, bekrachtiging en wijziging van internationale verdragen, waaronder ook valt de verhouding tussen nationaal recht en internationaal recht.
2. De vrijheid van lidstaten om zelf constitutionele rechtshandelingen vast te stellen ter onderhandeling, acceptatie, bekrachtiging en wijziging van internationale verdragen, waaronder ook valt de keuze tussen een monistisch systeem en een dualistisch systeem.
3. De acceptatie van de lidstaat-eigen procesrechtelijke systemen door het HvJ, waardoor burgers hun EU-rechten geldend moeten maken aan de hand van de bestaande (procesrechtelijke) opties die nationaal zijn opgesteld.
4. De acceptatie van de lidstaat-eigen procesrechtelijke systemen door het EHRM, waardoor burgers hun EVRM-rechten geldend moeten maken aan de hand van de bestaande (procesrechtelijke) opties die nationaal zijn opgesteld.

A
  1. De acceptatie van de lidstaat-eigen procesrechtelijke systemen door het HvJ, waardoor burgers hun EU-rechten geldend moeten maken aan de hand van de bestaande (procesrechtelijke) opties die nationaal zijn opgesteld.
53
Q

Het leerstuk van de rechtstreekse werking van het Unie-/gemeenschapsrecht is ontwikkeld in het arrest … (vul in). Het houdt in dat indien een verdragsbepaling aan bepaalde criteria voldoet deze voor de nationale rechter … worden ingeroepen en dat de nationale rechter de bepaling … toepassen.
Mogelijke antwoorden:
1. Van Gend & Loos… moet… kan
2. Van Gend & Loos… kan… moet
3. Simmenthal II… kan… moet
4. Van Gend & Loos… kan… kan

A
  1. Van Gend & Loos… kan… moet
54
Q

Welk arrest gaat niet over een situatie waarin een lidstaat te laat was met implementatie van een richtlijn?
1. Becker
2. Pupino
3. Kolpinghuis
4. Marleasing
5. Al deze arresten gaan over een situatie waarin een lidstaat te laat was met implementatie van een richtlijn.
6. Geen van deze arresten gaat over een situatie waarin een lidstaat te laat was met implementatie van een richtlijn.

A
  1. Pupino
55
Q

Het arrest Francovich bepaalde het HvJ dat Staatsaansprakelijkheid bestaat, is gebaseerd op het beginsel van de Unietrouw en er zijn drie voorwaarden verbonden aan het recht tot schadevergoeding wegens het niet tijdig omzetten van een richtlijn.
Wat is niet een van deze voorwaarden?
1. De richtlijn moet rechten aan particulieren toekennen.
2. De rechten moeten onvoorwaardelijk zijn.
3. De inhoud van de rechten moet af te leiden zijn uit de bepalingen van de richtlijn.
4. Causaal verband tussen schade en te late implementatie.
5. Alle antwoorden zijn correcte voorwaarden.

A
  1. De rechten moeten onvoorwaardelijk zijn.
56
Q

Inroepbaarheid is het mogelijke beroep op Unierechtelijke bepalingen, voor … (vul in), door een … .
1. het Hof van Justitie … (rechts)persoon
2. het Hof van Justitie … (rechts)persoon of EU-instelling
3. een nationale rechter … rechtspersoon of EU-instelling
4. een (nationale) rechter … (rechts)persoon

A
  1. (nationale) rechter … (rechts)persoon
57
Q

Wat is geen vorm van Rechtstreekse werking?
1. Verticale rechtstreekse werking
2. Omgekeerde verticale rechtstreekse werking
3. Conforme interpretatie
4. Horizontale rechtstreekse werking

A
  1. Conforme interpretatie
58
Q

In het arrest … stelde het Hof voorwaarden waarvan het afhangt of een bepaling rechtstreekse werking heeft.
1. Becker
2. Simmenthal
3. Van Gend & Loos
4. Ratti

A
  1. Van Gend & Loos
59
Q

… (vul in) is het onderzoek van de (nationale) rechter of de door de nationale wetgever gecreëerde objectieve nationale regelgeving binnen de door het Europese recht bepaalde grenzen blijft.
1. Invocabilité d’exclusion
2. Procedurele autonomie
3. Relatieve onrechtmatigheid
4. Objectieve rechtmatigheidstoetsing

A
  1. Objectieve rechtmatigheidstoetsing
60
Q

Op basis van het… (vul in) arrest, rust er op de rechter een plicht het nationale recht zo veel mogelijk uit te leggen in het licht van de bewoordingen van het Europees recht, om het door de richtlijn beoogde resultaat te bereiken (conforme interpretatie).
1. Becker
2. Kolpinghuis
3. Faccini Dori
4. Marleasing

