Inleiding tot het Management Flashcards

0
Q

Hoe kun je managers binnen een organisatie opdelen?

A

In organisatieniveau’s:

  1. Niet-leidinggevend personeel: diegene die verantwoordelijk zijn voor het genereren van het bedrijfsproduct
  2. Lagere managers: Managers in de lagere regionen van de bedrijfscultuur. Deze mensen coördineren het werk van het niet-leidinggevend personeel.
  3. Middenmanagers: Managers tussen de lagere en de topmanagers. Deze coördineren het werk van de lagere managers.
  4. Hogere of topmanagers: mensen in de top van het bedrijf, die verantwoordelijk zijn voor het definiëren van de bedrijfsstellingen en het nemen van beslissingen die van invloed zijn op de organisatie als geheel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Hoe verschillen managers van het uitvoerend personeel?

A

Een manager is iemand die met behulp van anderen werkt door hun werkzaamheden te coördineren, met als oogmerk de doelstellingen van de organisatie te realiseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is management?

Waarom is het verschil tussen efficiëntie en effectiviteit belangrijk voor een manager?

A

Management is het proces van het coördineren van werkzaamheden, zodat deze efficiënt en effectief met en door anderen kunnen worden afgerond.

Proces = d.w.z. dat de taken of de primaire activiteiten waar de manager bij betrokken is, doorlopend zijn.

Efficiënt = het behalen van de grootst mogelijke productie met de minst mogelijke input; activiteiten op de juiste manier uitvoeren, goed doen.

Omdat managers meestal met een beperkte input (middelen zoals mensen, geld, apparatuur) moeten werken, moeten ze die input zo efficiënt mogelijk gebruiken. M.a.w. de taken zo goed mogelijk uitvoeren met zo min mogelijk verspilling van bronnen.

Effectiviteit: het voltooien van de juiste activiteiten voor het realiseren van de bedrijfsdoelstellingen.

Efficiëntie heeft te maken met de middelen: efficiënt werken.

Effectiviteit heeft te maken met het einddoel of het realiseren van de bedrijfsdoelstellingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beschrijf de 4 functies van management.

A

De 4 managementsfuncties zijn: plannen, organiseren, leiding geven en controleren.

  1. Plannen: het formuleren van doelstellingen, het ontwikkelen van strategieën voor het realiseren van deze doelstellingen en het ontwikkelen van plannen om de benodigde werkzaamheden te integreren en te coördineren.
  2. Organiseren: Het vaststellen van taken die moeten worden uitgevoerd, wie wat moet doen, hoe taken samen moeten worden uitgevoerd, wie verantwoording moet afleggen aan wie en wie welke beslissingen moet nemen.
  3. Leiding geven: Het motiveren van werknemers, het ondersteunen van afzonderlijke werknemers en werkgroepen tijdens het werk, het kiezen van de effectiefste communicatiekanalen en het oplossen van problemen met werknemers.
  4. Controleren: Het vaststellen van een daadwerkelijke prestaties, het vergelijken hiervan met de prestatienormen en het zo nodig nemen van corrigerende stappen.

Het is dan ook beter de verschillende functies van het management als een proces te zien: het managementproces: Het geheel van beslissingen en werkzaamheden waarbij managers betrokken zijn tijdens het plannen, organiseren, leidinggeven en controleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn Mintzbergs managementrollen?

A

Henry Mintzberg vindt dat de taken van een manager het best omschreven kunnen worden adhv de rollen die hij op het werk vervult.

Managamentrollen:

  1. Intermenselijke rollen: managementrollen die te maken hebben met mensen en met het vertegenwoordigen van symbolische zaken. De 3 intermenselijke rollen zijn die van: boegbeeld, leider en aanspreekpunt
  2. Informatieve rollen: managementrollen die te maken hebben met het ontvangen, verzamelen en verspreiden van informatie. De 3 informatieve rollen zijn die van: monitor, verspreider en zegsman
  3. Beslissingsrollen: management dat te maken heeft met het maken van keuzes. De 4 beslissingsrollen zijn: ondernemer, probleemoplosser, toekenner van middelen en onderhandelaar.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De 3 managementvaardigheden volgens Karz beschrijven en beschrijven hoe het belang van deze vaardigheden verander als je naar het managementniveau kijkt.

A

De vaardigheden volgens Katz:
1. Technische vaardigheden: vakkundigheid en kennis van en in specialistisch vakgebied zoals techniek, computers en accounting of productie. Dit is vooral belangrijk voor lagere managementniveaus.

  1. Menselijke vaardigheden: De mogelijkheid goed met anderen te kunnen samenwerken, zowel met individuen als in teamverband. Communiceren, motiveren, leiden en inspireren. Dit is voor alle managementniveaus even belangrijk.
  2. Conceptuele vaardigheden: Het vermogen om over abstracte en ingewikkelde situaties na te denken en te conceptualiseren. Met deze vaardigheden kan de manager het bedrijf als geheel overzien, de relaties tussen de diverse bedrijfseenheden begrijpen en de plaats van het bedrijf in het grotere geheel visualiseren. Dit is vooral belangrijk voor topmanagers.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De veranderingen die invloed hebben op het werk van een manager beschrijven.

A
  1. Veranderende technologie ( digitalisering ): verschuivende organisatiegrenzen, virtuele werkplekken, flexibele beroepsbevolking en werkafspraken
  2. Toegenomen veiligheidsdreigingen: risicomanagement, werk-privébalans, gereorganiseerde werkplek, bezorgdheid om discriminatie en globalisering
  3. Toegenomen nadruk op organisatie- en managementethiek: herwaardering van waarden, opnieuw opbouwen van vertrouwen, toegenomen verantwoordelijkheid
  4. Toegenomen concurrentie: klantenservice, innovatie, globalisering, efficiëntie, productiviteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Uitleggen waarom klantenservice en innovatie belangrijk zijn voor het werk van de manager.

A

Klantenservice: zonder klanten zouden organisaties ophouden te bestaan. Managers moeten dus een klantgerichte organisatie creëren, waarin medewerkers vriendelijk, beleeft en toegankelijk zijn, kennis van zaken hebben, direct reageren op behoeften van de klant en bereid zijn om te doen wat nodig is om de klant tevreden te stellen.

Innovatie: organisatiemanagers moeten op alle niveaus en op alle terreinen, hun medewerkers aanmoedigen om te speuren naar nieuwe ideeën en nieuwe benaderingen, niet alleen in producten of diensten die de organisatie levert, maar in alles wat wordt gedaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De kenmerken van een organisatie beschrijven + definitie.

A

Organisatie: een geheel waarin mensen op een doelbewuste manier bij elkaar zijn gebracht om specifieke doelstellingen te verwezenlijken.

De kenmerken van een organisatie:

  1. Elke organisatie heeft een specifiek doel voor ogen. Dit doel wordt voornamelijk uitgedrukt in 1 of meerdere doelstellingen die de organisatie hoopt te realiseren.
  2. Elke organisatie bestaat uit mensen. Iemand die in zijn of haar eentje werkt, vormt geen organisatie.
  3. Alle organisaties ontwikkelen een specifieke structuur. Er is een doelbewuste structuur nodig voor het verhelderen van de onderlinge werkrelaties.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe veranderen de organisatieconcepten?

A

Traditionele vs. Nieuwe organisatie
Stabiel - Dynamisch
Star - flexibel
Taakgericht - gericht op vaardigheden
Taken bepaald door functie - taken bepaald door prioriteit
Gericht op het individu - teamgericht
Vaste aanstellingen - tijdelijke aanstelling
Gericht op opdrachten - gericht op betrokkenheid
Managers nemen de beslissingen - werknemers dragen bij aan het beslissingsproces
Gericht op voorschriften - klantgericht
Relatief homogeen personeelsbestand - heterogeen personeelsbestand
Werkdagen van 9 tot 5 - flexibele werktijden
Hiërarchische relaties - uitgebreide (netwerk)relaties
Werken op kantoor, op specifieke tijden - plaats en tijd van werken onbepaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat betekent het begrip “universaliteit” van het management?

A

Het feit dat management nodig is in organisaties van elk type en van elke grootte, op alle niveaus en in alle gebieden.

  1. Organisaties van elke grootte: groot vs. Klein
  2. Elk type organisatie: commercieel vs. Non-profit
  3. Op elk niveau in de organisatie: basis vs. Top
  4. Elk aspect van een organisatie: productie, marketing, p&o, accounting, informatiesysteem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom is de kennis van het management belangrijk, zelfs als je zelf geen manager bent of wilt worden?

A

Bedrijven die goed worden geleid ontwikkelen een loyaal klantenbestand, groeien en maken winst. Door management te bestuderen, kun je slecht management onderscheiden en stappen ondernemen om dit te verbeteren. Ook kun je goed management onderscheiden en aanmoedigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarin liggen de uitdagingen en beloningen voor een manager?

A

Uitdaging - beloning

Hard werken - een werkomgeving waarin de leden van de organisatie zo goed mogelijk gedijen

Met veel verschillende persoonlijkheden moeten werken - mogelijkheden om creatief te kunnen denken en je creatief vermogen te kunnen gebruiken

Veel moeten halen uit een beperkt aantal middelen - anderen motiveren en helpen met het vinden van voeding uit hun werk

Werknemers moeten motiveren in chaotische en onzekere omstandigheden - het motiveren, coachen en ondersteunen van anderen

Kennis, vaardigheden, ambities en ervaring van je medewerkers effectief inzetten - werken met veel verschillende mensen

Beseffen dat succes deels afhankelijk is van de prestaties van anderen - waardering en status verwerven in een organisatie en gemeenschap

… - bijdragen aan de prestaties van het bedrijf

… - compensaties krijgen in de vorm van salaris, bonussen en opties

… - beseffen dat je nodig bent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly