Kleidung Zinnen Flashcards
Hoe zeg je dat je een sjaal mooi vindt.
Dieser Schal gefällt mir.
Hoe zeg je dat je deze handtas leuk vindt.
Ich finde diese Handtasche toll.
Hoe zeg je dat die vest jou perfect staat
Diese Strickjacke steht dir perfekt
Hoe zeg je dat de ketting jou zeer goed staat
Die Halskette steht dir sehr gut.
Hoe zeg je dat die oorbellen er chic uit zien
Diese Ohrringe sehen klasse aus.
Hoe zeg je dat die jas zeer confortabel is
Dieser Mantel ist sehr bequem.
Hoe zeg je dat je de rok net zo leuk vind als de jurk
Ich finde den Rock genauso schön wie das Kleid.
Hoe zeg je dat je de hemd even leuk vind als de t-shirt
Ich finde das Hemd ebenso schön wie das T-Shirt.
Hoe zeg je dat de roze en de paarse jurk even mooi zijn
Das rosa und das lila Kleid sind gleich schön.
Hoe zeg je dat je dit jasje het mooiste vindt
Diesen Sakko finde ich am schönsten
Hoe ze je dat de hoodie je beter staat dan het vest(cardigan)
Der Kapuzenpulli steht dir besser als die Strickjacke
Hoe zeg je dat citroengeel beter past bij mij dan zonnegeel
Zitronengelb steht mir besser als Sonnengelb
Ik vind lichtblauw mooier dan donkerblauw
Hellblau finde ich schöner als Dunkelblau
Deze schoenen bevallen mij niet
Diese Schuhe gefallen mir nicht.
Ik vind deze muts helemaal niet leuk/ deze muts bevalt me helemaal niet
Diese Mütze gefällt mir überhaupt nicht