A
  1. Marleasing
61
Q

De Inter-Environnement-doctrine houdt in dat in de tijd … alle autoriteiten zich moeten … maatregelen die de verwezenlijking van het door de richtlijn voorgeschreven resultaat … .
Mogelijke antwoorden:
1. na verstrijking van de omzettingstermijn… houden aan… realiseren
2. na verstrijking van de omzettingstermijn… onthouden van… in gevaar kunnen brengen
3. tussen inwerkingtreding en verstrijking van de omzettingstermijn… houden aan… realiseren
4. tussen inwerkingtreding en verstrijking van de omzettingstermijn… onthouden van… in gevaar kunnen brengen

A
  1. tussen inwerkingtreding en verstrijking van de omzettingstermijn… onthouden van… in gevaar kunnen brengen
62
Q

De exploitant van een vliegveld in Frankrijk wil zijn vliegveld graag uitbreiden met een extra start- en landingsbaan om meer passagiers vanaf het vliegveld te kunnen vervoeren. De exploitant dient daartoe een vergunningsaanvraag in bij de daartoe bevoegde Franse autoriteit (een kleine gemeente). Deze verleent gezien de situatie de exploitant de vergunning, alleen zonder een milieueffectbeoordeling toe te passen. Een milieueffectbeoordeling is verplicht op grond van richtlijn 85/337. Artikel 2, lid 1, van de richtlijn bepaalt:
‘De lidstaten treffen de nodige maatregelen om te verzekeren dat, voordat een vergunning wordt verleend, de projecten die een aanzienlijk milieueffect kunnen hebben, met name gezien hun aard, omvang of ligging, worden onderworpen aan een beoordeling van die effecten.’
Vaststaat dat de aanleg van een extra start- en landingsbaan een project is dat een aanzienlijk milieueffect heeft. De bewoners van een nabijgelegen dorp zijn niet blij met de komst van een extra start- en landingsbaan, vooral doordat zij een toename van de geluidsoverlast vrezen en omdat voor de aanleg ervan een deel van een bij de bewoners geliefd bos gekapt moet worden. Zij maken dan ook bezwaar tegen het afgeven van de vergunning, omdat deze in strijd is met richtlijn 85/337.
Stel voorts dat de richtlijn pas hoeft te worden omgezet voor 1 augustus 2022.
Kunnen de bewoners zich dan voor de nationale rechter beroepen op richtlijn 85/337?
1. Ja
2. Nee
3. Dit is afhankelijk van aanvullende voorwaarden

A
  1. Nee
    ==>
    Artikel 288 VWEU bepaalt:
    Een richtlijn is verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat voor elke lidstaat waarvoor zij bestemd is, doch aan de nationale instanties wordt de bevoegdheid gelaten vorm en middelen te kiezen.
    Een richtlijn is daarom, anders dan een verordening, niet rechtstreeks toepasselijk. Een richtlijn is een instructie gericht tot de lidstaten: zij moeten ervoor zorgen dat door middel van nationaal recht de doelen van de betreffende richtlijn worden bereikt.
    Een richtlijn heeft daarom geen rechtstreekse werking vóór het verstrijken van de implementatietermijn, omdat dat zou indruisen tegen het gebruik van het specifieke rechtsinstrument richtlijn. Er wordt voor een richtlijn gekozen, als men de lidstaten de ruimte wil geven om zelf te bepalen hoe de doelstellingen van het rechtsinstrument verwezenlijkt moeten worden.
    Omdat de implementatietermijn nog niet is verstreken, kunnen de bewoners zich niet beroepen op de bepalingen van de richtlijn. Frankrijk heeft nog tijd tot 1 augustus 2022 om de doelstellingen van de richtlijn door middel van nationale bepalingen te bereiken.
63
Q

In het arrest … (vul in) bepaalde het HvJ voorwaarden voor het aannemen van staatsaansprakelijkheid
1. Brasserie du Pêcheur
2. Francovich
3. Köbler
4. Becker

A
  1. Brasserie du Pêcheur
64
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Als een burger zich wil beroepen op rechten uit een bepaling in het VWEU, moet deze bepaling duidelijk, nauwkeurig en onvolwaardig zijn.
2. Als een burger zich wil beroepen op rechten uit een bepaling in een verordening, moet deze bepaling duidelijk, nauwkeurig en onvolwaardig zijn.
3. Een instrument is rechtstreeks toepasselijk als het voldoet aan de volgende criteria: duidelijk, nauwkeurig en onvolwaardig.
4. Alle stellingen zijn juist
5. Alle stellingen zijn onjuist

