Inleiding Flashcards
Wat zijn de fases en scharniermomenten van een proces?
- Eerste fase: inleiding van het geding.
- Eerste scharnierpunt: inleidende zitting: eerste contactmoment tussen de partijen en de rechter.
- Tweede fase: ingereedheidbrenging en instaatstelling
- Tweede scharnierpunt: pleitzitting
- Derde fase: beraad en vonnis
Wat houdt het gerechtelijk recht in?
- Recht van openbare orde.
- Binnen het procesreccht wordt er een onderscheid gemaakt tussen:
- Gerechtelijk privaatrecht: heeft betrekking op burgerlijke zaken
- Strafprocesrecht: strafzaken.
- Administratief procesrecht: geschillen van bestuur dus geschillen tussen de overheid en een rechtssubject of tussen 2 overheden onderling. Dit is inclusief het grondwettelijkheidscontentieux.
Wat houdt het onderscheid materieel en formeel recht in?
- Materieel recht = gelijk hebben . de zaak ten gronde = the merits of the case. Dit is uw subjectief recht.
- Formele recht = handhavingsrecht. Je moet uw materieel recht kunnen afdwingen.
- Niet-contentieuze procedure: zaken waar er geen geschil aan ten grondslag ligt. Bv. een voogd aanstellen.
- Contentieuze procedure: hier is er wel een geschil ten grondslag: er is een schending van een materieel recht.
Wat is het publiek procesrecht?
- Hier een onderscheid tussen het constitutioneel contentieux en geschillen van bestuur. Dit is dus een onderdel van gerechtelijk recht.
- Het tegenovergestelde van het burgerlijk procesrecht.
Wat is het formeel recht?
- Procesrecht is een hulpfunctie, geen doel op zich, het is ten dienste van de rechtsstaat. Je gaat dat dus invullend moeten interpreteren. Formele voorwerp heeft betrekking op dat proces voor die rechter.
- Bedoeling gerechtelijk recht is een eerlijk proces voordien met voldoende waarborgen zodat die hulpfuncties gerealiseerd kunnen worden.
- Strikt formalisme als waarborg omdat je nood hebt aan objectieve spelregels die voor iedereen op dezelfde manier worden geïnterpreteerd.
- “Reasonable justice within reasonable delays at a reasonable cost”.
Wat is het onderscheid rechterlijke macht organieke en functionele zin?
- Organiek: artikel 40 van de Grondwet: hoven en rechtbanken: de priamide van de rechterlijke macht. Spreken van recht, beslechten van rechtsgeschillen, waarvan de regels zijn neergelgd in het objectieve recht zoals afgekondigd door de wetgevende macht en uitgevoerd door de uitvoerende macht.
- Functionele zin: spreken van recht, beslechten van geschillen.
- Dit is dus niet alleen door de rechterlijke macht in organieke zin maar ook door andere instanties.
- Bv. administratieve rechtscolleges: artikel 146 Gw.
Wat is een geschil?
- Geschil: dus niet alleen een geding. Een geding impliceert een geschil, maar een geschil geeft neit noodzakelijk aanleiding tot een geding. Een gedings is het proces voor de rechter. Je initieert een proces voor de rechter als er een geschil is.
- Geschil zijn tegenstrijdige aanspraken van rechtssubjecten voortspruitend uit het objectieve recht.
- Anders ie het oneigenlijke of willige rechtspraak waarbij er geen geschil is.
Wat zijn administratieve rechtshandelingen?
- Er wordt een bepaalde handeling genomen door de overheid en die rechtshandeling wordt gecontesteerd door een burger, rechtssubject of een andere overheid. Dit geschil wordt beslecht door de rechterlijke macht in functionele zin van het woord dus de administratieve rechtscolleges.
Wat is een jurisdictionele rechtshandeling?
- Het is het beslechten van rechtsgeschillen door de rechterlijke macht. Hiervoor is een rechtsgeschil nodig dat voorspruit uit het objectieve en subjectieve recht.
Wat met een opportuniteitscontrole door de rechter?
- Rechter mag niet overgaan tot een opportuniteitscontrole want volgens Montesquieu is de rechter maar ‘la bouche de la loi’. Hij moet van objectieve rechten naar subjetiever echten toepassen.
- Bij de rechterlijke macht in functionele zin en administratieve rechtscolleges kan wel opportuniteitscontrole mogelijk zijn. Bv. een willig beroep waarbij je naar de administratie gaat die de beslissing heeft genomen om die nog eens te heroverwegen.
