Groepen en Teams Flashcards

0
Q

Wat voor soort groepen zijn er ?

A

Formele groepen, door organisatie samengesteld om aan projecten te werken of om bepaalde taken uit te voeren
Informele groepen, ontstaan spontaan vanwege vriendschap of gezamenlijke interesses = behoefte aan sociaal contact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Wat is een groep?

A

Een groep bestaat uit twee of meer met elkaar communicerende en onderling afhankelijke individuen die samenwerken om een bepaald doel te realiseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de vijf stadia van groepsontwikkeling?

A
  1. Formering
  2. Schikking
  3. Normering
  4. Presteren
  5. Afwikkeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Groepsgedrag

A

Het gedrag in een groep is meer dan de som van het gedrag van individuele teamleden. Mensen gedragen zich in groep anders dan wanneer ze alleen zijn. Als we het gedrag van organisaties beter willen begrijpen, moeten we dus ook groepsgedrag begrijpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voorbeelden van formele groepen

A
  1. Taakgroepen:
    Dit zijn conventionele werkgroepen, samengesteld op basis van formele gezagsrelaties en met een vaste rol in de functieorganisatie. Ze bestaan doorgaans uit een manager en werknemers die verantwoording aan deze manager moeten afleggen.
  2. Functieoverschrijdende teams:
    In deze groep worden de kennis en vaardigheden van werknemers uit verschillende afdelingen samengebracht op bepaalde operationele problemen te kunnen oplossen. Functieoverschrijdende teams kunnen ook groepen zijn waarvan de leden getraind zijn in het uitvoeren van elkaars werk.
  3. Zelfsturende teams: dit zijn onafhankelijke groepen die, behalve het uitvoeren van hun operationeel taak, extra managementverantwoordelijkheden aannemen, zoals het aantrekken van extra krachten, planning en inroosteren en prestatie-evaluaties.
  4. Taskforces:
    Dit zijn tijdelijke groepen die worden samengesteld om een bepaalde opdracht uit te voeren. Zodra de opdracht is voltooid, wordt het team ontbonden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De vijf stadia / fasen in groepsontwikkeling: extra uitleg:

A

Groepsontwikkeling is een dynamisch proces. Onderzoek toont aan dat groepen een proces van 5 fasen doorlopen:

  1. Formering:
    De eerste fase van groepsontwikkeling, waarin men lid wordt van de groep en waarin men het doel en de structuur opstelt en een leider aanwijst.
  2. Schikking:
    De tweede fase van groepsontwikkeling, gekenmerkt door conflicten in de groep.
  3. Normering:
    De derde fase in groepsontwikkeling, gekenmerkt door hechte groepsrelaties en samenhang.
  4. Uitvoering:
    De vierde fase van groepsontwikkeling, waarin de groep volledig gaat functioneren.
  5. Afwikkeling:
    De laatste fase in groepsontwikkeling voor tijdelijke groepen, waarin de groepsleden zich vooral bezighouden met het afwikkelen van de activiteiten en niet zo zeer meer met werkprestaties.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Variabelen die van invloed zijn op het succes van een groep:

A
  • de capaciteiten van de groepsleden
  • de groepsomvang
  • het conflictniveau
  • de interne druk op leden om zich te conformeren aan groepsnormen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waardoor worden groepsprestaties en groepstevredenheid bepaald?

A

Externe omstandigheden:
Beschikbare hulpmiddelen, regelgeving, cultuur.
(Strategie organisatie, gezagsrelaties, formele regels, selectiecriteria personeel, organisatiecultuur, …)

Middelen van groepsleden: kennis, vaardigheden, capaciteiten en persoonlijkheid van individuele leden
(Groepsstructuur, groepsomvang, groepscohesie, conflictniveau, interne druk om zich te conformeren aan groepsnormen, …)

Groepsstructuur:
Rollen, normen, conformiteit, statussystemen, groepsgrootte, groepscohesie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe beïnvloeden rollen, normen, aanpassing, statussystemen, groepsomvang en groepscohesie groepsgedrag?

A
  1. Rollen
    Rol: een gedragspatroon dat van iemand met een bepaalde functie in een sociale eenheid wordt verwacht, vaak gericht op het uitvoeren van taken of het hooghouden van groepsmoreel; mensen kunnen meerdere rollen vervullen in een groep.

Rollenconflict: geconfronteerd worden met verschillende verwachtingen van anderen

  1. Normen: aanvaardbare standaarden of verwachtingen die door groepsleden worden gedeeld; gebruikelijke normen richten zich op inspanning en prestatie, kleding en loyaliteit.

Soorten algemene normen:

  • inspanning en prestaties
  • productiviteit, mate van afwezigheid, stiptheid, socializen
  • kleding
  • loyaliteit
  1. Conformiteit:
    We conformeren ons om te worden geaccepteerd door een groep. Druk van de groep kan invloed hebben op het oordeel en de houding van de individuele groepsleden. Conformiteitsniveaus zijn door de jaren heen gedaald, maar nog steeds een krachtig aspect in groepen. Asch’ experimenten met conformeren.
  • groepsdenken: aanzienlijke druk van de groep op het individu om zijn mening in lijn te brengen met die van de anderen om te conformeren
  1. Status:
    = formeel of informeel prestigeniveau, positie of rangorde binnen een groep dat onderscheid maakt tussen mensen en een grote motiverende kracht is; het formele statussysteem is effectief als het in overeenstemming is met de rangorde van een persoon en de statussymbolen die die persoon van het bedrijf heeft gekregen.
  2. Groepsomvang / groepsgrootte:

Kleine groepen:

  • voltooien taken sneller
  • beter geschikt om iets met feiten te gaan doen

Grote groepen:

  • beter in oplossen van problemen
  • goed voor verzamelen van meningen en input
  • effectiever voor het verzamelen van feiten

=> meeliften: een groepsfenomeen waarbij de inspanningen en bijdragen van individuele groepsleden minder worden naarmate de groep groter wordt

  1. Groepscohesie:
    De mate waarin groepsleden zich deel voelen van de groep en de doelen van de groep door samenwerking willen bereiken.

Onderzoek toont aan dat groepen met sterke cohesie effectiever zijn dan groepen met weinig cohesie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom kunnen groepsnormen een organisatie zowel helpen als schaden?

A

Helpen: normen hebben veel invloed op de prestaties van een groepslid; ze zijn zo invloedrijk dat prestatievoorspellingen die alleen op vaardigheden en motivatie van afzonderlijke groepsleden gebaseerd, vaak niet uitkomen

Schaden: mensen in groepen liegen, bedriegen en stelen vaker dan mensen die alleen werken - waarom? Omdat groepen anonimiteit bieden en zo individuen een misleidend gevoel van veiligheid geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van groepsbeslissingen?

A

Voordelen:

  • informatie is vollediger
  • er worden meer alternatieven ontwikkeld
  • de acceptatie van een oplossing wordt groter
  • meer legitimatie

Nadelen:

  • het is tijdrovend
  • de wil van de minderheid
  • druk tot conformiteit
  • onduidelijke verantwoordelijkheden

Groepsdenken: een vorm van conformiteit waarbij groepsleden afwijkende of onpopulaire ideeën achterhouden om de indruk van eensgezindheid op te wekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe beïnvloed conflicthantering groepsgedrag?

A

Conflict: waargenomen meningsverschillen die resulteren in een verstoring of tegenstelling

Conventionele conflicttheorie: conflicten zijn slecht en moeten worden vermeden

Sociale conflicttheorie: conflicten zijn neutraal, onvermijdelijk en niet noodzakelijk negatief

Responsieve conflicttheorie: conflicten zijn noodzakelijk voor een groep om effectief te presteren

> categorieën conflicten:
A. Functionele conflicten: zijn constructief; dit zijn conflicten die de doelen van de groep en de prestaties ondersteunen
B. Disfunctionele conflicten: zijn destructief; dit zijn conflicten die voorkomen dat een groep de eigen doelstellingen bereikt

> typen conflicten:
A. Taakconflicten: conflicten over de inhoud en doelen van groepsactiviteiten
B. Relationele conflicten: conflicten in onderlinge relaties van groepsleden
C. Procesconflicten: conflicten over de manier waarop groepsactiviteiten worden uitgevoerd

> methoden voor conflicthantering:

  • vermijden
  • toegeven
  • afdwingen
  • compromis sluiten
  • samenwerken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil tussen groepen en teams?

A

Werkgroep VS. Team:

  • sterke duidelijke gefocuste leider VS. - gedeelde leiderschapsrollen
  • individuele aansprakelijkheid VS. - individuele en gemeenschappelijke aansprakelijkheid
  • het doel van de groep is hetzelfde als de brede missie van de organisatie VS. - specifiek teamdoel dat het team zelf behaalt
  • individuele werkproducten VS. - collectieve werkproducten
  • houdt efficiënte bijeenkomsten VS. - moedigt open discussies aan en actieve probleemoplossingsbijeenkomsten
  • meet haar effectiviteit indirect af aan haar invloed op anderen (zoals financiële prestaties van de onderneming) VS. - meet prestaties direct af aan collectieve werkproducten
  • bediscussieert, beslist en delegeert samen VS. - bediscussieert, beslist en voert het echte werk uit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom zijn teams populair geworden in organisaties?

A

Teams presteren doorgaans beter dan individuen als de taken die worden verricht verschillende vaardigheden, oordelen en ervaring vereisen. Teams zijn flexibeler en ontvankelijker voor veranderende gebeurtenissen dan traditionele afdelingen en andere permanente groepen. Teams hebben het vermogen om snel bijeen te komen, zich in te zetten, de aandacht te verleggen en uiteen te gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Definitie team + wat zijn de 4 meest voorkomende teams?

A

= formele groepen individuen die van elkaar afhankelijk zijn en samen verantwoordelijk zijn voor het bereiken van een bepaald doel

Typen teams:

  1. Functionele teams: een team dat uit een manager en medewerkers uit een bepaald functioneel gebied bestaat
  2. Zelfsturende teams: een team dat zonder manager werkt en zelf verantwoordelijk is voor het hele werkproces of -segment
  3. Functieoverschrijdende teams: groepen medewerkers die zich ieder op een eigen gebied hebben gespecialiseerd en die samen aan een project werken
  4. Virtuele teams: teams waarbij her en der verspreide leden via computertechnologie bijeenkomen om een bepaald doel te verwezenlijken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de acht kenmerken van effectieve teams?

A
  1. Duidelijke doelen
  2. Relevante vaardigheden
  3. Onderling vertrouwen
  4. Eensgezindheid
  5. Goede communicatie
  6. Onderhandelingsvaardigheden
  7. Geschikt leiderschap
  8. Interne en externe ondersteuning
16
Q

Welke uitdagingen ondervindt het management van wereldwijde teams?

A

Managers moeten zich richten op het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden, moeten culturele verschillen in ogenschouw nemen, en moeten gevoelig zijn voor de unieke verschillen tussen de leden van het mondiale team.

17
Q

Welke rol spelen informele (sociale) netwerken bij het managen van teams?

A

= de patronen van informele banden tussen individuen binnen groepen

Managers moeten de sociale netwerken en sociale relaties van groepen begrijpen omdat de informele sociale relaties van een team de effectiviteit kunnen hinderen. Teams met hoge niveaus van interpersoonlijke contacten realiseren hun doelen beter en zijn meer gecommitteerd om bij elkaar te blijven.

18
Q

Hedendaagse uitdagingen bij het leiden van teams:

A

Vereist dat werknemers:

  • samenwerken
  • informatie delen
  • verschillen onder ogen zien
  • persoonlijke belangen laten wijken voor het grotere goed van het team
19
Q

Middelen van groepsleden in mondiale teams: voor- en nadelen

A

Nadelen:

  • teamleden niet aardig vinden
  • teamleden wantrouwen
  • stereotypering
  • communicatieproblemen
  • stress en spanning

Voordelen:

  • grotere diversiteit ideeën
  • beperkt groepsdenken
  • meer aandacht voor begrip van andermans ideeën, standpunten, enz.
20
Q

Mondiale teams: Groepsstructuur, groepsprocessen en managersrol

A
Groepsstructuur: 
Conformiteit - minder groepsdenken
Status - belang ervan verschilt tussen culturen
Meeliften - iets typisch westers 
Groepscohesie - moeilijker te bereiken 

Groepsprocessen:
Beter in staat om te profiteren van de diversiteit aan ideeën.

Managersrol:
Communicatieve vaardigheden ontwikkelen en gevoelig zijn voor de unieke verschillen tussen de leden van het mondiale team