Kenmerkende aspecten 2 t/m 6 + 9 en 10 Flashcards

1
Q

Tijdvak 2: Tijd van Grieken en Romeinen

A
  • de ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat
  • de klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
  • de groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde
  • de confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa
  • de ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Tijdvak 3: Tijd van monniken en ridders

A
  • de verspreiding van het christendom in geheel Europa
  • het ontstaan en de verspreiding van de islam
  • de vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
  • het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tijdvak 4: Tijd van steden en staten

A
  • de opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
  • de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
  • het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben
  • de expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van de kruistochten
  • het begin van staatsvorming en centralisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Tijdvak 5: Tijd van ontdekkers en hervormers

A
  • het begin van de Europese overzeese expansie
  • het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling
  • de hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid
  • de protestantse Reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had
  • het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Tijdvak 6: Tijd van regenten en vorsten

A
  • het streven van vorsten naar absolute macht
  • de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
  • wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
  • de wetenschappelijke revolutie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Tijdvak 9: Tijd van de wereldoorlogen

A
  • de rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie
  • het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme / nationaalsocialisme
  • de crisis van het wereldkapitalisme
  • het voeren van twee wereldoorlogen
  • racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden
  • de Duitse bezetting van Nederland
  • verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering
  • vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Tijdvak 10: Tijd van televisie en computers

A
  • de verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog
  • de dekolonisatie die een eind maakte aan de westerse hegemonie in de wereld
  • de eenwording van Europa
  • de toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren 1960 aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen
  • de ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly