Inleiding Flashcards

1
Q

Wat zijn de fases en scharniermomenten van een proces?

A
  • Eerste fase: inleiding van het geding.
  • Eerste scharnierpunt: inleidende zitting: eerste contactmoment tussen de partijen en de rechter.
  • Tweede fase: ingereedheidbrenging en instaatstelling
  • Tweede scharnierpunt: pleitzitting
    • Derde fase: beraad en vonnis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt het gerechtelijk recht in?

A
  • Recht van openbare orde.
  • Binnen het procesreccht wordt er een onderscheid gemaakt tussen:
    • Gerechtelijk privaatrecht: heeft betrekking op burgerlijke zaken
    • Strafprocesrecht: strafzaken.
    • Administratief procesrecht: geschillen van bestuur dus geschillen tussen de overheid en een rechtssubject of tussen 2 overheden onderling. Dit is inclusief het grondwettelijkheidscontentieux.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt het onderscheid materieel en formeel recht in?

A
  • Materieel recht = gelijk hebben . de zaak ten gronde = the merits of the case. Dit is uw subjectief recht.
  • Formele recht = handhavingsrecht. Je moet uw materieel recht kunnen afdwingen.
    • Niet-contentieuze procedure: zaken waar er geen geschil aan ten grondslag ligt. Bv. een voogd aanstellen.
    • Contentieuze procedure: hier is er wel een geschil ten grondslag: er is een schending van een materieel recht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het publiek procesrecht?

A
  • Hier een onderscheid tussen het constitutioneel contentieux en geschillen van bestuur. Dit is dus een onderdel van gerechtelijk recht.
  • Het tegenovergestelde van het burgerlijk procesrecht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het formeel recht?

A
  • Procesrecht is een hulpfunctie, geen doel op zich, het is ten dienste van de rechtsstaat. Je gaat dat dus invullend moeten interpreteren. Formele voorwerp heeft betrekking op dat proces voor die rechter.
  • Bedoeling gerechtelijk recht is een eerlijk proces voordien met voldoende waarborgen zodat die hulpfuncties gerealiseerd kunnen worden.
  • Strikt formalisme als waarborg omdat je nood hebt aan objectieve spelregels die voor iedereen op dezelfde manier worden geïnterpreteerd.
    • Reasonable justice within reasonable delays at a reasonable cost”.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het onderscheid rechterlijke macht organieke en functionele zin?

A
  1. Organiek: artikel 40 van de Grondwet: hoven en rechtbanken: de priamide van de rechterlijke macht. Spreken van recht, beslechten van rechtsgeschillen, waarvan de regels zijn neergelgd in het objectieve recht zoals afgekondigd door de wetgevende macht en uitgevoerd door de uitvoerende macht.
  2. Functionele zin: spreken van recht, beslechten van geschillen.
    • Dit is dus niet alleen door de rechterlijke macht in organieke zin maar ook door andere instanties.
    • Bv. administratieve rechtscolleges: artikel 146 Gw.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een geschil?

A
  • Geschil: dus niet alleen een geding. Een geding impliceert een geschil, maar een geschil geeft neit noodzakelijk aanleiding tot een geding. Een gedings is het proces voor de rechter. Je initieert een proces voor de rechter als er een geschil is.
    • Geschil zijn tegenstrijdige aanspraken van rechtssubjecten voortspruitend uit het objectieve recht.
    • Anders ie het oneigenlijke of willige rechtspraak waarbij er geen geschil is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn administratieve rechtshandelingen?

A
  • Er wordt een bepaalde handeling genomen door de overheid en die rechtshandeling wordt gecontesteerd door een burger, rechtssubject of een andere overheid. Dit geschil wordt beslecht door de rechterlijke macht in functionele zin van het woord dus de administratieve rechtscolleges.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een jurisdictionele rechtshandeling?

A
  • Het is het beslechten van rechtsgeschillen door de rechterlijke macht. Hiervoor is een rechtsgeschil nodig dat voorspruit uit het objectieve en subjectieve recht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat met een opportuniteitscontrole door de rechter?

A
  • Rechter mag niet overgaan tot een opportuniteitscontrole want volgens Montesquieu is de rechter maar ‘la bouche de la loi’. Hij moet van objectieve rechten naar subjetiever echten toepassen.
    • Bij de rechterlijke macht in functionele zin en administratieve rechtscolleges kan wel opportuniteitscontrole mogelijk zijn. Bv. een willig beroep waarbij je naar de administratie gaat die de beslissing heeft genomen om die nog eens te heroverwegen.
  • Rechter kan wel een opportuniteitscontrole uitvoeren als het onduidelijk is: bij het interpreteren van de rechtsregels kan de rechter de facto wel een opportuniteitscontrole uitvoeren, gewoon niet rechtstreeks. Hij gaat dan impliciet en indirect de opportunitiet van een regel beoordelen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Is er precedentenwerking in België?

A
  • Rechtspraak heeft geen precedentenwerking en geen gezag, maar de facto in de praktijk is dat wel.
  • Artikel 6 Ger. W: rechter moet een rechtsgeschil beslechten en in artikel 5 staat het verbod op rechtsweigering. Artikel 6: geen bij wege van algemeen geldende beschikking, dus een rechter mag maar een uitspraak maken voor de zaak die voor hem aanhangig is gebracht.
  • Rechter moet dit geschil beslechten dus aantonen wie gelijk heeft, dit is niet hetzelfde als oplossen. Geschillenbeslechting wil zeggen dat de derde het geschil beslacht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer heeft een rechter een rechtsgeschil beslecht?

A
  • Als een rechter een rechtsgeschil heeft beslecht krijgen we een rechterlijke uitspraak: een vonnis of een arrest. Dit kan je dan aanvechten door het aanwenden van rechtsmiddelen: gewone of buitengewone.
  • In principe is een beroep op de rechter een one shot. Dus om tegen te gaan dat dezelfde rechter over hetzelfde geschil en dezelfde partijen een 2de keer zou moeten berechten is er de techniek van het gezag van gewijsde. Dat is iets anders dan de bindende kracht van een uitspraak en kracht van gewijsde;
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de 3 categorieën waarover een geschil kan ontstaan?

A

3 categorieën waarover een geschil kan ontstaan:

  1. Rechtsfeiten = feiten waaraan rechtsgevolgen zijn gekoppeld die een rechtsgevolg hebben voor een rechtssubject. Dit rechtsfeit kan aanleiding geven tot een rechtsgeschil.
  2. Rechtsgevolgen die dat rechtsfeit hebben. Er kan discussie zijn over de rechtsgevolgen.
  3. Werkingssfeer van de rechtsregels: vraag welk recht van toepassing is dus de werkingssfeer van de rechtsregels: er moet een grondslag zijn in het objectieve of subjectieve recht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de bindende kracht?

A
  • Bindende kracht houdt in dat de partijen de rechterlijke uitspraak moeten respecteren en naleven omdat het beroep op de rechter niet vrijblijvend is. Die bindende kracht staat uiteraard in de weg dat die partijen dezelfde betwisting, als één van die partijen heeft verloren, diezelfde betwisting nog een keer kan opwerpen, nog een keer kan brengen voor de rechter. En als men dat zou toelaten, dan zou dat leiden tot tegenstrijdige uitspraken, en zou heel dat concept van ‘jurisidictionele rechtshandeling’ gaan uithollen, omdat dat een farse zou zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is gezag van gewijsde?

A
  • Artikel 23 Ger. W: dit is een mechanisme om er op dwingende wijze voor te zorgen dat die partij niet nog een keer een beroep kan doen op een rechter voor eenzelfde geschil. Dit is dus een techniek om de onveranderlijkheid, de stabiliteit van een rechterlijk oordeel te waarborgen.
  • Negatieve werking:
    • Artikel 25, 27: verhindert dat partijen dezelfde betwisting nog een keer gaan voorleggen aan dezelfde rechter.
    • Als men dat toch doet: artikel 27 = exceptie van gewijsde = verweermiddel. Je kan dit opwerpen als je met een procedure wordt geconfronteerd.
    • Rechter kan dit niet ambtshalve opwerpen want niet van openbare orde.
  • Dit is enkel voor eindbeslissingen: artikel 19 Ger. W: wanneer de rechter een oordeel velt over alle geschilpunten. In de zind at zijn rechtsmacht, zijn macht om over die punten uitspraak te doen is uitgeput.
    • Elke beslissing die een rechter neemt over een geschilpunten is een eindbeslissing. Dit is geen eindvonnis. Eindvonnis is als hij over alle geschilpunten heeft beslist. Maar eindvonnis in het artikel is eindbeslissing dus gezag van gewijsde kleeft zodra de rechter over een geschilpunt zijn rechtsmacht heeft uitgeput.
  • Gezag va gewijsde kleeft ook aan de motivering, aan de redenen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de toepassingsvoorwaarden voor gezag van gewijsde?

A
  1. Gevorderde voorwerp en oorzaak zijn hetzelfde: als het over iets anders gaat dan telt het gezag van gewijsde niet.
  2. De partijen moeten dezelfde zijn.
  3. Proceshoedanigheden moeten hetzelfde zijn. Als de eiser van het eerste proces ineens verweerder is dan geldt gezag van gewijsde niet.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de 3 niveau’s?

A
  1. Het eerste niveau is het subjectief recht: dat is de grond van de zaak: het materiële recht.
  2. Volgende niveau is de rechtevordering: het recht om naar de rechter te gaan, gekoppeld aan dat subjectief recht. Je hebt de wettelijke bevoegdheid om naar de rechter te gaan.
    • Recht hieraan gekoppeld is de rechtsvordering. De daadwerkelijke uitoefening van rechtsvordering is de vordering of eis.
  3. Vordering of eis:
    1. Vordering: dat wat je vordert vand e rechter: het materieel of moreel voordeel dat je van de rechter vraagt: 5000 euro, stopzetten illegale activiteit,…
    2. Oorzaak van de vordering: het juridische gekleurd verhaal achter je vordering. Onder bepaalde omstandigheden kan dit worden uitgebreid of gewijzigd of de tegenpartij kan een tegenvordering instellen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de positieve werking gezag van gewijsde?

A
  • Positieve werking impliceert dat een rechter en tweede rechter niet mag oordelen over geschilpunten die in de eerste procedure werd beslecht: dit is de filosofie van het vermijden van tegenstrijdige uitspraken.
  • In de tweede procedure is een rechter gebonden door de positieve wekring van het gezag van gewijsde van de eindbeslisssing die de rechter heeft genomen met betrekking tot geschilpunt over geldigheid contract.
    • Als er een ander voorwerp is en dus een tweede vordering waaraan geen gezag van gewijsde vasthangt want ander voorwerp kan de eiser toch niet zeggen dat het huurcontract ongeldig is als het in het eerste arrest als geldig was verklaard.
  • Een rechterlijke beslissing heeft een bijzondere bewijswaarde = een vermoeden juris tantum van rechtmatigheid.
    • Verschil met kracht van gewijsde: er is geen fundamenteel verschil qua bewijswaarde tussen beslissingen met gezag van gewijsde en kracht van gewijsde, maar gewoon moeilijker onweerlegbaar: dus kracht van gewijsde is geen vermoeden irus en de iure: een vonnis is nooit onweerlegbaar.
  • Uit het gezag van het gewijsde vloeit ook de uitvoerbaarheid of de authentieke kracht van een vonnis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is machtsoverschrijding?

A
  • Tweede procedure bij dezelfde rechter als de eerste keer. Rechter die zijn rechtsmacht over een bepaald geschilpunt heeft uitgeput kan daar niet meer op terugkomen: art. 19, 2e lid. Als hij dat wel doet –> Machtsoverschrijding. Dit is van openbare orde, tegenover het gezag van gewijsde.
  • Dus een andere rechter kan geen gezag van gewijsde opwerpen moest er al een eindbeslissing zijn, maar als het dezelfde rechter is wel machtsoverschrijding ambtshalve opwerpen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is kracht van gewijsde?

A
  • Art. 28 Ger. W.: heeft betrekking op uitvoerbaarheid van een rechterlijke beslissing. Iedere beslissing gaat in kracht van gewijsde zolang zij niet meer voor verzet of hoger beroep vatbaar is, behoudens de uitzonderingen die de wet bepaalt.
  • Gewijzigd een aantal jaren geleden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Is gezag van gewijsde een wezenskenmerk of uitvloeisel?

A
  • De beslechting of beëindiging van het geschil (negatieve aspect gezag van gewijsde) behoort tot de essentie van de jurisdictionele rechtshandeling, het gezag van het rechterlijk gewijsde in zijn positief aspect, bewijswaarde, is daarvan het gevolg.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is een jurisdictionele rechtshandeling?

A
  1. Is er een geschil = zonder geschil geen rechtspraak. Bij de rechterlijke macht is dat oneigenlijke rechtspraak. Een rechter neemt niet uit eigen beweging (“proprio motu”) kennis van een geschil
  2. Is het te behandelingen geschil beperkt tot een rechtsgeschil? Het bestuur behartigt het algemeen belang, de rechter beschermt subjectieve rechten, een opportuniteits-of beleidsgeschil is geen rechtsgeschil.
  3. Wordt het geschil beslecht op definitieve wijze beëindigd (negatief aspect van het gezag van gewijsde)? Dit is vaak het positief aspect van het gezag van gewijsde, maar het is een gevolg, geen oorzaak.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is behoorlijke rechtsbedeling?

A
  • Behoorlijke rechtsbedeling is een uitvloeisel van de rechtsstaat: dit is als zowel de staat als de burgers aan dezelfde rechtsregels worden onderworpen. De bevoegdheden van de overheid is beperkt door de subjectieve grondrechten van de medeburgers.
    • Doel zijn de verzoening van de burgerlijke vrijheid om te doen en laten wat men wilt met het noodzakelijk gezag, rechtszekerheid en gelijke behandeling van al wie zich in dezelfde omstandigheden bevindt.
  • Rechterlijke bescherming heeft een aantal waarborgen bieden want anders is het geen behoorlijke rechtsbedeling.
  • Belangrijk: toegang tot een onafhankelijke en onpartijdige rechter, die na een contradictoire en openbare procedure, gemotiveerd en in het publiek uitspraak doet.
  • Behoorlijke rechtsbedeling is geen doel op zich, maar slechte een hulpmiddel van de rechtsstaat, ter vrijwaring van subjectieve rechten. Behoorlijke rechtsbedeling is op zichzelf een subjectief recht is geworden.
    • Dit kan je dus ook afdwingen: uw recht op behoorlijke rechtsbedeling.
    • Maar het blijft een hulpmiddel want onbehoorlijke rechtsbedeling is ook nog goede rechtsbedeling en behoorlijke procedure verhindert niet altijd slechte rechtspraak.
  • De beginselen zijn een autonoom, zelfstandig subjectief recht geworden: je kan een beroep doen op een rechter wanneer dat subjectief recht uit de beginselen van behoorlijke procesvoering is geschonden.
24
Q

Wat zijn de algemene rechtsbeginselen sensu stricto?

A
  1. Toegang tot de rechter
  2. Onafhankelijkheid en onpartijdigheid
  3. Recht van verdediging
  4. Rechterlijke motivering
  5. Strafrecht: onschuld en non bis in idem
25
Q

Wat zijn de 2 essentiële aspecten van het beslechten van rechtsgeschillen?

A
  1. Rechtszekerheid: als men een beroep doet op de rechter om een geschil te beslechten, dan moet men een rechtszekere uitkomst krijgen. Het proces moet transparant zijn, je moet weten waaraan je kan je verwachten.
  2. Rechtsgelijkheid: wanneer men er een beroep doet op de rechter moet men gelijke wapens hebben voor de rechter, ongeacht wie het is: overheid, burgers, deelstaten,…
26
Q

Waar vind je de algemene rechtsbeginselen terug?

A
  • Algemene rechtsbeginselen zijn niet expliciet terug te vinden in een rechtsbron. Het is een verzameling van geschreven en niet-geschreven principes.
  • Een aantal beginselen zijn specifiek neergelegd in wettelijke bepalingen:
    • Grondwet en enkele indirect in het gerechtelijk wetboek.
    • Artikel 6 EVRM, artikel 14 bupo, artikel 47 Handvest van de grondwet
    • Artikel 152 Gw: rechter moet onafhankelijk zijn.
  • Instrumenten van het internationaal recht hebben direct werking en primeren p het interne recht. Ze zijn van openbare orde en de rechter kan dat ambtshalve oproeren en elke stand van het geding en je kan daar geen afstand van doen. Je kan geen afstand doen van het feit dat je recht hebt op een onafhankelijke/onpartijgide rechter, dat gaat niet.
27
Q

Hoe zit het met de voorrangsregels van algemene rechtsbeginselen?

A
  • Soms is er discrepantie tussend e verschillende bronnen van de algemene beginselen. In principe primeert de bijzondere regel op de algemene regel en een latere wet op een vroegere.
  • Maar hier: ruimste bescherming primeert. De bepaling die de minste uitzonderingen heeft krijgt voorrang.
    • Dit impliceert dat een nationale bepaling voorrang kan krijgen op een internationale norm.
  • Algemene rechtsbeginselen hebben voorrang op uitvoeringsbesluiten, maar ondergeschikt aan wetten.
28
Q

Hoe kan je de algemene rechtbseginselen handhaven?

