la frana Flashcards
de bel
il campanello
de aardverschuiving
la frana
toevertrouwen
affidare
een bergpad (muildierpad)
una mulatierra
verschijnen
apparire
sluiers van donkerheid
I veli di caligine
(berg)toppen
le vette
bedroeven
rattristare
onaangenaam
sgradevole
slim, sluw
furbo, -a
rechtlijnig
rettilineo, -a
tempo
l’andatura
pachters, huurders
I fittavoli
bemiddelaars, ombudsmannen
I mediatori
zelfs
persino
een priester
un prete
slaperig
sonnolenta
ramp, ongeluk
la sciagura
nauw
stretta
stoffig
polveroso
hoewel
sebbene
geavanceerd, gevorderd
avanzato, -a
glimp opvangen, zien
scorgere
stagneren
ristagnare
de winterslaap
il letargo
winter-
invernale
de openhaard
il camino
stenen, rotsen
le pietre
controleren, inspecteren
ispezionare
overhaast
precipitosi
heupen, zijkanten, flanken
fianchi
de breuk, fractuur
la frattura
het litteken, littekenweefsel
una cicatrice
de valleien
I valli
smerige
squallide
de gevel
la facciata
een bleke, een vaal
un pallido
schreeuwen
vociare
grote man
un omaccione
vulgair, grof
volgare
de moeite nemen om
degnarsi di
(ver)zorgen, (op)passen
badare
diners
I commensali
grote plezier, gelach
grandi risate
zeggen, spuwen, protesteren
ribattere
steile haarspeldbochten
serpentine ripide
versnellingen achteruit
retromarce
grimmig, nors
torvo, -a
de (klok)slag, het luiden
il rintocco
de opluchting, de verlichting, de hulp, de troost
il sollievo
hopeloos
derelitto
de duistere schaduw
l’ombra cupa
de verplichtingen
gli incombenti
het ongemak
il disagio
achterhalen
risalire
een (wandel)pad
un sentiero
toestemmen
acconsentire
beklimmen
inerpicarsi
modderig
fangoso, -a
een bergkam
un costone
de adem
il fiato
eruit afleiden
dedurne
tegenkracht
contrafforte
tegenover
dinanzi
roodachtig
rossiccio, -a
de climax, het toppunt
il culmine
de breuk, de scheur
la rottura
(op)gestapeld
accatastato, -a
de keien
I macigni
ogenschijnlijk
parvero
gelegen op
abbarbicato su
de kliffen
I dirupi
de brug
il ponte
geruïneerde, verlaten
diroccato
de verwarring
l’intrico
kaal
brullo
de rotsachtige bodem, de landtongen van rotsen
le rocce affioranti
natte lopers van beekjes
umidi colatoi di rigagnoli
kleine muurtjes van steen en sten van kleine teelt, kweek
muretti di pietre e sostegno di brevi coltivazione
omslachtig
ferruginoso, - a
gevuld
riempito, -a
restjes, kliekjes
gli avanzi
het metselwerk
la muratura
de fooi
la mancia
de deal, de zaken
l’affanno
aantrekkelijk
supplichevole
sussen
rabbonirlo
hoeven, klompen
zoccoli
verschijnen
comparire
de drempel(waarde)
la soglia
uitgedroogd
rinsecchito
somber
tetro, -a
de uitslag, de uitbarsting
lo sfogo
de jas
il paltò
de minachting
il spregio
ongewenst
deprecato, -a
de marge
il margine
kleine boerderij
un campicello
de open plek
la spiazzo
een aardverschuiving
uno smottamento
steen, rots
sassi
de regen(val)
le piogge
vloeken
imprecare
failliet / achteruit gaan
andare in malora
verbaasd, onder de indruk, sprakeloos, perplex
sbalordito, -a
de inkeping
la scalfittura
de traagheid, de inactiviteit
l’inezia
plantte in de steek
piantò in asso
spreken
interpellare
angstig
ansiosamente
boeren, kinkels, pummels
I bifolchi
betasten, aanraken
palpare
het donker, de duisternis
il buoi
iemand, kerel
un tizio
voorstellen, bevorderen
avanzare
preambules, inleidingen
preamboli
duister, louche
losco
geconfisqueerd, misdadig
delittuoso, -a
ontwijken, misleiden, afleiden
sviare
de ramp, het ongeluk, de ellende, de vloek
la sciagura
romanistisch
romanzesco
enteren
abbordare
gedoe, problemen
fastidi
berispen, verwijten
rinfacciare
de boef, de oplichter
imbroglione
hebzuchtig
avido, -a
ingestort, gekelderd
crollato, -a
ijzig, ijskoud, bevroren
gelido, -a
verdwijnen
dileguare
(vissers)huisje
casupola
krakend
cigolando
verdwenen, vermist
scomparire
uit elkaar halen, afbreken, ontkoppelen
smontare
de mesthoop
la concimaia
puinhoop
ghiaione
horen
udire
verdiepen
profondare
de functie (wiskunde)
la concavità
met een licht geritsel van grind
con lieve fruscìo di ghiaia
zoeken, verkennen
perlustrare
het adagium, het gezegde
adagio
een regenbui
uno scroscio
de vreugde, de blijdschap
la gioia