KML VLL - Cardiologie problematiek Flashcards

1
Q

Gevolgen verstijving van de grote vaten

A
  • Diastolische bloeddruk daalt: kan niet onderhouden worden, geen bloedvoorraad in windketel
  • Systolische bloeddruk stijgt: al het bloed direct naar periferie
    = Verhoogde polsdruk (verschil diastolisch en systolisch)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gevolgen verhoogde systolische bloeddruk (hart)

A

= Verhoogde afterload (waar het hart tegenin moet pompen) –> hypertrofie van de hartspier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gevolgen verhoogde systolische bloeddruk (vaten)

A

= A. carotis minder rekbaar –> negatief effect op de vagale component van de baroreflex (neiging tot orthostase)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Compensatiemechanismen verminderde vulling door stug hart

A

Verstijving van het hart = negatief effect op passieve vulling
* toename kracht atriumcontractie
* lagere hartfrequentie –> meer tijd voor vulling (door ontkoppeling van de bèta-receptor –> lagere gonotropie, dromotropie, inotropie en lusitropie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Diastolisch hartfalen

A

Falen van het compensatiemechanisme bij een intercurrente ziekte –> pulmonale stuwing en verminderd HMV dankzij de compensatiemechanismen
= Hartfalen met behoud van ejectiefractie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Systolisch hartfalen

A

= Verlaagde ejectiefractie
Proces versneld door: hypertensie, atriumfibrilleren, pericarditis, amyloïde deposities. Hartinfarct –> litteken, verlies contractiekracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Harttonen gedecompenseerd diastolisch hartfalen

A

Stuwing in de longvaten, ondervulling perifeer, krachtige atriacontractie: de bloedgolf kaatst tegen de gespannen ventrikelwand en het al eerder ingelopen bloed = trillen - presystolisch extra toon (S4)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Harttonen gedecompenseerd systolisch hartfalen

A

Slappe ventrikelwand met lage ejectiefractie –> veel bloed blijft achter –> bij passieve vulling (vroegdiastolisch) kaatst bloedgolf tegen het achtergebleven bloed (S3)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Keuze antihypertensivum bij géén comorbiditeit

A

Diureticum (hydrochloorthiazide) of calciumantagonist (nifedipine, amlodipine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Keuze antihypertensivum bij diabetes, albuminurie or perifeer arterieel vaatlijden

A

ACE-remmer (enalapril) of angiotensinereceptor blokker (losartan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Antihypertensiva bij uiting ischemische hartziekte (angina pectoris)

A

Toevoegen Bèta-blokker, bij contra-indicatie: toevoegen calciumantagonist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vrouw met linkerventrikel hypertrofie op het ECG, S4 harttoon

A

Diastolisch hartfalen, belangrijk om ondervulling te vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Acute decompensatie op hoge leeftijd

A

Hartfalen, niet discriminerend -
* diureticum in acute fase (furosemide bij acuut hartfalen met oligourie)
* behandelen van hypertensie –> ACE remmer eerste keuze (enalapril)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Man met hartinfarct, VG roken en verminderde nierfunctie, diabetes mellitus T2 en derde harttoon

A

Systolisch hartfalen - onderhoud met diureticum:
* bij goede nierfunctie (>30): hydrochloorthiazide
* bij slechte nierfunctie: furosemide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Atriumfibrilleren

A

Metoprolol, verapamil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly