Het besluitvormingsproces Flashcards

0
Q

Wat zijn aannames bij de rationele besluitvorming?

A

Rationele besluitvorming is consistent en geeft keuzes die waarde maximaliseren. We nemen hierbij aan dat het probleem helder en niet onduidelijk is, dat de doelen voor het besluitvormingsproces duidelijk en specifiek zijn, en dat de manager in het besluitvormingsproces alle alternatieven kent.

Een rationele beslisser:

  • volledig objectief en consequent
  • formuleert het probleem zorgvuldig en identificeert elk alternatief
  • heeft een helder en specifiek doel voor ogen
  • kiest een alternatief dat de kans op het bereiken van het doel zo groot mogelijk maakt, met de economische belangen van het bedrijf als uitgangspunt en niet uit zijn of haar eigen belang.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Uit welke 8 stappen bestaat het beslissingsproces / besluitvormingsproces?

A
  1. Identificatie van het probleem (discrepantie): def. Probleem: een tegenstrijdigheid tussen een bestaande en een gewenste situatie. Om bewust te worden van het probleem moeten ze de huidige situatie vergelijken met de gewenste situatie.
  2. identificatie van de besluitvormingsprocesciteria (beslissingscriteria): zodra een manager een probleem heeft geïdentificeerd dat niet kan worden uitgesteld, moet hij de beslissingscriteria voor het oplossen van het probleem vaststellen. Def. Beslissingscriteria: criteria die bepalen wat relevant is voor een bepaalde beslissing
  3. Afweging van de criteria: bepalen welke criteria voor de onderneming het belangrijkste zijn.
  4. alternatieven ontwikkelen: de beslisser moet een lijst met geschikte alternatieven voor het probleem opstellen.
  5. Analyse van de alternatieven: nadat de alternatieven zijn geselecteerd, moet de beslisser elk alternatief kritisch analyseren. Elk alternatief wordt geëvalueerd door het te vergelijken aan de hand van de criteria zoals in stappen 2&3 zijn vastgesteld.
  6. Een alternatief kiezen: het kiezen van het beste alternatief uit het aanbod. We kiezen het alternatief met de hoogste totaalscore op basis van de beslissingscriteria van stap 5.
  7. Implementatie van het gekozen alternatief:
    Dit betreft het omzetten van de beslissing in actie door de beslissing mee te delen aan degenen die erdoor geraakt worden en om zo hun commitment te krijgen.
    Def. Implementatie: het overbrengen van beslissingen aan degenen die te maken krijgen met de gevolgen van die beslissing, om zo hun inzet en ondersteuning te verkrijgen.
  8. Effectiviteit van de beslissing evalueren: de laatste stap in het beslissingsproces is het beoordelen van de consequenties van de beslissing, om te kijken of het probleem ook daadwerkelijk opgelost is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is beperkte rationaliteit?

A

Het besluitvormingsproces is rationeel, maar managers zijn in hun besluitvorming beperkt door hun vermogen om informatie te verwerken zodat ze uiteindelijk kiezen voor “goed genoeg”. Besluitvorming kan sterk beïnvloed zijn door organisatiecultuur, interne politiek, machtsoverwegingen en escalatie van steun.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is intuïtieve besluitvorming?

A

Intuïtieve besluitvorming is een onbewust proces van beslissingen nemen, op basis van eerdere ervaringen en beoordelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk soort besluitvorming hoort bij welk soort probleem?

A
  1. Goed gestructureerde problemen: eenvoudige, bekende en vastomlijnde problemen.

Hebben een voorgeprogrammeerde beslissing: een steeds terugkerende beslissing die op basis van routinematige aanpak kan worden genomen. De manager kan terugvallen op een systematische procedure, regel of beleid.

  • Procedure: een serie van onderling samenhangende en opeenvolgende stappen om op een goed gestructureerd probleem te reageren.
  • Regel: een expliciete uitspraak die managers vertelt wat ze wel en niet mogen doen
  • Beleid: richtlijnen die uitgangspunten voor het nemen van beslissingen bevatten
  1. Slecht gestructureerde problemen: problemen die nieuw of ongewoon zijn en waarvoor de beschikbare informatie onduidelijk of onvolledig is.

Ongestructureerde problemen vragen om niet-voorgeprogrammeerde besluitvorming: een unieke en eenmalige beslissing om tot een specifieke oplossing te komen. Deze besluitvorming gebeurt meestal door topmanagers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de 3 omstandigheden van besluitvorming?

A
  1. Een zeker situatie: een situatie waarin een manager een goede beslissing kan nemen, omdat de gevolgen van elke keuze bekend zijn.
  2. De risicovolle situatie: een situatie waarin de manager een inschatting kan maken van alternatieven of uitkomsten.
  3. De onzekere situatie: een situatie waarin een beslisser geen zekerheid heeft over mogelijke uitkomsten en geen inschattingen kan maken. Het is dan zinvol om te werken met scenario’s: (=zorgvuldig bewerkte verhalen over de toekomst die een grote verscheidenheid aan ideeën in zich hebben).

Maximax: de keuze van de optimistische manager die uitgaat van het optimistische scenario.
Minimax: de keuze van de pessimistische manager die uitgaat van het negatieve scenario.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de 4 stijlen van besluitvorming?

A
  1. Voorschrijvende stijl: gekenmerkt door lage tolerantie voor onduidelijkheid en een rationele manier van denken.
    - > beslissen op basis van een minimale hoeveelheid informatie en beoordeling van een beperkt aantal alternatieven.
  2. Analytische stijl: gekenmerkt door een hoge tolerantie voor onduidelijkheid en een rationele manier van denken.
    - > zijn voorzichtig en kunnen omgaan met ongewone situaties
  3. Conceptuele stijl: gekenmerkt door een hoge tolerantie voor onduidelijkheid en een intuïtieve manier van denken.
    - > bekijken het plaatje als geheel en beoordelen veel verschillende alternatieven
  4. Gedragsmatige stijl: gekenmerkt door een lage tolerantie voor onduidelijkheid en een intuïtieve manier van denken
    - > kunnen goed met anderen samenwerken, conflictvermijdend en staan open voor suggesties van anderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dimensies van beslissingsstijlen

A
  • Manier van denken: a. Rationeel, gestructureerd en consequent
    b. Intuïtief, creatief en uniek
  • Tolerantie voor onduidelijkheid: a. Lage tolerantie: vereist consequentie en volgorde
    b. Hoge tolerantie: veel gedachten tegelijk verwerken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is escalatie van steun en welke 12 vertekeningen kunnen managers vertonen bij besluitvorming?

A

Escalatie van steun: steun geven aan een beslissing, ondanks duidelijke aanwijzingen dat het besluit wel eens verkeerd kan zijn. Dit komt vooral doordat verantwoordelijken niet kunnen en willen toegeven dat het besluit misschien verkeerd is. In plaats van naar nieuwe alternatieven te zoeken, zetten ze zich extra in voor de verkeerde keuze.

De 12 vertekeningen die managers kunnen vertonen bij besluitvorming:

  1. Overmoed: een onrealistische positieve kijk op eigen prestaties
  2. Onmiddellijke voldoening: directe beloningen willen en onmiddellijke kosten vermijden
  3. Verankering: fixeren op aanvankelijke informatie en niet meer in staat zijn om daaropvolgende informatie op adequate wijze in te passen.
  4. Selectieve waarneming: selectief organiseren en interpreteren op basis van vooringenomen percepties
  5. Bevestiging: informatie zoeken die de keuzes in het verleden bevestigen en informatie negeren die vroegere oordelen tegenspreekt
  6. Kadering: bepaalde aspecten van een situatie kiezen en benadrukken en andere negeren
  7. Beschikbaarheid: de recentste gebeurtenissen die nog vers in hun geheugen liggen herinneren
  8. Representativiteit: de waarschijnlijkheid van een gebeurtenis inschatten op basis van de gelijkenis met andere gebeurtenissen
  9. Willekeur: betekenis geven aan willekeurige voorvallen
  10. Sunk costs: in de besluitvorming voor de toekomst de verliezen van in het verleden meenemen.
  11. Self-serving bias: met de eer gaan strijken bij eigen successen en externe factoren de schuld geven bij missers
  12. Terugblikken: valselijk geloven dar de uitkomst van een gebeurtenis juist is voorspeld nadat die uitkomst daadwerkelijk bekend is geworden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kunnen managers met de negatieve gevolgen van fouten en vertekeningen in besluitvorming gaan?

A

Managers moeten zich bewust zijn van mogelijke fouten en vertekeningen in de besluitvorming en die proberen te vermijden. Zg. moeten bedenken hoe ze in de besluitvorming staan en proberen te bepalen welke vuistregels zij normaal gesproken gebruiken en dan beoordelen hoe geschikt die zijn. Ook kunnen managers anderen vragen om hen te helpen om zwakheden in hun besluitvormingsstijl te ontdekken en te verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe komen managers tegenwoordig tot effectieve besluitvorming?

A

Managers kunnen effectieve besluiten nemen als ze weten wanneer het tijd is om op te houden en als ze een effectief besluitvormingsproces gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de zes kenmerken van een effectief besluitvormingsproces?

A
  1. Het richt zich op wat belangrijk is
  2. Het is logisch en consistent
  3. Het onderkent zowel subjectief als objectief denken en vermengt analytisch met intuïtief denken
  4. Het verreist alleen zoveel informatie en analyse als nodig is om een bepaald dilemma op te lossen
  5. Het moedigt het verzamelen van relevante informatie en een geïnformeerde opinie aan en stuurt dit ook
  6. Het is rechttoe rechtaan, eenvoudig te gebruiken en flexibel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is evidence-based management?

A

Evidence-based management leert je als beslisser om rekening te houden met de elementen die het zwaarst wegen in de besluitvorming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Richtlijnen voor het nemen van effectieve beslissingen

A
  1. Begrijp culturele verschillen
  2. Weet Wnr het tijd is om op te houden
  3. Gebruik een effectief beslissingsproces
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gewoonten van zeer betrouwbare organisaties (zbo’s)

A
  1. Laten zich niet beetnemen door succes
  2. Verlaten zich op experts in de front-line
  3. Laten onverwachte omstandigheden de oplossing leveren
  4. Omarmen complexiteit
  5. Anticiperen maar kennen ook hun grenzen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly