10.3 Flashcards

1
Q

Wat was het gevolg van de Marshallhulp voor de Nederlandse economie?

A

Een enorme economische groei van eind jaren 40 tot eind jaren 60.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem vier doelen van de verzorgingsstaat.

A
  1. rechtvaardige inkomensverdeling
  2. volledige werkgelegenheid bevorderen.
  3. uitgebreide sociale zekerheid (‘van de wieg tot het graf’)
  4. sociale voorzieningen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke twee politieke stromingen waren na WO2 in West-Europa (dus ook in NL) het grootst?

A
  1. sociaaldemocratie
  2. christendemocratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat waren de gevolgen van de recessie in 1973?

A

Er ontstond massale werkloosheid. Complete industrietakken vertrokken naar lageloonlanden of werden geautomatiseerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt het begrip ‘postindustriële samenleving’ in?

A

Een samenleving waar de dienstensector belangrijker is dan de industriesector. Arbeiders vormen maar een klein deel van de bevolking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een informatiemaatschappij?

A

Een maatschappij waarin ICT essentieel is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe had de economische crisis van 1973 invloed op de verzorgingsstaat?

A

De verzorgingsstaat kwam onder druk te staan. Kosten stegen, steeds meer leefden van een uitkering en begonnen later met werken. Vanaf de jaren ‘80 begon de overheid hun uitgaven te beperken en steeds meer te privatiseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem drie gevolgen van individualisering.

A
  • ontkerkelijking/secularisatie
  • minder traditionele normen en waarden
  • wonen in de buitenwijken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een pluriforme samenleving?

A

Een samenleving waarin meerdere manieren van (samen)leven worden geaccepteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe leidde de babyboom tot het ontstaan van jongerencultuur?

A

Door de babyboom waren er in de jaren 50 en 60 heel veel jongeren en kinderen. Door de consumptiemaatschappij en stijgende lonen konden zij vanaf eind jaren 50 zélf dingen gaan kopen. Met hun eigen stijl en muziek onderscheidden ze zich van de oudere generatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de protestgeneratie?

A

De generatie van de babyboomers. Zij zetten zich als eerst af tegen de oudere generaties en de gevestigde orde die voor hen saai, autoritair en schijnheilig was. Ze gingen uit van wat ze zelf goed vonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat was de tweede feministische golf?

A

Rond 1970 was er een herleving van het feminisme. Er waren steeds meer hoogopgeleide vrouwen die zelf ook wilden werken, en door de automatisering van veel huishoudelijke taken hadden ze er ook tijd voor. De belangrijkste punten van deze golf waren gelijke kansen op de arbeidsmarkt en een gelijke verdeling van huishoudelijke taken en de zorg voor de kinderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly