10.4 Flashcards

1
Q

Welke Europese organisatie voor samenwerking werd er opgericht in 1951?

A

De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat waren de motieven voor Europese samenwerking?

A
  • economische stabiliteit
  • oorlog voorkomen
  • gezamenlijke verdediging tegen de Sovjet-Unie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke organisatie werd er in 1957 met het Verdrag van Rome opgericht?

A

De Europese Economische Gemeenschap (EEG).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat was het doel van de EEG?

A

Meer economische samenwerking en het streven naar een ‘gemeenschappelijke markt’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat hield de douane-unie (1968) van de zes originele EEG landen in?

A

Ze hieven onderling geen invoerrechten meer en hanteerden naar buiten gezamenlijke invoertarieven. Dit waren geen open grenzen!!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het Schengenverdrag?

A

Een afspraak onder Europese landen over onderling vrij verkeer van personen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk verdrag werd er in 1992 ondertekend?

A

Het Verdrag van Maastricht. Het was de oprichting van de Europese Unie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem vier aspecten van de EU die anders zijn dan bij de EEG.

A
  • De EU gaat niet alleen over economie maar ook veiligheid en (buitenlandse) politiek
  • Het Europees parlement en andere Europese instellingen kregen meer macht
  • Alle burgers van lidstaten werden EU-burgers met dezelfde rechten
  • Een gemeenschappelijke munt: de euro
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom waren veel West-Europese landen niet enthousiast over de toetreding van voormalige Oostbloklanden tot de EU?

A

Ze zouden meer geld kosten dan ze opleverden en er werd gevreesd dat massale migratie van Oost-Europeanen naar het westen West-Europeanen van de arbeidsmarkt zouden verdringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welk effect had de economische crisis van 2008 op de populariteit van de EU?

A

In veel Zuid-Europese landen ontstond grote werkloosheid. Vooral Griekenland werd heel hard geraakt en dreigde failliet te gaan vanwege te hoge overheidsuitgaven. De EU gaf honderden miljarden steun om dit te voorkomen. Hierdoor werd de EU in de rijkere landen nog minder populair, omdat zij betaalden voor Griekenlands problemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Voor welke twee uitdagingen staat/stond de EU sinds 2014?

A
  • de vluchtelingencrisis
  • de Brexit en oplevend nationalisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly