integratie bundel Flashcards

1
Q

wat is een pneumonie?

A

ontsteking van het longparenchym

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

oorzaken pneumonie:

A

90% bacteriële infectie
10% virale verwekker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

leeftijd waarbinnen pneumonie vooral voorkomt:

A

onder de 5 jaar fo boven de 65 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

risicofactoren voor ontwikkelen pneumonie:

A
  • roken
  • COPD
  • verhoogde kans op aspiratie
  • recent reizen
  • recent contact met besmette dieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

symptomen pneumonie:

A
  • koorts
  • dyspneu
  • hoesten
  • (hoesten met sputum of bloed)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

auscultatie van de longen bij pneumonie:

A

eenzijdige crepitaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bij welke CRP waarde is een pneumonie waarschijnlijk?

A

> 100 mg/L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gouden standaard voor diagnose pneumonie:

A

X-thorax, waarop een consolidatie te zien is (een witte waas)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

silhouette sign:

A

op een röntgen foto de hart-longgrens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

behandeling van pneumonie:

A

doel is voorkomen van schade aan het longweefsel door de infectie.
- bacterieel altijd antibiotica
- (patiënt zo nodig opnemen voor iv behandeling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

definitie bovenste luchtweginfecties (BWI):

A

infecties van de neus-keelholte.
infecties van de nasopharynx, die acuut ontstaan, maar doorgaans snel genezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

oorzaken bovenste luchtweginfectie:

A

vooral vaak viraal, maar er zijn ook wel bacteriële oorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

symptomen bovenste luchtweginfectie:

A
  • hoesten
  • kortademigheid
  • koorts
  • keelpijn
  • neusverkoudheid
  • heesheid
  • soms ook sprake van een inspiratoire stridor
  • soms ook sputum ophoesten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

diagnose en behandeling:

A

diagnose op basis van symptomen
behandeling is eigenlijk nooit nodig, omdat het vanzelf overgaat na 1 tot 2 weken. er kan naar behoefte gebruik worden gemaakt van pijnstillers, hoestdrank of een neusspray

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

definitie longembolie:

A

een bloedstolsel dat een long arterie afsluit, waardoor in dat deel van de long er nog wel ventilatie is, maar geen perfusie: dode ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

symptomen longembolie:

A
  • POB (vastzittend aan ademhaling)
  • acute dyspneu
  • hoesten
  • koorts
  • verhoogde hartslag
  • zweten
  • hemoptoë
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

3 factoren die zorgen voor trombus vorming:

A
  • verhoogde stollingsneiging
  • endotheel schade
  • stase of turbulentie in de bloedbaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

LO longembolie:

A
  • tachypneu
  • crepitaties
  • tachycardie
  • koorts
  • tekenen van DVT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

risicofactoren voor longembolie:

A
  • veneuze trombose in VG
  • oestrogenen gebruik
  • zwangerschap
  • roken
  • maligniteit
  • positieve familienamnese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

aanvullend onderzoek bij longembolie:

A

WELLS-score en YEARS-beslisregel
- > 4 punten op WELLS, dan waarschijnlijk longembolie, dus CT scan maken
- < 4 punten op WELLS, dan plasma D-dimeer bepaling
- D-dimeer < 0,5 mg/L, dan longembolie onwaarschijnlijk
- D-dimeer > 0,5 mg/L, dan CT scan maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat zijn D-dimeren?

A

afbraakproducten van trombine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

(medicamenteuze) behandeling longembolie:

A
  • behandeling met DOAC’s, Apixaban, Rivaroxaban, Endoxaban en Dabigatran
  • bij Endoxaban en Dabigatran eerst ook behandeling met een LMWH.
  • patiënten die hemodynamisch instabiel zijn krijgen trombolytica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

chirurgische behandeling longembolie:

A
  • kan via katheterfragmentatie
  • zeldzame gevallen, pulmo-trombonale endarterectomie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

YEARS-beslisregel:

A

Hierbij zijn er 3 symptomen/factoren waar naar gekeken wordt.
Wanneer daar uitkomt dat het niet waarschijnlijk is, wordt de drempel voor de D-dimeer hoger gezet (>1 mg/L). Wanneer uit die beslisregel komt dat het wel waarschijnlijk is, dan gewoon drempel van 0,5 mg/L.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
definitie acute bronchitis:
een infectie van de bronchioli meest voorkomende vorm van een onderste luchtweginfectie het begint vaak met een bovenste luchtweginfectie die zich naar beneden uitbreidt
26
leeftijd acute bronchitis:
jonge kinderen en volwassenen vanaf 25 jaar
27
symptomen acute bronchitis:
- vaker hoesten dan normaal, < 3 weken bestaan - sputum opgeven < 2 weken bestaan - benauwdheid - piepende ademhaling - koorts - thoracale pijn - algehele malaise
28
LO acute bronchitis:
bij auscultatie hoorbare rhonchi of crepitaties over de longen
29
incidentie acute bronchitis:
30/1000 per jaar vooral bij kleine kinderen en ouderen
30
risicofactor acute bronchitis:
roken
31
behandeling acute bronchitis:
- meestal gaat het binnen 2 weken vanzelf over -bij bacteriële oorzaak, antibiotica - indien hele heftige kortademigheid, luchtverwijders geven (salbutamol)
32
definitie Astma:
een chronische ontstekingsreactie van de overwegend grote luchtwegen met slijmvlieszwelling, slijmvorming en bronchospasmen. het is een ontsteking waarbij cellen zoals eosinofielen en T-cellen een rol spelen, waardoor de prikkelbaarheid van de luchtwegen verhoogd is. het kan door allergische of niet-allergische triggers komen. dit resulteert in bronchiale hyperreactiviteit en perioden van luchtwegvernauwing
33
symptomen astma:
- dyspneu - piepende ademhaling - hoesten - benauwdheid - (deze symptomen treden vaak periodiek op, perioden met en zonder klachten)
34
LO astma tijdens exacerbatie:
piepende rhonchi en een verlengd expirium
35
incidentie astma:
prevalentie bij volwassenen: 6/1000 per jaar bij kinderen: 5-10% van de populatie
36
diagnostiek astma:
aantonen reversibiliteit FEV1 >12% en >200mL na behandeling met SABA (salbutamol)
37
behandeling astma:
- luchtwegverwijder (salbutamol) - ontstekingsremmende medicatie (inhalatie corticosteroïden en zo nodig biological)
38
definitie EAA:
een granulomateuze longaandoening, die ontstaat door herhaalde inhalatie van allergenen zoals dierlijke eiwitten, bacteriën, schimmels en chemicaliën
39
voorbeeld van EAA:
duivenmelkerslong
40
EAA:
- geeft granulomateuze ontsteking, alveolitis en uiteindelijk longfibrose - komt in 2 vromen voor: acute en chronische EAA - acuut, wanneer symptomen <6 maanden aanwezig zijn
41
symptomen EAA:
- dyspneu - hoesten - koorts - malaise
42
LO bij EAA:
squeeks en verscherpt ademgeruis door consolidaties
43
aanvullend onderzoek bij EAA:
een HRCT, waarbij je centrilobulaire nodules in de midden- en bovenvelden van de long ziet. ook zie je matglasafwijkingen, airtrapping en consolidaties
44
is EAA reversibel?
de schade aan de longen is nog reversibel door het vermijden van contact met het allergeen, dan is er een goede prognose
45
pathologie longfibrose:
- type 2 pneumocyten die surfactant maken gaan in senescent, waardoor er geen surfactant meer is, telomeren worden korter waardoor cellen ook in senescent gaan - er komt schade aan longepitheel (roken, auto-immuun, medicatie) - fibroblasten vormen een netwerk als reactie op de schade, en veranderen in myofibroblasten en die trekken samen, waardoor de longen kleiner worden - het is dus eigenlijk een natuurlijk proces van littekenvorming
46
wat zie je op een X-thorax bij Idiopathische Pulmonale Fibrose?
- Kerley lijnen: dikke of dunne witte lijnen in het longweefsel - versterkte afname van het longvolume - witkleuring van het longweefsel als gevolg van fibrose/littekenvorming - de wit kleuring zie je voornamelijk in de longbasis en aan de zijkanten
47
risicofactoren voor IPF:
- man > 60 jaar - roken - medicatie - genetische predispositie - beroepsblootstelling - 10% van de patiënten heeft een genetische oorzaak
48
LO bij IPF:
basale crepitaties en clubbing
49
symptomen/klachten bij IPF:
- progressieve kortademigheid - hoesten
50
aanvullend onderzoek voor IPF:
X-thorax of CT-thorax longfunctietesten bloedonderzoek
51
behandeling IPF:
- er is nog geen behandeling - corticosteroïden en fibroseremmers tegen verlittekening - enige curatieve behandeling is transplantatie
52
prognose IPF:
slechte prognose, 3-5 jaar overleving
53
ontstaan pneumothorax:
acuut optreden t.g.v. rookschade, trauma, operatie
54
LO bij pneumothorax:
- asymetrische borstkas, waarbij de aangedane zijde in inspiratie stand blijft en dus uitzet - verminderde ademexcursies - verminderd ademgeruis - hypersonore percussie
55
risicofactoren voor pneumothorax:
- treedt vaak op bij lange, slanke en jonge mannen - roken - eerdere longchirurgie - borsttrauma - positieve familieanamnese - longemfyseem
56
diagnose stellen pneumothorax:
- X-thorax - op de foto is de pleura visceralis duidelijk te zien als een scherp begrensde lijn zonder bronchovasculaire structuren
57
behandeling pneumothorax:
- kleine pneumothorax: afwachten met zuurstofsuppletie kan voldoende zijn - grotere pneumothorax: drain plaatsen om lucht te verwijderen. gevolgd door eventuele pleurodese met talkpoeder om herhaling te voorkomen - als deze aanpakken niet werken, kan een pleurectomie worden overwogen
58
symptomen pneumothorax:
- pijn aan de borstkas - pijn kan uitstralen naar rug of buik - kortademigheid
59
POB kan ook komen door:
skelet-en spierklachten
60
syndroom van Tietze:
zwelling van het kraakbeen tussen het bortsbeen en de ribben, wat pijn veroorzaakt met uitstraling naar de gehele borstkas
61
diagnose stellen syndroom van Tietze:
- voelen van een zwelling onder het borstbeen - kan worden bevestigd met een X-thorax
62
behandeling syndroom van Tietze:
- pijnverlichting, aangezien er geen andere interventie is
63
symptomen bij syndroom van Tietze treden vooral op bij...
drukken, bewegen en hoesten
64
definitie pericarditis:
ontsteking van het pericard, het hartzakje waarin het hart zich bevindt
65
ontstaan van een pericarditis:
ontstaat vaak ten gevolge van een virale infectie of een open hart operatie
66
risicofactoren pericarditis:
- myocardinfarct - griep - trauma - auto-immuunziektes
67
symptomen pericarditis:
- scherpe pijn op de borst, die verlicht wordt door voorover te leunen - de pijn wordt juist erger bij liggen - uitstraling van de pijn naar linker schouder - kortademigheid/benauwd
68
diagnose stellen pericarditis:
voor definitieve diagnose minstens voldaan worden aan 2 van de volgende criteria: - pericardwrijven (te horen met stethoscoop tijdens LO) - ECG-afwijkingen (ST-elevaties in alle afleidingen) - pericardeffusie (vocht aanwezig in het hartzakje, te zien op echo) - POB (scherpe pijn die afneemt bij voorover leunen)
69
behandeling pericarditis:
- pijnstillers - ontstekingsremmers - bij bacteriële infectie, antibiotica
70
prognose pericarditis:
over het algemeen verloopt pericarditis mild en verdwijnen de symptomen vanzelf, er is wel kans op recidiverende pericarditis
71
mogelijke oorzaak van POB, gastro-intestinaal:
Gastro-oesofageale Refluxziekte (GERD)
72
definitie GERD:
patiënten hebben last van zuurbranden, door het terugstromen van maagzuur naar de slokdarm, waarbij er schade optreedt aan het slijmvlies van de slokdarm
73
risicofactoren voor GERD:
- hernia diafragmatica - overgewicht - roken
74
symptomen/klachten GERD:
- zuurbranden - regurgitatie - epigastrische pijn - hoesten - dyspnoe
75
waardoor komen de klachten bij GERD:
door zuurbranden en een te zwakke onderste slokdarm sphincter (LES)
76
diagnose stellen GERD:
- diagnose steunt op anamnese - testen zoals pH-metrie en endoscopie
77
behandeling GERD:
- histamine antagonisten - protonpompremmers (PPI)
78
risico van onbehandeld GERD:
- oesophagitis - Barret's oesophagus, waardoor weer een verhoogd risico op adenocarcinoom
79
Barret's oesophagus:
het epitheel van de slokdarm (plaveisel) is veranderd in epitheel van de maag (cilindrisch)
80
GERD heeft een hoge incidentie onder...
de westerse bevolking