A
  1. Een instrument is rechtstreeks toepasselijk als het voldoet aan de volgende criteria: duidelijk, nauwkeurig en onvolwaardig.
    ==> Dat zijn criteria voor rechtstreekse werking, niet voor rechtstreekse toepassing.
65
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Omgekeerde verticale rechtstreekse werking ten voordele van een particulier is in beginsel niet problematisch, en dus toegestaan.
2. Bij een driehoeksverhouding in het bestuursrecht ontstaat er mogelijk omgekeerde verticale rechtstreekse werking ten nadele van een particulier. Deze is niet toegestaan.
3. In de zaak Kolpinghuis overweeg het HvJ dat een nationale overheid zich niet ten nadele van een particulier op een bepaling van een richtlijn kan beroepen, ten aanzien waarvan de noodzakelijke omzetting in nationaal recht nog niet heeft plaatsgevonden.
4. Het arrest Wells (2004) gaat over omgekeerde verticale rechtstreekse werking.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Bij een driehoeksverhouding in het bestuursrecht ontstaat er mogelijk omgekeerde verticale rechtstreekse werking ten nadele van een particulier. Deze is niet toegestaan.
    ==> De omgekeerde verticale rechtstreekse werking ten nadele van een particulier is wel toegestaan, als het ten voordele van een andere particulier is; dit is bepaald in het arrest Wells (2004).
66
Q

Wat is geen voorwaarde voor staatsaansprakelijkheid?
1. De geschonden regel van het Unierecht moet ertoe strekken rechten aan particulieren toe te kennen (relativiteitsvereiste).
2. De inhoud van die rechten moet af te leiden zijn uit de bepalingen van de richtlijn.
3. Er moet sprake zijn van een voldoende direct causaal verband tussen de geleden schade en de schending van het Unierecht door de lidstaat.
4. Er moet sprake zijn van een voldoende gekwalificeerde schending door een lidstaat (de schending moet de staat toe te rekenen zijn).
5. Alle antwoorden zijn geen voorwaarden hiervoor.
6. Alle antwoorden zijn wel voorwaarden hiervoor.

A
  1. De inhoud van die rechten moet af te leiden zijn uit de bepalingen van de richtlijn.
    ==> Antwoorden 1, 3 en 4 zijn de voorwaarden uit arrest Brasserie du Pêcheur. Antwoord 2 komt uit Francovich.
67
Q

… (vul in) is gericht op de harmonisatie van verschillende situaties in lidstaten, en dus op het vervangen van nationale soevereiniteit/ autonomie door Europese regels.
… (vul in) gaat over het gebruik maken van nationale stelsels bij de handhaving van Unierecht.
Mogelijke antwoorden:
1. Verticale doorwerking … Horizontale doorwerking
2. Inhoudelijke doorwerking … Procedurele doorwerking
3. Materiële doorwerking … Formele doorwerking
4. Geen antwoord is juist

A
  1. Inhoudelijke doorwerking … Procedurele doorwerking
68
Q

In het arrest Brasserie du Pêcheur bepaalde het HvJ voorwaarden voor het aannemen van staatsaansprakelijkheid. Welke voorwaarde is onjuist?
1. Er bestaat een oorzakelijk verband tussen de schending en de door de particulier geleden schade.
2. De geschonden regel heeft het doel particulieren rechten toe te kennen.
3. Het gaat om een kennelijke schending.
4. Alle stellingen zijn juist.
5. Alle stellingen zijn onjuist.

A

==> Wel juist:
3. Het gaat om een voldoende gekwalificeerde schending.
==> “kennelijke schending” komt uit het Köbler arret.

69
Q

Wat is geen soort inroepbaarheid van rechtstreekse werking?
1. Invocabilité d’exclusion
2. Invocabilité de compatibilité
3. Invocabilité de substitution
4. Objectieve rechtmatigheidstoetsing

A
  1. Invocabilité de compatibilité
    ==>
    Soorten inroepbaarheid:
    * Invocabilité d’exclusion: inroepbaarheid met het oog op het buiten toepassing verklaren van strijdig nationaal recht.
    * Invocabilité de substitution: inroepbaarheid met het oog op toepassing van een Europese regel in plaats van een nationale regel.
    * Objectieve rechtmatigheidstoetsing: het HvJ verlangt dat getoetst wordt of het objectieve nationale recht binnen de marges van het Unierecht blijft.
70
Q

Wat is geen vorm van Rechtstreekse werking?
1. Verticale rechtstreekse werking
2. Omgekeerde verticale rechtstreekse werking
3. Horizontale rechtstreekse werking
4. Omgekeerde horizontale rechtstreekse werking

A
  1. Omgekeerde horizontale rechtstreekse werking
71
Q

De exploitant van een vliegveld in Frankrijk wil zijn vliegveld graag uitbreiden met een extra start- en landingsbaan om meer passagiers vanaf het vliegveld te kunnen vervoeren. De exploitant dient daartoe een vergunningsaanvraag in bij de daartoe bevoegde Franse autoriteit (een kleine gemeente). Deze verleent gezien de situatie de exploitant de vergunning, alleen zonder een milieueffectbeoordeling toe te passen. Een milieueffectbeoordeling is verplicht op grond van richtlijn 85/337. Artikel 2, lid 1, van de richtlijn bepaalt:
‘De lidstaten treffen de nodige maatregelen om te verzekeren dat, voordat een vergunning wordt verleend, de projecten die een aanzienlijk milieueffect kunnen hebben, met name gezien hun aard, omvang of ligging, worden onderworpen aan een beoordeling van die effecten.’
Vaststaat dat de aanleg van een extra start- en landingsbaan een project is dat een aanzienlijk milieueffect heeft. De bewoners van een nabijgelegen dorp zijn niet blij met de komst van een extra start- en landingsbaan, vooral doordat zij een toename van de geluidsoverlast vrezen en omdat voor de aanleg ervan een deel van een bij de bewoners geliefd bos gekapt moet worden. Zij maken dan ook bezwaar tegen het afgeven van de vergunning, omdat deze in strijd is met richtlijn 85/337.
Stel voorts dat de richtlijn pas hoeft te worden omgezet voor 1 augustus 2022.
Kunnen de bewoners zich beroepen op het arrest C-129/96 Inter-Environnement?
1. Ja
2. Nee
3. Dit is afhankelijk van aanvullende voorwaarden

A
  1. Nee
    ==> In Inter-Environnement is bepaald dat lidstaten zelfs voor het verstrijken van de implementatietermijn geen maatregelen mogen nemen die lijnrecht ingaan tegen het door de richtlijn beoogde resultaat. Dit zou namelijk in strijd zijn met het loyaliteitsbeginsel dat bepaalt dat lidstaten zich moeten onthouden van maatregelen die de doelstellingen van de Unie in gevaar kunnen brengen. Rechtstreekse werking is echter uitgesloten.
    In deze casus zou van dergelijke maatregelen alleen sprake zijn als de Franse overheid regels zou stellen die expliciet uitsluiten dat rekening moet worden gehouden met het milieu bij het verlenen van vergunningen. Daarvan is geen sprake en daarom kunnen de bewoners zich niet beroepen op Inter-Environnement. Rechtstreekse werking is immers uitgesloten.
    (Richtlijn 85/337 had in werkelijkheid moeten worden omgezet voor 4 juli 1988. Het Franse parlement heeft de richtlijn omgezet in de nationale milieuwet. Daarbij is bepaald dat in uitzonderlijke gevallen geen milieueffectbeoordeling hoeft plaats te vinden. De Franse autoriteiten beroepen zich op de uitzondering.)
72
Q

Horizontale directe werking is de rechtstreekse werking van het Unierecht in situaties tussen…
1. twee particulieren
2. twee overheden
3. particulier en overheid
4. nationale overheid en EU-instelling

A
  1. twee particulieren
73
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Schade door EU-instellingen aan particulieren is bijna nooit gebeurd, want het HvJ accepteert schuldaansprakelijkheid pas bij aanmerkelijke schuld.
2. Er zijn twee uitzonderingen op de conforme interpretatie. Deze uitzonderingen zijn gedefinieerd in de arresten Pupino en Kolpinghuis.
3. Als particulieren schade lijden doordat instellingen in strijd handelen met hun Europeesrechtelijke verplichtingen, kunnen particulieren een actie tot het betalen van schadevergoeding instellen bij het Hof van Justitie.
4. Aanbevelingen bij EU-richtlijnen hebben bindende kracht
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Aanbevelingen bij EU-richtlijnen hebben bindende kracht
    ==> Wel juist:
  2. Aanbevelingen bij EU-richtlijnen hebben geen bindende kracht
74
Q

Welke stelling mbt de zaak Pupino (2005) is onjuist?
1. Het ging om politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (derde pijler) (artikelen 34 en 35 EU), en betrof een kaderbesluit inzake de status van slachtoffers in strafprocedures.
2. Italiaanse kleuterleidster, Maria Pupino, wordt verdacht van het slaan van kinderen, en wordt hiervoor strafrechtelijk vervolgd. Het Openbaar Ministerie wil zeer jonge kinderen oproepen als getuige.
3. De rechtsvraag was: Moet nationaal recht, in het kader van richtlijnconforme interpretatie ook conform een kaderbesluit worden geïnterpreteerd?
4. De rechtsregel was: Het nationale recht moet ook worden geïnterpreteerd in het licht van het kaderbesluit (conforme interpretatie) (dus niet alleen conform richtlijnen), maar dat dit niet mag leiden tot een uitlegging contra legem.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Alle stellingen zijn juist.
75
Q