- Rechter kan wel een opportuniteitscontrole uitvoeren als het onduidelijk is: bij het interpreteren van de rechtsregels kan de rechter de facto wel een opportuniteitscontrole uitvoeren, gewoon niet rechtstreeks. Hij gaat dan impliciet en indirect de opportunitiet van een regel beoordelen.
Is er precedentenwerking in België?
- Rechtspraak heeft geen precedentenwerking en geen gezag, maar de facto in de praktijk is dat wel.
- Artikel 6 Ger. W: rechter moet een rechtsgeschil beslechten en in artikel 5 staat het verbod op rechtsweigering. Artikel 6: geen bij wege van algemeen geldende beschikking, dus een rechter mag maar een uitspraak maken voor de zaak die voor hem aanhangig is gebracht.
- Rechter moet dit geschil beslechten dus aantonen wie gelijk heeft, dit is niet hetzelfde als oplossen. Geschillenbeslechting wil zeggen dat de derde het geschil beslacht.
Wanneer heeft een rechter een rechtsgeschil beslecht?
- Als een rechter een rechtsgeschil heeft beslecht krijgen we een rechterlijke uitspraak: een vonnis of een arrest. Dit kan je dan aanvechten door het aanwenden van rechtsmiddelen: gewone of buitengewone.
- In principe is een beroep op de rechter een one shot. Dus om tegen te gaan dat dezelfde rechter over hetzelfde geschil en dezelfde partijen een 2de keer zou moeten berechten is er de techniek van het gezag van gewijsde. Dat is iets anders dan de bindende kracht van een uitspraak en kracht van gewijsde;
Wat zijn de 3 categorieën waarover een geschil kan ontstaan?
3 categorieën waarover een geschil kan ontstaan:
- Rechtsfeiten = feiten waaraan rechtsgevolgen zijn gekoppeld die een rechtsgevolg hebben voor een rechtssubject. Dit rechtsfeit kan aanleiding geven tot een rechtsgeschil.
- Rechtsgevolgen die dat rechtsfeit hebben. Er kan discussie zijn over de rechtsgevolgen.
- Werkingssfeer van de rechtsregels: vraag welk recht van toepassing is dus de werkingssfeer van de rechtsregels: er moet een grondslag zijn in het objectieve of subjectieve recht.
Wat is de bindende kracht?
- Bindende kracht houdt in dat de partijen de rechterlijke uitspraak moeten respecteren en naleven omdat het beroep op de rechter niet vrijblijvend is. Die bindende kracht staat uiteraard in de weg dat die partijen dezelfde betwisting, als één van die partijen heeft verloren, diezelfde betwisting nog een keer kan opwerpen, nog een keer kan brengen voor de rechter. En als men dat zou toelaten, dan zou dat leiden tot tegenstrijdige uitspraken, en zou heel dat concept van ‘jurisidictionele rechtshandeling’ gaan uithollen, omdat dat een farse zou zijn.
Wat is gezag van gewijsde?
- Artikel 23 Ger. W: dit is een mechanisme om er op dwingende wijze voor te zorgen dat die partij niet nog een keer een beroep kan doen op een rechter voor eenzelfde geschil. Dit is dus een techniek om de onveranderlijkheid, de stabiliteit van een rechterlijk oordeel te waarborgen.
- Negatieve werking:
- Artikel 25, 27: verhindert dat partijen dezelfde betwisting nog een keer gaan voorleggen aan dezelfde rechter.
- Als men dat toch doet: artikel 27 = exceptie van gewijsde = verweermiddel. Je kan dit opwerpen als je met een procedure wordt geconfronteerd.
- Rechter kan dit niet ambtshalve opwerpen want niet van openbare orde.
- Dit is enkel voor eindbeslissingen: artikel 19 Ger. W: wanneer de rechter een oordeel velt over alle geschilpunten. In de zind at zijn rechtsmacht, zijn macht om over die punten uitspraak te doen is uitgeput.
- Elke beslissing die een rechter neemt over een geschilpunten is een eindbeslissing. Dit is geen eindvonnis. Eindvonnis is als hij over alle geschilpunten heeft beslist. Maar eindvonnis in het artikel is eindbeslissing dus gezag van gewijsde kleeft zodra de rechter over een geschilpunt zijn rechtsmacht heeft uitgeput.
- Gezag va gewijsde kleeft ook aan de motivering, aan de redenen.
Wat zijn de toepassingsvoorwaarden voor gezag van gewijsde?
- Gevorderde voorwerp en oorzaak zijn hetzelfde: als het over iets anders gaat dan telt het gezag van gewijsde niet.
