L. zwangerschap en lactatie Flashcards
noem 2 voorbeelden van medicatie die placenta niet passeren en daardoor veilig zijn
nadroparine, heparine
1e trimester
risico op abortus en aanlegstoornis
2e trimester
groeivertraging
3e trimester
risico farmacologische effecten van het geneesmiddel
Sommige farmaca hebben een zogeheten ‘teratogeen’ effect bij zwangeren. Welk van de volgende medicatie-effecten valt onder teratogeen?
A. een laag geboortegewicht
B. Foetale bradycardie
C. Een gastroschisis
D. Vroeggeboorte
Gastroschisis
Teratogeen
farmacon, toxine of andere omgevingsfactor die een permanente structurele of functionele congenitale afwijking veroorzaakt
Een embryotoxisch of foetotoxisch middel veroorzaakt in pricipe altijd teratogene effecten. Juist of onjuist?
onjuist
hoewel een embryotoxisch of foetotoxisch middel een nadelig effect heeft op de vrucht kan deze schade ernstig zijn waarbij er permanente schade optreedt (teratogeen) maar het kan ook van tijdelijke/reversibele aard zijn
Een 30 jarige vrouw gebruikt simvastatine in verband met FH. Uit één studie blijkt dat gebruik van statines tijdens de zwangerschap geassocieerd is met een ventrikelseptumdefect. Bij gebruik in welk trimester acht je de kans op dit teratogene effect het grootst?
A. eerste trimester
B. Tweede trimester
C. derde trimester
Eerste trimester
Patient die zwanger is heeft hoofdpijn. Ze zit in 3e trimester. Mag zij NSAID gebruiken?
nee contra-indicatie
Wat is reden dat NSAID contra indicatie zijn tijdens derde trimester?
- verzwakken weeen activiteit
- verhoogde bloedingsneiging
- vroegtijdig sluiten ductus arteriosus
- nierfunctiestoornissen bij foetus
Bij een lacterende moeder die en geneesmiddel gebruikt, is de kans dat dit geneesmiddel in de moedermelk terecht komt afhankelijk enerzijds van de farmacokinetiek in de moeder en anderzijds van de chemische kenmerken van het molecuul. Welk farmacokinetisch gegeven zal gepaard gaan met méér farmacon in de moedermelk?
A. Een laag verdelingsvolume
B. Een hoge mate van plasma-eiwitbinding
C. Een korte halfwaardetijdl
laag verdelingsvolume
Welke farmaca hebben meer kans om in de moedermelk terecht te komen?
laag verdelingsvolume
weinig eiwitbinding