kapitel 3 grammatik Flashcards
1
Q
vrouwelijk lidwoord
A
die
2
Q
mannelijk lidwoord
A
der
3
Q
onzijdig lidwoord
A
das
4
Q
mannelijke persoons- en diernamen
A
der (m)
5
Q
namen van de dagen, de maanden, de jaargetijden en de windrichtingen
lidwoord
A
der (m)
6
Q
de meeste stammen van werkwoorden
lidwoord
A
der(m)
7
Q
vrouwelijke persoons- en diernamen
lidwoord
A
die(vr)
8
Q
de meeste zaaknamen (dingen) die eindigen op -e
lidwoord
A
die(vr)
9
Q
woorden die eindigen op -heit -keit -schaft -ung -ur -ei -ik -ion -tät
A
die(vr)
10
Q
de getallen
lidwoord
A
die(vr)
11
Q
veel … woorden in het Nederlands (het woorden) zijn ook … in het Duits
A
das(onz)
12
Q
woorden die eindigen op -chen en -lein
lidwoord
A
das(onz)