klopto 1.4 hc 2 Flashcards

1
Q

Wat is een scotoom?

A

• Scotoom: gebied van verminderde of afwezige gevoeligheid (blind) omringd door een normaal gezichtsveld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een negatief en positief scotoom?

A
– Negatief scotoom
• De patiënt is zich niet bewust van het gezichtsvelddefect
– Blinde vlek
– Nervus opticus problematiek
– Glaucoom in vroege fase
– Positief scotoom
• De patiënt is zich bewust van het gezichtsvelddefect
– Afwijkingen aan de retina
– Ablatio retinae
– Macula degeneratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat doe je in het geval van een scotoom?

A
  1. ‘Label’ je eerst het scotoom volgens de standaard
    terminologie
  2. vervolgens vul je dit aan met extra informatie (bv.
    relatief, absoluut, locatie, grootte, etc.)
  3. Geen standaardterm voor het scotoom? 
    beschrijven!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen een absoluut scotoom en relatief scotoom?

A

Absoluut scotoom: scotoom waarbij helemaal geen gevoeligheid meer is bv: blinde vlek.
Relatief scotoom: je ziet een stukje minder gevoelig, maar niet helemaal blind.
Oppervlakkig en diep kun je ook nog onderscheiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat geeft het verloop van een scotoom weer?

A

• Geeft de overgang tussen het scotoom en het normale
gezichtsveld weer
– Steil: snelle overgang
– Geleidelijk: langzame overgang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe weet je of de scotoom centraal of perifeer is?

A

• Centraal gezichtsveld
– 30˚ vanaf de macula
• Paracentraal scotoom
– Uitval binnen 10˚ van de fovea maar deze is niet betrokken
• Pericentraal scotoom
– Uitval rondom de fovea maar deze is niet betrokken
• Cecocentraal scotoom – Uitval in de fovea die strekt tot de blinde vlek
• Perifeer gezichtsveld
– Alles buiten 30˚

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een opsien?

A
• Laesies achter en op het chiasma hebben een
…opsie tot gevolg
• 2 soorten:
– Hemianopsie
– Kwadrantanopsie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een hemianopsie?

A
• Uitval van één helft van het gezichtsveld
– Respecteert de verticale middenlijn
– Binoculair
1. Rechtszijdig of linkszijdig
2. Homoniem of heteroniem
3. Compleet of incompleet
– Indien incompleet: congruent of incongruent
De volledige beschrijving van een
hemianopsie bevat punt 1 t/m 3!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houdt het in of een scotoom heteroniem of homoniem is?

A

• Heteroniem: uitval aan tegengestelde zijde
– Uitval van de rechterzijde in het ene oog en uitval van
de linkerzijde in het andere oog
• Bitemporaal
• Binasaal
• Homoniem: uitval aan gelijke zijde
– In het ene oog uitval temporaal en in het andere oog
nasaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houdt het in dat een scotoom compleet of incomplet is?

A

• Compleet: het gehele gebied van de “opsie” is
aangedaan
– Incompleet: een gedeelte van het “opsie”-gebied is aangedaan
linkszijdige incomplete incongruente homonieme hemianopsie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt het in dat een scotoom congruent of incongruent is?

A

• Congruent: een congruent defect is aan beide
ogen identiek
– Incongruent: de ogen zijn verschillend aangedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een kwadrantanopsie?

A
• Uitval van ¼ van het gezichtsveld
– Respecteert de horizontale- en verticale
middenlijn
– Binoculair
De omschrijving bevat:
1. Rechtszijdig of linkszijdig
2. Locatie: inferior of superior
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn de kenmerken en soorten van een post chiasmaal defect ?

A
Kenmerken:
– homoniem defect
Soorten:
– Hemianopsie
– Kwadrantanopsie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de oorzaken van Laesies radiatio optica?

A

• Verschillende oorzaken:
– Tumor
– Vasculair accident (beroerte)
– Trauma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat veroorzaken tumoren?

A
• Veroorzaken meer dan gezichtsvelddefecten
• Andere symptomen
– Lobus temporalis:
• (Epileptische) aanvallen
• Visuele hallucinaties (landschappen, etc.)
– Lobus parietalis:
• Hemiparese
• Problemen met visuele perceptie
• Agnosie
• Apraxie
• Links-rechts-verwarring
– Visuele cortex
• Visuele hallucinaties (sterren, flitsen, etc.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de kenmerken van Laesies lobus temporalis?

A

• Meyer’s loop bevat een significant aantal
zenuwvezels die met het inferiore gedeelte
van de retina (superiore gezichtsveld)
correspondeert kwadrantanopsie!
• Incongruente gezichtsvelddefecten
• In het superiore gezichtsveld: “pie in
the sky”

17
Q

Wat houdt een congruent en incongruent scotoom in?

A

Congruent: een congruent defect is aan beide ogen identiek
incongruent: de ogen zijn verschillend aangedaan.

18
Q

Wat houdt Laesies lobus parietalis in?

A
• Bevat met name zenuwvezels die met het
superiore gedeelte van de retina (inferiore
gezichtsveld) correspondeert ->
kwadrantanopsie!
• Iets meer posterior dan lobus temporalis ->
defecten congruenter
• In het inferiore gezichtsveld: “pie on
the floor”
19
Q

Wat houden Laesies lobus occipitalis in?

A
• Zeer congruente defecten
– Fixatie niet aangedaan: macula sparing
• Mogelijk andere bloedtoevoer dan de rest van de
lobus occipitalis
– Fixatie aangedaan: macula splitting
• Een laesie in de bloedtoevoer heeft een
centrale homonieme hemanopsie tot
gevolg
20
Q

Wat houdt Macula “sparing” / “splitting” in?

A
  • Linkszijdige complete homonieme hemianopsie macula niet aangedaan (“sparing”)
  • Rechtszijdige complete homonieme hemianopsie macula voor de helft aangedaan (“splitting”)
21
Q

Wat zegt de congruentie over een leasie?

A

• Des te meer posterior de laesie is, des te congruenter is het gezichtsvelddefect
– Laesies anterior ten opzichte van de visuele cortex zijn tot op bepaalde hoogte incongruent
• De locatie is voor een complete homonieme hemianopsie niet te bepalen met behulp van gezichtsveldonderzoek
– MRI/CT

22
Q

Wat zegt de incongruentie over de lokalisatie van het defect?

A

Incongruent - Tractus opticus / CGL
Iets congruent - Radiatio optica
Congruent - Lobus occipitalis

23
Q

Wat zijn de kenmerken van defecten in het chiasma opticum?

A
Kenmerken:
– Heteroniem defect
Soorten:
– Bitemporale hemianopsie
– Binasale hemianopsie
• Primaire oorzaak: hypofyse tumor
– De hypofyse ligt in het sella turcica
• Locatie sella: onder het chiasma
• Hypofyse tumoren drukken vanaf de onderkant
op het chiasma
– Secundaire oorzaak: craniopharyngioom
• Compressie vanaf de bovenkant
• Geassocieerde afwijkingen:
– RAPD
– Kleurziensstoornissen
– Opticus atrofie (indien langdurig)
• De meeste maculaire vezels zijn niet
aangedaan
– Normale visus
24
Q

Wat zijn de kenmerken van een Bitemporale hemianopsie ?

A

• Meest voorkomende laesie chiasma
– Middelste chiasma laesie: defecten ernstiger
in superiore gezichtsveld
– Posteriore chiasma laesie: defecten ernstiger
in inferiore gezichtsveld
• Een ver gevorderde laesie zal een complete
bitemporale hemianopsie veroorzaken
• De oorzaak van de tumor is niet meer te bepalen

25
Q

Wat zijn de kenmerken van de defecten in de 3. Retina (outer) en choroidea?

A

Kenmerken:
– Defecten veroorzaakt door een laesie in retina
(outer) en choroidea zijn altijd monoculair
• Aandoening kan bilateraal zijn (bv. RP)
– Geen respect voor de horizontale- of verticale
middenlijn
• Locatie houdt verband met laesies die meestal zichtbaar
zijn bij oogspiegelen
– Cataract en andere mediatroebelingen hebben
geen respect voor de horizontale- of verticale
middenlijn
• Algehele gevoeligheidsdaling
Oorzaken:
– Macula degeneratie
– Ablatio retinae
– Toxoplasmose
– Posterior uveïtis
– Chorioretinitis
– Overige aandoeningen retina

26
Q

Wat zijn de kenmerken van de defecten in de Ganglioncellen, zenuwvezellaag of nervus opticus ?

A
Kenmerken:
– Defecten respecteren alleen horizontale
middenlijn
– Veel defecten mogelijk:
• Paracentraal
• Boogscotoom (arcuate)
• Nasal step
• Centraal / cecocentraal
• Altitudinaal defect
• Temporaal defect
27
Q

Wat zijn de kenmerken van een Centraal / cecocentraal scotoom
?

A

– Veroorzaakt door beschadiging aan
maculaire bundels
• Unilateraal: Macula degeneratie, drusenpapil en
gezwollen oogzenuw
• Bilateraal: waarschijnlijk systemische oorzaak
(bijvoorbeeld toxische amblyopie of vitamine A
deficiëntie)
– Cecocentraal: reikt tot aan de blinde vlek

28
Q

Wat is een Nasal step?

A
• Alleen in de temporale retina
(dus zichtbaar in nasale
gezichtsveld)
– Meestal op 30˚ vanaf de fovea
• Respecteert de horizontale
middenlijn
• Glaucoom!
29
Q

Wat is een boogscotoom?

A

• Boogvormig scotoom
• Synoniem: Bjerrumscotoom
• Van de blinde vlek rondom de macula en strekt uit naar
20˚
• Glaucoom!
• Soms door andere oorzaak (AION of drusenpapil)

30
Q

Wat is een Altitudinaal defect?

A
• Defect in de superiore- of inferiore
helft van de retina
– Compleet / incompleet
– Macula hoeft niet aangedaan te zijn
• “Split fixation”: één helft van de macula is aangedaan
– Complete uitval van bovenste- of onderste
gezichtsveld
• AION
– Meest voorkomende oorzaak
• BRAO
– De retina kan er normaal uit zien ondanks
een groot gezichtsvelddefect
31
Q

Wat is een Gevoeligheidsdaling (depression)?

A
  • Algehele gevoeligheidsdaling (general depression): relatief scotoom van het gehele gezichtsveld
  • Mediatroebelingen, geen optimale refractie, etc.