- De partijen moeten dezelfde zijn.
- Proceshoedanigheden moeten hetzelfde zijn. Als de eiser van het eerste proces ineens verweerder is dan geldt gezag van gewijsde niet.
Wat zijn de 3 niveau’s?
- Het eerste niveau is het subjectief recht: dat is de grond van de zaak: het materiële recht.
- Volgende niveau is de rechtevordering: het recht om naar de rechter te gaan, gekoppeld aan dat subjectief recht. Je hebt de wettelijke bevoegdheid om naar de rechter te gaan.
- Recht hieraan gekoppeld is de rechtsvordering. De daadwerkelijke uitoefening van rechtsvordering is de vordering of eis.
- Vordering of eis:
- Vordering: dat wat je vordert vand e rechter: het materieel of moreel voordeel dat je van de rechter vraagt: 5000 euro, stopzetten illegale activiteit,…
- Oorzaak van de vordering: het juridische gekleurd verhaal achter je vordering. Onder bepaalde omstandigheden kan dit worden uitgebreid of gewijzigd of de tegenpartij kan een tegenvordering instellen.
Wat is de positieve werking gezag van gewijsde?
- Positieve werking impliceert dat een rechter en tweede rechter niet mag oordelen over geschilpunten die in de eerste procedure werd beslecht: dit is de filosofie van het vermijden van tegenstrijdige uitspraken.
- In de tweede procedure is een rechter gebonden door de positieve wekring van het gezag van gewijsde van de eindbeslisssing die de rechter heeft genomen met betrekking tot geschilpunt over geldigheid contract.
- Als er een ander voorwerp is en dus een tweede vordering waaraan geen gezag van gewijsde vasthangt want ander voorwerp kan de eiser toch niet zeggen dat het huurcontract ongeldig is als het in het eerste arrest als geldig was verklaard.
- Een rechterlijke beslissing heeft een bijzondere bewijswaarde = een vermoeden juris tantum van rechtmatigheid.
- Verschil met kracht van gewijsde: er is geen fundamenteel verschil qua bewijswaarde tussen beslissingen met gezag van gewijsde en kracht van gewijsde, maar gewoon moeilijker onweerlegbaar: dus kracht van gewijsde is geen vermoeden irus en de iure: een vonnis is nooit onweerlegbaar.
- Uit het gezag van het gewijsde vloeit ook de uitvoerbaarheid of de authentieke kracht van een vonnis
Wat is machtsoverschrijding?
- Tweede procedure bij dezelfde rechter als de eerste keer. Rechter die zijn rechtsmacht over een bepaald geschilpunt heeft uitgeput kan daar niet meer op terugkomen: art. 19, 2e lid. Als hij dat wel doet –> Machtsoverschrijding. Dit is van openbare orde, tegenover het gezag van gewijsde.
- Dus een andere rechter kan geen gezag van gewijsde opwerpen moest er al een eindbeslissing zijn, maar als het dezelfde rechter is wel machtsoverschrijding ambtshalve opwerpen.
Wat is kracht van gewijsde?
- Art. 28 Ger. W.: heeft betrekking op uitvoerbaarheid van een rechterlijke beslissing. Iedere beslissing gaat in kracht van gewijsde zolang zij niet meer voor verzet of hoger beroep vatbaar is, behoudens de uitzonderingen die de wet bepaalt.
- Gewijzigd een aantal jaren geleden.
Is gezag van gewijsde een wezenskenmerk of uitvloeisel?
- De beslechting of beëindiging van het geschil (negatieve aspect gezag van gewijsde) behoort tot de essentie van de jurisdictionele rechtshandeling, het gezag van het rechterlijk gewijsde in zijn positief aspect, bewijswaarde, is daarvan het gevolg.
Wat is een jurisdictionele rechtshandeling?
- Is er een geschil = zonder geschil geen rechtspraak. Bij de rechterlijke macht is dat oneigenlijke rechtspraak. Een rechter neemt niet uit eigen beweging (“proprio motu”) kennis van een geschil
- Is het te behandelingen geschil beperkt tot een rechtsgeschil? Het bestuur behartigt het algemeen belang, de rechter beschermt subjectieve rechten, een opportuniteits-of beleidsgeschil is geen rechtsgeschil.
- Wordt het geschil beslecht op definitieve wijze beëindigd (negatief aspect van het gezag van gewijsde)? Dit is vaak het positief aspect van het gezag van gewijsde, maar het is een gevolg, geen oorzaak.