Omgekeerde verticale rechtstreekse werking ten … (vul in) van een particulier is toegestaan, (mede) op basis van…
Omgekeerde verticale rechtstreekse werking ten … van een particulier is niet toegestaan, (mede) op basis van…
Mogelijke antwoorden:
1. nadele… het arrest Francovich… voordele… het arrest Köbler
2. nadele… het arrest Kolpinghuis… voordele… het arrest Faccini Dori
3. voordele… het arrest Becker… nadele… het arrest Marleasing
4. voordele… het arrest Wells… nadele… het arrest Kolpinghuis

A
  1. voordele… het arrest Wells… nadele het arrest Kolpinghuis
76
Q

De Nederlandse stewardess Eva de Boer werkt al enige jaren voor het Belgische staatsbedrijf SABENA. Op een dag komt Eva erachter dat zij een veel lager loon krijgt dan haar mannelijke collega’s. Als Eva aan haar leidinggevende vraagt waarom dit zo is, wordt haar verteld dat het hoger belonen van mannelijke werknemers het beleid is van SABENA, omdat mannen nu eenmaal de taak van kostwinner in het gezin hebben. Eva is van mening dat een dergelijk onderscheid in strijd is met zowel artikel 19 lid 1 VWEU als artikel 157 lid 1 VWEU en begint een procedure voor de Nederlandse rechter. De Nederlandse rechter twijfelt of Eva zich wel rechtstreeks kan beroepen op de artikelen 19 lid 1 en/of 157 lid 1 VWEU en denkt erover een prejudiciële vraag te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. De advocaat van SABENA meent dat deze vraag helemaal niet aan het Hof gesteld kan worden, omdat volgens hem rechtstreekse werking van een internationaal verdrag wordt bepaald door de Nederlandse Grondwet en wel door de artikelen 93 en 94 Gw.
Heeft de advocaat van SABENA gelijk dat de rechtstreekse werking van het EU-recht in een lidstaat afhankelijk is van de grondwet van die lidstaat?
1. Ja
2. Nee
3. Dit is afhankelijk van aanvullende voorwaarden

A
  1. Nee
    ==>
    Nee, de advocaat heeft geen gelijk. De rechtstreekse werking wordt door het Unierecht zelf bepaald, in tegenstelling tot de doorwerking van ander publiek internationaal (verdragen)recht. Zie Van Gend & Loos: het Unierecht vormt een autonome rechtsorde en het supranationale karakter vloeit hier direct uit voort.
77
Q

A. Het arrest Becker (1982) gaat over verticale doorwerking van EU-richtlijnen, en speelde zich in het publiekrecht. Het betrof een BTW vrijstelling op basis van de Btw-richtlijn die in Duitsland op een incorrecte wijze werd omgezet.
B. Particulieren kunnen beroep doen op directe werking van richtlijnen, indien de omzettingstermijn is verstreken zonder dat het is omgezet naar nationale wetgeving, en de bepalingen in de richtlijn inhoudelijk gezien onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig zijn.

Welke stelling is onjuist?
1. Alleen stelling A is juist
2. Alleen stelling B is juist
3. Beide stellingen zijn juist.
4. Beide stellingen zijn onjuist.

A
  1. Alleen stelling B is juist
    ==> Mbt A: Moet zijn:
    A. Het arrest Becker (1982) gaat over verticale doorwerking van EU-richtlijnen, en speelde zich in het publiekrecht. Het betrof een BTW vrijstelling op basis van de Btw-richtlijn die in Duitsland niet tijdig werd omgezet.
    ==> Mbt B: dat is de rechtsregel van het arrest Becker.
78
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Een bepaling van gemeenschapsrecht kan naar haar aard en inhoud directe werking hebben (onder de voorwaarden genoemd in Van Gend en Loos) en kan daarmee direct door een lidstaat of particulier voor een nationale rechter worden ingeroepen.
2. Indien een direct werkende bepaling van gemeenschapsrecht een conflict oplevert met een nationale bepaling, heeft de direct werkende bepaling van gemeenschapsrecht voorrang en dient de nationale bepaling buiten toepassing te worden gelaten (Costa/ENEL).
3. De nationale rechter dient de strijdige nationale bepaling direct ter zijde te stellen zonder daarvoor een eventuele constitutionele procedure af te wachten (Simmenthal-II).
4. Onverenigbaarheid van nationaal recht met het Unierecht leidt in het strafrecht tot bewijsuitsluiting en vrijspraak / OVAR; in het bestuursrecht tot vernietiging van het besluit; en in het privaatrecht tot vernietiging van een overeenkomst, of een onrechtmatige (overheids)daad.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Alle stellingen zijn juist.
79
Q

De exploitant van een vliegveld in Frankrijk wil zijn vliegveld graag uitbreiden met een extra start- en landingsbaan om meer passagiers vanaf het vliegveld te kunnen vervoeren. De exploitant dient daartoe een vergunningsaanvraag in bij de daartoe bevoegde Franse autoriteit (een kleine gemeente). Deze verleent gezien de situatie de exploitant de vergunning, alleen zonder een milieueffectbeoordeling toe te passen. Een milieueffectbeoordeling is verplicht op grond van richtlijn 85/337. Artikel 2, lid 1, van de richtlijn bepaalt:
‘De lidstaten treffen de nodige maatregelen om te verzekeren dat, voordat een vergunning wordt verleend, de projecten die een aanzienlijk milieueffect kunnen hebben, met name gezien hun aard, omvang of ligging, worden onderworpen aan een beoordeling van die effecten.’
Vaststaat dat de aanleg van een extra start- en landingsbaan een project is dat een aanzienlijk milieueffect heeft. De bewoners van een nabijgelegen dorp zijn niet blij met de komst van een extra start- en landingsbaan, vooral doordat zij een toename van de geluidsoverlast vrezen en omdat voor de aanleg ervan een deel van een bij de bewoners geliefd bos gekapt moet worden. Zij maken dan ook bezwaar tegen het afgeven van de vergunning, omdat deze in strijd is met richtlijn 85/337.
Kunnen de bewoners zich, wanneer de omzettermijn is verlopen, beroepen voor de nationale rechter op richtlijn 85/337?
1. Ja
2. Nee
3. Dit is afhankelijk van aanvullende voorwaarden

A
  1. Ja
    ==>
    De vraag is nu of de richtlijn zich, ondanks dat het een instructie gericht tot de lidstaten betreft, leent voor rechtstreekse werking. Dit is in casu het geval omdat de verplichting om een milieueffectbeoordeling uit te voeren voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk is en de termijn is verlopen.
    In Becker heeft het HvJ vastgesteld dat Particulieren beroep kunnen doen op directe werking van EU richtlijnen, indien:
    o De omzettingstermijn van de richtlijn is verstreken zonder dat het is omgezet naar nationale wetgeving; en
    o De bepalingen in de richtlijn inhoudelijk gezien onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig zijn.
    In casu wordt aan deze voorwaarden voldaan.
80
Q

Welke stelling mbt de zaak Kolpinghuis (1987) klopt niet?
1. Kolpinghuis werd verdacht van het verkopen van leidingwater als mineraalwater. Dit zou in strijd zijn met een EU-richtlijn. Deze richtlijn was echter nog niet omgezet in nationaal recht.
2. De rechtsvraag was: Kan de overheid bepalingen uit een niet-omgezette richtlijn tegenwerpen aan particulieren?
3. De rechtsregel was: Een nationale overheid kan zich niet ten nadele van een particulier op een bepaling van een richtlijn kan beroepen, ten aanzien waarvan de noodzakelijke omzetting in nationaal recht nog niet heeft plaatsgevonden.
4. Het HvJ bepaalde dat de grenzen van richtlijnconforme interpretatie ook worden bepaald door algemene rechtsbeginselen, en met name het rechtzekerheidsbeginsel.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Alle stellingen zijn juist.
81
Q

Welke stelling is onjuist?
1. In Costa/ENEL bepaalde het Hof van Justitie dat het Europees recht voorrang heeft boven elk met dat recht strijdig nationaal recht.
2. De zaak Costa/ENEL (1964) ging over een nieuw Italiaanse wet die beoogde de nationalisatie van de elektriciteitsproductie en -distributie, in strijd met art. 37 EEG-verdrag. De Italiaanse wet was recenter dan het EEG-Verdrag. De rechtsvraag was of de Italiaanse wet voorrang had wegens lex posteriori derogat lex priori?
3. In het EEG- verdrag van 1957 is afgesproken dat verhogingen van in- en uitvoerrechten en vergelijkbare heffingen verboden waren. De zaak Van Gend & Loos (1963) ging over verhoging van douanerechten. De Nederlandse regering stelde dat deze bepaling zich alleen tot de Nederlandse staat richtte, en dat particulieren zich er niet op konden beroepen.
4. In Van Gend & Loos (1963) bepaalde het HvJ dat particulieren, onafhankelijk van in Nederland gemaakt recht, rechten kunnen ontlenen aan Europees recht mits de Europeesrechtelijke bepaling voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk zijn.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. In Van Gend & Loos (1963) bepaalde het HvJ dat particulieren, onafhankelijk van in Nederland gemaakt recht, rechten kunnen ontlenen aan Europees recht mits de Europeesrechtelijke bepaling voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk zijn.
    ==>
    De voorwaarden die het HvJ in Van Gend & Loos formuleerde zijn:
    1) de bepaling is duidelijk en onvoorwaardelijk.
    2) de bepaling schept een negatieve verplichting voor de lidstaat.
    3) de bepaling bevat geen voorbehouden.
    4) de aard van de bepaling leent zich voor directe werking.
    * Later zijn deze 4 voorwaarden middels rechtspraak veranderd naar:
    o voldoende duidelijk (EN: precise and clear) zijn en
    o onvoorwaardelijk (EN: unconditional): onvoorwaardelijke plichten opleggen aan lidstaten.
82
Q

Wat zijn de Rewe-randvoorwaarden?
1. Gelijkwaardigheid en effectiviteitsbeginsel
2. Gelijkwaardigheid en evenredigheidsbeginsel
3. Doeltreffendheid en proportionaliteit
4. Rechtszekerheid en non-discriminatie

A
  1. Gelijkwaardigheid en effectiviteitsbeginsel
    ==>
  2. Gelijkwaardigheid (non-discriminatie) houdt in dat de behandeling van een vordering uit Europees recht niet ongunstiger mag worden behandeld dan een vergelijkbare vordering uit nationaal recht.
  3. Het effectiviteitsbeginsel (=doeltreffendheid) vereist dat de rechtsregels van het nationale recht de uitoefening van rechten die gebaseerd zijn op het EU-recht niet uiterst moeilijk of praktisch onmogelijk mogen maken.
    Voorbeeld: het verbieden van een voorlopige voorziening van Spaanse bedrijven tegen het VK door de Britse rechter werd door het Hof in strijd met Unieregels geacht. De rechter moet voorlopige maatregelen kunnen opleggen in situaties waarbij mogelijk strijdigheid met het Europese recht geldt (ondanks nationaal verbod).
83
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Regels van Unierecht laten elke strijdige bepaling van bestaande nationale wetgeving van rechtswege buiten toepassing. Dit heeft het HvJ in het arreest Simmenthal bepaald, conform het beginsel van voorrang.
2. Een succesvol beroep op het Europees recht staat niet in de weg aan de geldige totstandkoming van nieuwe nationale wetgevende handelingen, voor zover die onverenigbaar met de gemeenschapsregels zouden zijn, echter zulke wetgeving blijft buiten toepassing.
3. De zaak Simmenthal II (1978) ging over keuringsrechten op de invoer van rundvlees. Het Hof van Justitie had reeds in eerdere instantie geoordeeld dat de keuringsrechten die op grond van Italiaanse gezondheidswetten werden voorgeschreven, onverenigbaar waren met bepalingen van gemeenschapsrecht. De Italiaanse overheid wilde de rechten nog niet terugbetalen want op basis van de Italiaanse grondwet eerst een uitspraak van het Italiaanse constitutionele hof afgewacht zou moeten worden.
4. Het leerstuk van directe werking en de functie van de prejudiciële procedure in de rechtsorde van de Gemeenschap waren rechtsoverwegingen in de zaak Simmenthal II (1978).
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Een succesvol beroep op het Europees recht staat niet in de weg aan de geldige totstandkoming van nieuwe nationale wetgevende handelingen, voor zover die onverenigbaar met de gemeenschapsregels zouden zijn, echter zulke wetgeving blijft buiten toepassing.
    ==> Wel juist:
  2. Regels van Unierecht staan in de weg aan de geldige totstandkoming van nieuwe nationale wetgevende handelingen, voor zover die onverenigbaar met de gemeenschapsregels zouden zijn
84
Q

Richtlijn 80/777 verbiedt het verkopen van kraanwater vermengd met koolzuur als bronwater. Een Amsterdamse cafébaas doet dit toch en wordt hiervoor in 2014 vervolgd door het Openbaar Ministerie. Nederland heeft de richtlijn niet omgezet hoewel dit had moeten geschieden voor 18 juli 1984.
Kan het Openbaar Ministerie zich beroepen op richtlijn 80/777?
1. Ja
2. Nee
3. Dit is afhankelijk van aanvullende voorwaarden

A
  1. Nee
    ==>
    Het Openbaar Ministerie kan zich niet op de richtlijn beroepen omdat dit zou neerkomen op omgekeerde verticale rechtstreekse werking van de richtlijn. Nederland zou in dat geval kunnen profiteren van zijn eigen falen.
85
Q

De Nederlandse stewardess Eva de Boer werkt al enige jaren voor het Belgische staatsbedrijf SABENA. Op een dag komt Eva erachter dat zij een veel lager loon krijgt dan haar mannelijke collega’s. Als Eva aan haar leidinggevende vraagt waarom dit zo is, wordt haar verteld dat het hoger belonen van mannelijke werknemers het beleid is van SABENA, omdat mannen nu eenmaal de taak van kostwinner in het gezin hebben. Eva is van mening dat een dergelijk onderscheid in strijd is met zowel artikel 19 lid 1 VWEU als artikel 157 lid 1 VWEU en begint een procedure voor de Nederlandse rechter. De Nederlandse rechter twijfelt of Eva zich wel rechtstreeks kan beroepen op de artikelen 19 lid 1 en/of 157 lid 1 VWEU en denkt erover een prejudiciële vraag te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Kan Eva zich voor de nationale rechter rechtstreeks beroepen op artikel 19 lid 1 VWEU in een procedure tegen SABENA?
1. Ja
2. Nee
3. Dit is afhankelijk van aanvullende voorwaarden

A
  1. Nee
    ==>
    Nee, Eva kan zich niet rechtstreeks op artikel 19 lid 1 VWEU beroepen.
    Dat blijkt wanneer de criteria voor rechtstreekse werking worden toegepast:
    a. de (verdrags)bepaling moet zich naar aard en inhoud lenen voor rechtstreekse werking;
    b. het moet gaan om een voldoende duidelijke/nauwkeurige en onvoorwaardelijke bepaling die een recht aan een particulier inhoudt; zonder dat er een discretionaire bevoegdheid bestaat.
    Art. 19 lid 1 VWEU biedt een rechtsgrondslag voor secundaire Uniewetgeving om discriminatie op de genoemde terreinen tegen te gaan en leent zich derhalve niet voor rechtstreekse werking. De bepaling is wellicht wel duidelijk, maar zeker niet onvoorwaardelijk en laat een expliciete discretionaire ruimte voor de Unie-wetgever.
    Rechtstreekse werking geldt niet voor simpelweg iedere Verdragsbepaling!
86
Q

De belangrijkste kwesties omtrent directe werking zijn…?

A

De inroepbaarheid van rechtstreekse werking
De voorwaarden voor rechtstreekse werking
De rechtsgevolgen van rechtstreekse werking

87
Q

Aansprakelijkheidsprocedures tegen EU-instellingen moeten bij … (vul in) worden aangebracht.
Aansprakelijkheidsprocedures tegen lidstaten (staatsaansprakelijkheid) moeten bij de … worden aangebracht.
1. nationale rechter… nationale rechter
2. het HvJ… het HvJ
3. het HvJ… nationale rechter
4. nationale rechter… het HvJ

A
  1. het HvJ… nationale rechter
88
Q

De grondslag voor de staatsaansprakelijkheid vindt het Hof in Francovich…:
Welk antwoord is onjuist?
1. bij het beginsel van loyale samenwerking
2. in de noodzaak om de volle werking van het Unierecht in de lidstaten te verzekeren
3. in het beginsel dat de nationale rechter zoveel mogelijk moet uitleggen in het licht en het doel van de richtlijn
4. in het beginsel dat rechten van particulieren moeten worden beschermd
5. Alle antwoorden zijn juist.
6. Alle antwoorden zijn onjuist.

A
  1. in het beginsel dat de nationale rechter zoveel mogelijk moet uitleggen in het licht en het doel van de richtlijn
89
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Verordeningen hebben in beginsel horizontale werking. Richtlijnen hebben in beginsel geen horizontale werking.
2. Als een staat in gebreke blijft een richtlijn in nationaal recht te vervatten, betekent dit niet dat de richtlijn automatisch verplichtingen aan particulieren kan opleggen. Dit volgt uit het arrest Faccini Dori.
3. Verticale rechtstreekse werking zou wel gelden als de overheid te laat is met omzettingswetgeving, maar horizontale rechtstreekse werking niet.
4. Het arrest Faccini Dori gaat over horizontale doorwerking & conforme interpretatie. Uit Faccini Dori blijkt dat conforme interpretatie op gespannen voet staat met het rechtzekerheidsbeginsel.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Alle stellingen zijn juist.
90
Q

Welke stelling mbt de zaak Francovich (1991) is onjuist?
1. De casus was: Italië heeft een richtlijn niet tijdig ingevoerd (Richtlijn 80/987). Francovich, Bonifaci c.s. (werknemers van insolvente bedrijven) stellen daardoor schade te hebben gehad en willen deze vergoed zien.
2. De rechtsvraag was: Is de staat aansprakelijk bij niet tijdige implementatie van een richtlijn?
3. Het HvJ bepaalde dat Staatsaansprakelijkheid bestaat, en is gebaseerd op het beginsel van de Unietrouw.
4. Het HvJ bepaalde dat er drie voorwaarden verbonden zijn aan het recht tot schadevergoeding wegens het niet tijdig omzetten van een richtlijn
5. Alle antwoorden zijn juist.
6. Alle antwoorden zijn onjuist.

A
  1. Alle antwoorden zijn juist.
91
Q

Wat was geen rechtsoverweging bij het bepalen van de Francovich aansprakelijkheid door het HvJ?
1. Het beginsel van loyale samenwerking (art. 4 lid 3 VEU).
2. De noodzaak om de volle werking van het Unierecht in de lidstaten te verzekeren.
3. Het beginsel dat rechten van particulieren moeten worden beschermd.
4. De nationale tradities van lidstaten

A
  1. De nationale tradities van lidstaten