klopto 1.4 hc 3 Flashcards

1
Q

Wat is een gezichtsveldonderzoek?

A

• Meet het vermogen van het visuele systeem om verschillen te onderscheiden tussen een object en de achtergrond
– Sensitiviteit voor helderheid van objecten
– Wat is het zwakst waarneembare object?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom doen we een gezichtsveldonderzoek?

A

• Gezichtsvelddefecten kunnen gerelateerd zijn aan
specifieke problemen met het oog of de hersenen
• Elk optometrisch onderzoek zou een vorm van
gezichtsveldonderzoek moeten bevatten
– Confrontation fields (GGB)
– (Automatische) perimetrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de Verschillende methoden voor een gezichtsveldonderzoek?

A
• Campimetrie
– GGB
– Amsler
– Tangentscreen
• Perimetrie
– Automatisch (= de standaard)
– Manueel
• Overig
– FDT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de toepasbaarheid van een gezichtsveldonderzoek?

A
• Snelle screening
– GGB
– Amsler (thuisscreening)
– FDT
• Diagnostiek (en/of uitgebreide screening)
– Automatische perimetrie (meestal 1e keus)
– Manuele perimetrie
• Wanneer?
– FDT?
– Amsler
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een Drempelwaarde (threshold)?

A
• Kleinste stimulus die op een bepaald punt van de retina
waarneembaar is
– Bovendrempelig (suprathreshold)
• Groter
• Helderder
• Gemakkelijker waar te nemen
– Benedendrempelig (infrathreshold)
• Kleiner
• Zwakker
• Niet zichtbaar
• “Frequency of seeing
curve”
• Grens van zichtbaarheid
• Stimulus die 50% van de
tijd waarneembaar is

• Het bepalen van een “Frequency of seeing curve” is
onmogelijk voor elk punt op de retina
– De drempelwaarde wordt bij benadering vastgesteld met behulp
van twee methoden:
1. Kinetisch
2. Statisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de kinetische methode?

A

• Isopters vaststellen
– Een constante stimulus wordt van een gebied waar
het niet zichtbaar is naar een gebied verplaatst waar
het wel zichtbaar is
• De stimulus om de isopter vast te stellen is bij benadering de drempelwaarde
• Kinetische methoden zijn betrouwbaarder
als ze handmatig uitgevoerd worden
– De statische methode is het meest precies en
reproduceerbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn isopters?

A

• Verzameling van punten met dezelfde gevoeligheid
• Begrenzing wordt ten opzichte van het centrale
fixatiepunt weergegeven
– Isopterbepaling: registratie van de exacte positie van de
begrenzing van een bepaalde stimulus
• “Ring of visibility”
• Een stimulus wordt buiten de bijbehorende
isopter niet waargenomen
• Bij elke stimulus hoort een isopter
– Gelijke stimuli behoren tot dezelfde isopter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat voor soorten Manuele perimetrie zijn er?

A
Glodmann Bowl:
• Witte egaal verlichtte
bolvormige achtergrond
– Niet aanraken!
• Geprojecteerde lichtstimuli
– Intensiteit
– Grootte
• Statische- en kinetische
perimetrie mogelijk
– Meest geschikt voor kinetische
perimetrie

Goldmann perimetrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is Automatische perimetrie?

A

• Gouden standaard voor gezichtsveldonderzoek
• De interpretaties van gezichtsveldonderzoek
zal tijdens de lessen en in de kliniek op de
HFA gebaseerd zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de voor en nadelen van de automatische perimetrie?

A
• Voordelen
 Eenvoudig in gebruik
 Eenvoudige
dataverzameling
 Hoge sensitiviteit
 Nauwkeurig
 Reproduceerbare
standaard test
 Kwantificeren van defecten
 Statistische analyse
 Flexibel
 Digitale opslag gegevens
• Nadelen
 Hoge aanschafkosten
 Tijdrovend
 Lastige testprocedure
 Soms ingewikkelde
interpretatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de meest gebruikte automatische perimeters?

A
• Meest gebruikte perimeters
 Humphrey Field Analyzer (Zeiss)
 Octopus (Haag Streit)
 FDT (Zeiss)
 Centerfield / Easyfield (Oculus)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een Apostilb (asb)?

A

• Eenheid van verlichting
• 1 asb = 1 lumen per m2
– Hoe hoger het getal, des te helderder is het
object
– 1 asb is het zwakste licht dat het menselijk
oog kan waarnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe gaat het met logaritmes in zijn werking?

A

• Het gouden getal: 10
– 1 log unit = 101 = 10
– 2 log units = 102 = 100
– 3 log units = 103 = 1000
– 4 log units = 104 = 10000
• Het verschil tussen 10 en 100 is één log unit
• Het verschil tussen 10 en 10000 is drie log units

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is decibel?

A

• Eenheid om logaritmische verhoudingen
bij perimetrie aan te duiden
• 1 dB = 0.1 log unit
• Geeft de “vermindering” weer
• 10 dB = 1 log unit vermindering toz van hoogst
haalbare verlichtingssterkte
– 10 voudige reductie
• 20 dB = 2 log units vermindering toz van hoogst
haalbare verlichtingssterkte
– 100 voudige reductie
• Bij perimetrie is er een reciproce (omgekeerde)
relatie tussen de gevoeligheid en de helderheid
van het object
– Een hoge helderheid  lage dB waarde
• 0 dB komt overeen met de maximale stimulus helderheid van
een bepaalde perimeter
• Als de gevoeligheid 0 dB is, dan is de meest heldere stimulus
niet waarneembaar
– Een lagere helderheid  hoge dB waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Apostilb vs. dB-schaal

A
• De dB-schaal verschilt per instrument
– De maximale helderheid van de stimulus
wordt vastgesteld op 0 dB
• Niet mogelijk om dB-waarden van verschillende
instrumenten te vergelijken

Apostilb v = dB ^ = helderheid v = sensitiviteit ^

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is Frequency doubling technology?

A

• FDT gezichtsveldmeter
 Zeiss Humphrey Systems
 Glaucoom in een vroeger stadium opsporen?

17
Q

Wat is de Frequency doubling theorie?

A

• De nervus opticus bevat 1,2 tot 1,5 miljoen zenuwvezels
(retinale ganglioncellen)
• Glaucoom
 Irreversibele zenuwvezelverlies
 Wordt geassocieerd met excaveren (cupping) van de papil
• Voordat een gezichtsvelddefect opgemerkt kan worden is
tot 40% van de zenuwvezels verloren gegaan
• Het duurt 4 - 6 jaar bij geleidelijk verlies van de
zenuwvezellaag voordat een glaucomateus defect wordt
gedetecteerd

18
Q

Welke twee soorten banen van Ganglioncellen zijn er en wat zijn de kenmerken ervan?

A
• Parvocellulaire (P) baan
 Voornaamste deel van de
ganglioncellen
 Axonen met kleine diameter
 Langzame geleiding
 Gevoelig voor:
 Hoge spatiële frequenties (hoog
contrast)
 Lage temporale frequentie
(statisch)
 Kleurzien
 Visus
• Magnocellulaire (M) baan
 10 – 15 % van de
ganglioncellen
 Axonen grotere diameter
 Snelle geleiding
 Gevoelig voor:
 Lage spatiële frequenties (laag
contrast)
 Hoge temporale frequentie
(bewegingen)
 Bewegingsdetectie
 Hoge frequentie flicker
19
Q

Wat zijn de M(y) cellen?

A
• M(y) cellen
 Type magnocel
 Omvat 5 – 25% van de magnocellulaire
zenuwvezels
 Grootste diameter van retinale ganglioncellen
 Non-lineaire respons op contrast
• De FDT stimulus is ontworpen om de M(y)
cellen te stimuleren
20
Q

Wat zijn de Theorieën mbt vroege detectie?

A
  1. Selectieve beschadiging van ganglioncellen
     Voorkeur voor grote ganglioncellen
     M(y) cellen
  2. Gelijkmatige beschadiging van
    ganglioncellen
     Alle pathways verliezen evenveel zenuwvezels
     Een pathway met minder vezels wordt in verhouding harder
    getroffen
21
Q

Wat is de Frequency doubling illusie?

A

• Sinusoidal grating met lage spatiële frequentie
 15 Hz
• De spatiële frequentie lijkt verdubbeld te zijn
 Er lijken 2x zoveel witte en zwarte balken te zijn
• Geeft een beeld over mechanismen die gevoelig zijn
voor flicker met hoge frequenties en snelle beweging
• Theorie: M(y) cellen zijn gevoelig hiervoor

22
Q

Wat zijn de voordelen van de FDT?

A
• Patiënt vriendelijk
• Onderzoeker vriendelijk
• Normale kamerverlichting
• Geen nabijcorrectie nodig
 Stimulus in oneindig geprojecteerd
• Stimulus = lage spatiële frequentie
 Relatief ongevoelig optische defocus (≤ 6 dpt)
 Advies: vertecorrectie gebruiken
• Voortgang, testpatroon en
betrouwbaarheidsindices in beeld
 Efficiënte patiënt monitoring mogelijk
• Snel
 Full threshold: 4,5 minuut
 Screening: +/- 1 minuut
23
Q

Wat zijn de eigenschappen van de FDT?

A
• Klein apparaat
• Scherm met 40˚excentriciteit
 Stimuli worden in oneindig geprojecteerd
 Géén nabijcorrectie nodig!
• Stimulus
 Sinusoidal grating
 0,25 cpd
 ‘Counterphase flicker’ 25 Hz
24
Q

Wat is de toepasbaarheid van de FDT?

A
1. Standaard perimetrie niet mogelijk
• Screening C 20-1
2. Patiënten met mogelijke defecten of
positieve familiehistorie voor glaucoom
• Screening N 30-5
3. Detectie van glaucoom in vroeg stadium
• Full threshold N 30
25
Q

FDT & GLAUCOOM

A

• Vergelijkbare interpretatie vergeleken met
conventionele perimetrie
 FDT is in staat om glaucoom in alle stadia te
detecteren
• Hoge sensitiviteit
• MD en PSD correleren met HFA

26
Q

FDT versus HFA

A

• Test / retest
 FDT heeft minder variatie bij ernstigere defecten
• Effectiever om glaucoom in beginstadium te
ontdekken?
 Swap
 Conventionele perimetrie
• Studies op kleine schaal uitgevoerd  grote
trials zijn noodzakelijk

27
Q

Is de HFA overbodig?

A

• Conventionele wit/wit perimetrie
 Nogsteeds de gouden standaard voor detectie
en monitoren van glaucoom
 Verminderde retinabelichting zorgt voor
afname van gevoeligheid frequency
doubling stimulus
 Cataract
 Invloed niet bekend
 Co-existerend
• Geen vervanging voor conventionele
perimetrie (HFA)
 Niet geschikt om progressie te volgen
 Neurologische defecten die verticale middenlijn
respecteren met of zonder maculasparing zijn
niet te onderscheiden
• Optie voor low-risk patiënten
• Indien conventionele perimetrie niet lukt