A
  • Bij de administratieve overheden is dit minder problematisch. Het risico op schending is beperkt want het zijn geen rechter en ze zijn dus niet onderheving aan de algemene beginselen. Op sommige overheden zijn wel van toepassing: artikel 14, §1 Rvs: een administratieve rechtshandeling kan je laten vernietigen door de Raad van State.
  • Het handhavingsprobleem bij rechterlijke instanties is te beperken tot het aanwenden van rechtsmiddelen, vooral dan het buitengewone rechtsmiddelen: cassatie.
  • Het grondwettelijk Hof heeft de bevoegdheid om wetten, decreten en ordonnanties te vernietigen.
29
Q

Wat is het arrest Golder?

A
  • Arrest EHRM 21 februari 1975
  • Brit Sydney Ekber Golder en hij was veroordeeld tot een gevangenisstraf en hij zat in de gevangenis. Hij start een opstand tegen de cipiers en hij was verplaatst naar een andere gevangenis.
    • Hij wou een advocaat tegen deze beslissing maar dat werd geweigerd.
  • EHRM zei schending op artikel 6 EVRM: recht op een eerlijk proces dus dat impliceert ipso facto toegang tot de rechter, dat moet altijd gevrijdwaard ondanks dat dat niet impliciet staat in artikel 6 EVRM.
  • EHRM kan wel enkel een schadevergoeding toekennen en de gevolgen niet omkeren.
  • Die beslissing was cruciaal want zo heb je in verschillende domeinen situaties voorhanden waarin het moeilijk is om een beroep te doen op de rechter om een geschil te beslechten. Je hebt daar een heel contentieux van. De eerste arresten die daarop volgden en zelfs in de jaren 90 en 2000 en zelfs soms nu nog.
30
Q

Wat is de Al- Adsani zaak?

A
  • Diplomatieke en parlementaire onschendbaarheid: Al-Adsani zaak van 21 november 2001.
  • Hij was een piloot van Koeweit en hij had een sekstape van de sjeik en die foltert hem. Hij wil een procedure opstarten tegen een instelling/ambassade van Koeweit die in EU was vertegenwoordigd, maar die sjeik kon zich beroepn op diplomatieke onschendbaarheid.
  • Hof heeft gezegd dat de dimplomatieke onschendbaarheid die niet in de weg staan dat het afbreuk doet aan het recht op toegang van de rechter.
31
Q

Ka het recht op een rechter worden beperkt volgens het EHRM?

A
  • Ja het kan beperkt worden, maar er zijn voorwaarden aan.
  • Die beperkingen moeten legitiem zijn, proportioneel en mogen het recht op toegang tot de rechter niet tegenhouden. Met andere woorden, op basis van de rechtspraak van het EHRM is het dus mogelijk dat lidstaten die gebonden zijn door het EVRM, beperkingen kunnen stellen aan het recht op toegang tot de rechter.
  1. Dat recht op toegang mag niet worden aangetast in zijn essentie, je mag dus niet volledig gaan uithollen.
  2. Die beperkingen moeten een wettelijk, legitiem doel nastreven.
  3. Ze moeten proportioneel zijn.
  • Wat vaak voorkomt: drempels om het instellen van rechtsmiddelen: vooral hoger beroep: wanneer je niet aan die drempel voldoet, dan heb je geen recht op toegang tot de rechter:
    • Bv. artikel 617 Ger. W.
  • Wat ook is: termijnen: artikel 1050 Ger. W. Dan kan volgens de rechtspraak.
  • Kosten van de procedure: in ons land zijn de griffierechten beperkt. EHRM heeft gezegd dat je in rechtsbijtand moet voorzien om het recht op toegang tot de rechter te vrijwaren.
32
Q

Wat is de informatieplicht voor rechtszoekenden voor het EHRM?

A
  • Rechtspraak geweest: EHRM heeft gezegd dat je geïnformeerd moet worden over de termijnen vanhoger beroep.
    • Dit is vooral bij strafzaken.
    • Bij burgerlijke zaken is het ingewikkelder want het EHRM heeft gezegd dat het moet, maar dat ging dan over minderjarigen, dus moeilijk om na te gaan of het moet.
33
Q

Wat is betekening?

A
  • Artikel 32 Ger. W: Betekening is de afgifte van een orgineel of een afschrift van de akte dat gebeurt bij gerechtsdeurwaardersexploot of in de gevallen die de wet bepaald in de vorm. Dat is dus de gerechtsdeurwaarder die met een bepaald exploot.
    • Artikel 43 Ger. W: wat er in een gerechtsdeurwaardersexploot moet staan.
    • Regel om een procedure in te leiden is de dagvaarding bij gerechtsdeurwaardersexploot.
  • Ook als er een vonnisuitgesproken moet dat betekend worden. U heeft dan 1 maand om hoger beroep aan te tekenen.
  • Voorlopig bestaat er nog geen algemene informatieverplichting ing eval van een betekening, sommigen pleiten daarvoor.
34
Q

Wat is kennisgeving?

A
  • Artikel 32,2 Ger. W: kennisgeving is de toezending van een akte van rechtspelging in het origineel of in afschrift, geschiedt langs de postdienst of per elektronische post. Daar komt de gerechtsdeurwaarder dus niet aan te pas. Die kennisgeving gebeurt soms door de griffie van de rechtbank. Die termen is van belang, omdat de berekening van een termijn verschil naargelang het gaat om een betkeening dan wel een kennisgeving.
    • Artikel 43bis Ger. W.
    • Artikel 792: soms binnen 8 dagen na de uitspraak van het vonnis dezelfde griffier bij gewone brief een niet ondertekend afschrift van het vonnis aan elke partij.
  • Als er een vonnis is, dan stuurt die u een kopie: dat is louter informatief. Dat is geen betekening: kijken naar artikel 704, 2 Ger. W.
35
Q

Wat is het arrest Coëme?

A
  • Onderscheid formele en materiële zin: volgens het EHRM kan je een rechterlijke instantie slechts instellen door een wet in formele zin, je hebt dus een beslissing nodig van het parlement.
  • Volgens dit arrest moeten ook de regels van rechtspleging bij wet in formele zin worden vastgesteld.
  • Coëme was van de PS en het ging over de zaak UNIOP = opinie peilingsinstituut, gelieerd aan de VUB. Er kwam dan een strafrechtelijk onderzoek, maar in de wet stond dat een minister niet strafrechtelijk kan worden veroordeeld door een gewone rechtbank of Hof maar enkel door het Hof van Cassatie.
    • Maar er waren geen formele regels over de rechtspleging dus Hof van Cassatie verzon maar wat en Coëme ging naar EHRM en krijgt daar gelijk.
    • Dus ook de regels van de rechtspleging moeten zijn neergelegd bij formele wet.
  • Arrest EHRM heeft geen directe impact, die veroordeling wordt niet ongedaan gemaakt maar ze krijgen een schadevergoeding en België heeft de wet na verloop van tijd moeten aanpassen.
    • Dus nu worden ministers door het Hof van Beroep berecht en niet door het Hof van Cassatie.
36
Q

Wat is de McCarthy-uitspraak?

A
  • Engelse uitspraak van 1923. McCarthy reed met motorvoertuit. In het Engelse recht is het strafrechtelijk luik volledig losgekoppeld van het burgerlijk luik dus 2 procedures: een van inbreuk op de wegcode = strafrechtelijk en een burgerlijke procedure van het slachtoffer.
    • Bij de burgerlijke procedure was het slachtoffer vertegenwoordigd door een advocaat die deel uitmaakte van een advocatenkantoor.
    • Maar een van de clerks tijdens de strafzaak werkte bij hetzelfde advocatenkantoor als de advocaat die het slachtoffer van de burgerlijke procedure vertegewoordigde.
      • Dit is maar een clerk, maar de schijn is al voldoende.
  • Adagium: “justice should not only be done but should manifestly and undoubtly be seen to be done”.
    • Dit is ook bij de Konrad, de onderzoeksrechter: hier ook schijn van partijdigheid bij het spaghetti-arrest dus hij moest weg.
  • Ook arrest Auguto Pinochet die geniet van diplomatieke onschendbaarheid en een van de law lords Hoffman was voorzitter van een zustervereniging van Amnesty International, dit is ook een schijn.
37
Q

Wat is onafhankelijkheid?

A
  • Artikel 151 Gw. Je kan dit ook afleiden uit het feit dat rechtspraak wordt georganiseerd in een onafhankelijke macht, los van de weetgevende en uitvoerende:
    • Geen druk vanwege andere instanties. Dit wordt gesymboliseerd door een toga: symbool van de onafhankelijkheid.
  • Voor een rechter is dat nog belangrijk want dat symboliseert dat de rechter een functionaris is en de rechter beslist in eer en geweten, los van beïnvloeding van buitenaf en zonder dat hij verantwoording verschuldigd is. Hij is dat enkel verschuldigd in zijn uitspraak.
    • Ook de levenslange benoeming. Het bestaan van een aantal onverenigbaarheden, die vindt u in het gerechtelijk wetboek.
38
Q

Wat is onpartijdigheid?

A
  • Dat is de niet-vooringenomenheid ten aanzien van de uitkomst van een concreet geding. Zelfs een schijn van onafhankelijkheid is al voldoende, zelfs al is die rechter onpartijdig, als het al een schijn van partijdigheid heeft gewekt in hoofde van de procespartijen of anderen dan is het al voldoende.
  • Subjectieve of persoonlijke onpartijdigheid:
    • Dit is het onpartijdigheidsaspect vanuit het persoonlijke standpunt van een bepaalde rechter in bepaalde omstandigheden.
    • Dit is een specifieke rechter, in specifieke omstandigheid. Die rechter moet zich dan verschonen. Dit is een occasioneel incident zijn.
  • Objectieve of structurele onpartijdigheid:
    • Dit overlapt met onafhankelijkheid.
    • Dit is de onpartijdigheid vanuit een organisatorisch, infrastructureel standpunt. Een rechtssysteem, de rechterlijke organisatie moet de nodige waarborgen en garanties bieden om elke gewettigde twijfel aan de onpartijdigheid van de rechter uit te sluiten.
    • Dit is onpersoonlijk: elke rechter en elke collega in dezelfde situatie. Bv. je mag als magistraat niet optreden in verschillende fasen van een proces: geen onderzoeksrechter en rechter tegelijkertijd.
  • Als er schijn van partijdigheid is: dan moet zich verschonen. Anders kan die rechter gewraakt worden: artikel 828.12 Ger. W.
    • Pipo-arrest en Facebook arrest van Frankrijk.
39
Q

Wat is het recht op tegenspraak en recht van verdediging?

A
  • Audiatur et altera pars, men moet ook de andere partij horen. Bottom line van EHRM rechtspraak is de gelijke behandeling van procespartijen. Elke partij moet gelijke kansen krijgen om zijn zaak voor de rechter te brengen.
    • Artikel 745: heel de procedurele infrastructuur moet zo zijn georganiseerd zijn dat men het recht op tegensprak, recht op verdediging garandeert.
  • Al de beginselen van behoorlijke procesvoering zijn van openbare orde: rechter moet dit dus ambsthalve inroepen.
  • Er is nood aan een aangepaste procedure infrastructuur. Het recht van verdediging wordt op het hele proces beoordeeld: als er een schending is kan er nog geremedieerd worden. Dat is van belang.
  • Conclusies en het sanctiemechanisme: artikel 747, 748 als een conclusie te laat werd neergelegd, moet die in principe ambtshalve uit de debatten worden geweerd.
    • Vroeger was er een heel formalistische rechtspraak van het EHRM, maar nu meer functioneel.
40
Q

Wat is het arrest Kuopila?

A
  • Kunst: een schilderij van een Finse kunstenares en mevrouw Kuopila verhandelde kunst en ze krijgt dat schilderij in handen en bedoeling was het te verkopen tegen een bepaalde prijs. Geschil met de eigenaar van dat schilderij die klacht neerlegt over die mevrouw Kuopila want die geeft dat schilderij niet terug en pleegt fraude.
  • Er komt een strafonderzoek en Kuopila betwist dat er gewoon een misverstand was over levering en prijs en zij had al verklacht.
    • Dus strafzaak voor de Finse strafrechter. Kuopila veroordeelt voor de Finse strafrechter tot 2 jaar en een aantal maanden.
    • Ze tekent hoger beroep aan en tijdens dat beroep zegt ze dat het een vervalsing was en procureur onderzoekt dit met tegenzin.
  • Blijkt een vervalsing te zijn maar strafrechtelijke procureur zegt dat dat geen afbreuk doet aan het strafrechtelijk misdaad. Hof van Beroep bevestigt het arrest en verwijst niet naar het verslag van de National Gallery waarin staat dat het een vervalsing is.
  • Mevrouw Kuopila komt in opstand omdat haar rechten van verdediging zijn geschonden omdat ze geen rekening hebben gehouden met dat verslag.
    • Ze vraagt een leaf of appeal voor Supreme Court maar die weigeren.
  • Ze gaat naar EHRM: EHRM komen tot de vaststelling dat er een schending is van art. 13 EVRM: recht op tegenspraak met betrekking tot die verklaring van National Gallery, ook al heeft dat feit geen impact op de misdrijven (er waren er meer).
    • Heel streng door EHRM want geen impact maar geen tegenspraak en dus schending.
41
Q

Wat is het arrest Verdu Verdu?

A
  • Na arrest Kuopila: een meer functionele en pragmatische benadering: Spaans arrest Verdu Verdu: daarbij gaan ze wel kijken naar de relevantie van de tegenspraak.
    • Verdu Verdu is een Spaanse meneer en koopt met vrienden biljetten lotto en ze winnen bijna 3 miljoen. De vent houdt dat winnend biljet voor zichzelf en de rest geeft hij terug aan de vrienden. Er ontstaat een geschil met zijn vriend JPR die zegt dat hij het geld moet verdelen.
      • Hij kan het niet op papier bewijzen maar wel via getuigen.
      • Aanleiding tot burgerlijke en strafprocedure.
    • Rechtbank van Alicante: juge pénal. Verdu wordt in eerste aanleg vrijgesproken.
      • Parket gaat in beroep en hangt aan het griffiedocument een soort van memorie bij waarin de zaken worden samengevat.
    • Hof van beroep veroordeelt meneer Verdu: hij moet de helft betalen aan diegene die de strafklacht neerlegt.
      • Verdu gaat bij Supreme Court: recht van verdediging is geschonden omdat zij due memorie niet hebben gezien.
      • Maar parket als Supreme Court zeggen dat dat niet relevant is omdat het gewoon de feiten samenvat, niets extra.
    • EHRM: ondanks arrest Kuopila zegt het Hof dat de memorie niets nieuw bevat, geen nieuwe argumenten, geen impact dus geen schending.
    • Dus evolutie in de rechtspraak!
42
Q

Wat zijn de arresten over tegenspraak in België?

A
  • Arrest Delcourt, Borgers, Vermeulen, Van Orshoven bij Hof van Cassatie.
  • OM geeft advies aan het Hof van Cassatie dat kan kiezen om het al dan niet te volgen.
    • Voor de evolutie: OM ging mee in beraad als adviserende rol.
    • Maar in dat arrest Delcourt vond men dat een probleem.
  • EHRM zegt in arrest Delcourt: geen probleem.
  • Arrest Borgers (strafzaak) en Vermeulen (burgerlijke zaak)
    • Hier wel een schending van art. 6 EVRM!
  • Arrest van Orshoven: tuchtzaak: ook nog eens een schending van art. 6 evrm.
    • Wet is ondertussen veranderd en het OM zit daar dus niet meer. Art. 1107-1109 Ger. W. zijn verdwenen uit het Wetboek.
43
Q

Is het recht op tegenspraak absoluut?

A
  • Nee, bv. Algemene bekende feiten:
    • Bv . als het heeft gevriesd is de baan glad, dat is algemeen bekend feit. Dat mag de rechter gebruiken zonder rekening te houden met die tegenspraak. De zon schijnt, een boom heeft groene bladeren,… rechter kan dat gewoon aannemen, daar moet niet over gediscussieerd worden.
44
Q

Wat is de openbare behandeling?

A
  • Artikel 6.1 EVRM, 14 IVBPR en 148 Gw: hierop bestaan uitzonderingen.
    • Belangen van de partijen beschermen, bv. bij misdrijven zoals incest en pedofilie, veiligheid land, goede zeden,…
  • De bepaling met de minste uitzonderingen primeert en hier is dat art. 148 Gw: ruimste bescherming primeert, ook al is het van nationaal niveau.
  • Openbare behandeling heeft een belangrijke invloed op de rechtspraak / jurisdictionele rechtshandeling.
    • Omdat de UM, WM, burgers, rechtssubjecten moeten daar controle op kunnen uitvoeren. Anders risico voor geheime rechtspraak die afbreuk doet aan de beginselen van rechtsbedeling en ontsnapt aan controle van het publiek.
    • Wil dus vertrouwen in de rechterlijke macht bevorderen.
  • Strafzaken: vonnissen meestal voorgelezen maar enkel de vrijspraak of de straf.
  • Burgerlijke zaken: wordt niet meer uitgesproken dus de openbaarmaking
  • wil zeggen dat het vonnis toegankelijk is. Als procespartij gaat de advocaat die naar de griffier om dat te komen inzien en dan neemt men daar nota’s van. Publicatie van vonnissen en arresten dat is op websites, je kan dat op juridat.be bekijken.
45
Q

Wat is de motivering?

A
  • Artikel 149, eerste lid Gw en artikel 780, eerste lid, ten derde Gw: dit is op straffe van nietigheid.
  • Rechter moet enkel antwoorden op wat in uw conclusie staat en Cassatie heeft besloten dat rechters enkel moeten antwoorden op wat er in de syntheseconclusie staat = laatste conclusie die een samenvatting is van uw argumenten.
    • Er is geen positieve motiveringsplicht: rechter kan 1 argument motiveren, maar dit is geen absoluut principe.
46
Q

Wat is arrest Taxquet?

A
  • André Cools wordt neergeschoten op een parking, een politicus. Taxquet wordt verdacht en hij wordt inbeschuldiginggesteld van moord en hij komt voor Hof van Assissen en hij wordt veroordeeld.
  • Jury trekt zich terug en stemt via briefjes en ze komen terug met ‘‘schuldig’ of ‘niet schuldig’.
  • Bij burgerlijke zaken moeten ze motiveren en bij strafzaken niet.
  • EHRM veroordeelt België in 2009 voor schending van motivering bij de assisenprocedure. Ook in Frankrijk heeft ze moeten veranderen.
  • 2010: nieuw arrest Taxquet:
  • Nu: jury beraadslaagt over schuld of onschuld en dan komt Hof daarbij en voorzitter maakt een samenvatting van de motivering van de jury en zal die dan voorlezen.
47
Q

Wat met redelijke termijn?

A
  • Moeilijk want 2 belangen tegenover elkaar:
    • Rechtszekerheid: wanneer een proces jaren duurt: partijen willen closure/finaliteit.
    • Recht van verdediging: het proces serieus doen, zorgvuldig, recht op tegenspraak garanderen.
  • Men beoordeelt dit in concreto, van belang is dat proces in redelijke termijn wordt afgewikkeld.
    • Startpunt EHRM: vanaf wanneer dat de vordering wordt ingesteld en loopt tot tenuitvoerlegging, dus niet bij vonnis!
    • Ook rekening houden met de complexiteit van de zaak, belang van de zaak en het gedrag van zowel de beklaagde en de overheid.
  • Rekening houden met:
    1. Complexiteit
    2. Gedrag beklaagde
    3. Gedrag overheid
  • Argument van overbelaste hogere gerechten telt niet, tenzij het een tijdelijk en geen structureel probleem is.
  • Sanctie:
    • Schadevergoeding voor EHRM, soms ook staatsaansprakelijkheid.
    • Hierdoor had het EHRM zelf veel vertraging. Dan moest je eerst alle nationale procedures afgaan, ook staatsaansprakelijkheid maar dat was te streng dus nu minder streng.
48
Q

Wat kan je doen als het proces te lang duurt?

A
  • Mechanisme/ middel dat je als procespartij kan opwerpen als een proces te lang duurt. Op de pleitzitting neemt de rechter vonnis in beraad en dat duurt een tijdje maar volgens art. 770 moet hij binnen 1 maand nadat debatten zijn gesloten zijn vonnis uitspraken.
    • Als er 3 maanden zijn verstreken dan moet de griffier van de rechter een lijst maken van alle zaken waarbij dat beraad langer dan 3 maand duurt en dan moet hij dat overmaken aan de korpschef van de rechter en die gaat de rechter aanspraken. . Maar gebeurt in de praktijk niet.
  • Na 6 maanden: art. 648: onttrekking (niet hetzelfde als wraking als de rechter dat specifiek naar de rechter wordt gericht omdat hij partijdig is), onttrekking is naar de volledige rechtbank.
    • Dan wordt het aan een nieuwe rechtbank gegeven.
    • Dit wordt beslist door het Hof van Cassatie (dus niet hoge rechter bij wraking). Dit gebeurt amper in de praktijk.
    • Onttrekking dat wil zeggen dat na 6 maanden dat die zaak weg moet bij Hof van Beroep van Antwerpen en Cassatie zal daarover beoordelen en dan geven aan X, Y, Z van Hof van Beroep van Brussel of Gent.
49
Q

Wat zijn geen algemene beginsel van behoorlijke rechtsbedeling?

A
  • Dubbele aanleg in burgerlijke zaken = hoger beroep
  • Cassatietoezicht: er is geen algemeen recht op een beroep bij cassatie.
50
Q

Wat is de werkingssfeer van de algemene beginselen van behoorlijke procesvoering?

A
  • Uitgangspunt:
    • Organiek: hoven en rechtbanken van de gerechtelijke piramide: art. 144-145 Gw: rechterlijke macht.
    • Functionele: administratieve instanties, rechters, rechtscoleges die geschillen beslechten maar die geen deel uitmaken van de rechterlijke macht in de organieke zin van het woord.
  • Alleen de beginselen van behoorlijke procesvoering in Grondwet gelden voor de rechterlijke macht in organieke zin, maar er zit wel overlap in want er zijn ook beginselen die in de Grondwet staan die een algemeen rechtsbeginsel zijn en omgekeerd.
    • Bv. openbaarheid van de terechtzitting en openbaarheid uitspraak geldt enkel voor de rechterlijke macht in de organieke zin en dus niet voor administratieve of buitengerechtelijke rechtscolleges.
  • Algemene rechtsbeginselen die voor zowel organiek als functioneel geldt:
    • Motivering
    • Rechterlijke onafhankelijkheid
  • Enkel voor de organieke zin van het woord:
    • Behoorlijke rechtsbedeling
    • Openbaarheid zitting
51
Q

Wat zijn de algemene beginselen in het EVRM?

A
  • Zijn van toepassing bij de vaststelling van burgerlijk recht en verplichtingen. Rechtspraak vult dit autonoom in. Zij gaan bepalen wanneer iets een burgerlijk recht is of een burgerlijke verplichting, ongeacht of het nationaal als burgerlijk recht wordt beschouwd.
  • Artikel 6 EVRM en de beginselen van behoorlijke rechtsbedeling zijn van toepassing op elke geschillenprocedure waarvan de uitkomst determinerend is voor de rechten en verplichtingen van hoofdzakelijk privaatrechtelijke aard.
    • Geschillenprocedures waarvan de uitkomst determinerend is, bepalend is, voor de rechten en verplichtingen van hoofdzakelijk (er staat daar niet uitsluitend) privaatrechtelijke aard. En men vult dat redelijk breed in.
52
Q

Wat valt onder de algemene beginselen van het EVRM?

A
  • Klassieke privaatrechtelijke kwesties, die zuiver van privaatrechtelijke aard zijn: koop-verkoop, huurcontracten, onrechtmatige daad, whatever, dat klinkt logisch.
  • Maar ook bepaalde publiekrechtelijke kwesties: Als die rechten en verplichtingen van hoofdzakelijk privaatrechtelijk aard is.
    • Bv. onteigening: artikel 6 EVRM is daarop van toepassing omdat een onteigening een impact heeft op een recht dat hoofdzakelijk van privaatrechtelijke aard is, met name het eigendomsrecht. Men vult dat breder in.
    • Gevangenisregimes: ook art. 6 watn een mpact op uw persoonlijke vrijheid
    • Nationalisaties
    • Subsidies
    • Tucht
  • ​Wat valt daar niet onder (vaste rechtspraak):
    • ​Fiscale zaken en ambtenarenzaken.
  • Wat valt er wel onder: spoedprocedures en kort geding.
53
Q

Wat met artikel 6 EVRM en niet-jurisdictionele procedure?

A
  • Soms procedures, een jurisdictionele procedure voor een rechtbank of voor een administratief rechtscollege. Maar soms kan het zijn dat je daarvoor nog een voorafgaande, wat men noemt ‘niet-jurisdictionele procedure’ hebt.
    • Bijvoorbeeld een willig beroep. Je hebt een vergunning gekregen van de overheid en die vergunning wordt u geweigerd, dan kan je dat aanvechten, maar je moet eerst een willig beroep instellen bij de overheid die die vergunning heeft afgeleverd. Dus een voorafgaande administratieve aanmoediging.
    • Vraag is: speelt art. 6 EVRM ook een rol in die voorafgaande administratieve procedures?
      • Daar zegt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens: neen, in principe niet, voorzover dat de jurisdictionele procedure die daarop volgt, wél art. 6 EVRM-proof is. Als het gaat over laatste administratieve aanleg, als er dus géén jurisdictionele procedure is, dan moet die laatste administratieve aanleg ook art. 6 EVRM-proof zijn.
  • Conclusie: elke laatste instantie moet art. 6 EVRM proef zijn. Dit onafhankelijk of het een jurisdictionele procedure is of een administratieve procedure is.
    • Als er 2 jurisdictionele procedures zijn moeten ze wel allebei art. 6 evrm proof zijn.
  • Dus voorafgaande administratieve procedure moet niet art. 6 EVRM-proof zijn, op voorwaarde dat de daarop volgende jurisdictionele procedure dat wel is. Als er geen jurisdictionele procedure is, dan moet die laatste administratiefrechtelijke aanleg wel goed zijn
54
Q

Moet artikel 6 EVRM ook van toepassing zijn in graad van hoger beroep in daaropvolgende jurisdictionele aanleg?

A
  • Ja, elke jurisdictionele aanleg. Rechten van art. 6. Voor rechtbank van eerste aanleg moeten die dezelfde zijn als die voor het hof van beroep.
    • Verzet, hoger beroep, Cassatie.
    • Spoedprocedures en kort geding ook.
  • Strafzaken:
    • Breder volgens rechtspraak EVRM dan loutere straffen door strafrechter want ook strafrechtelijke procedures, die kunnen uitmonden in een sanctie.
    • Bijvoorbeeld een verbeurdverklaring, een ontzetting uit burgerlijke rechten, verval van rechten, bepaalde publicatiemaatregelen, dat moet allemaal voldoen aan art. 6 EVRM, aan de beginselen van behoorlijke strafrechtsbedeling.
    • Tuchtsancties en administratieve sancties, tucht als strafsanctie (niet burgerlijk) moet ook voldoen aan art. 6 EVRM, de beginselen van behoorlijke strafrechtsbedeling.
55
Q
  • Gerechtelijk privaatrecht
    1. Maakt deel uit van het gerechtelijk recht, maar niet van het privaatrecht
    2. Maakt deel uit van het privaatrecht, maar niet van het gerechtelijk recht
    3. Maakt deel uit van het gerechtelijk recht en van het privaatrecht
    4. Geen van de drie voorgaande uitspraken is juist.
A
  • Het heeft te maken met gelijk hebben en gelijk krijgen. Het heeft te maken met materieel recht, recht ten gronde en procesrecht. Het heeft te maken met materieel recht versus formeel recht. 72% zegt A, u hebt het bijna allemaal juist. Het juiste antwoord is A. Maakt deel uit van het gerechtelijk recht maar niet van het privaatrecht. Het privaatrecht is het materiële recht, het recht ten gronde. En het gerechtelijk privaatrecht maakt daar geen deel van uit. Het gerechtelijk recht heeft niets te maken met het materiële recht. Het is een hulpmiddel om het materiële recht af te dwingen.
56
Q
  • De exceptie van gewijsde
    1. Mag alleen door de procespartijen worden opgeworpen
    2. Mag worden opgeworpen in elke stand van het geding, dus ook voor het Hof van Cassatie
    3. Mag worden opgeworpen in hoger beroep, op voorwaarde dat het ook in eerste aanleg wordt opgeworpen
    4. Raakt de openbare orde
A
  • Wat is het zeker niet? Ik zal het anders formuleren: is dat ding van openbare orde of niet?
    • Neen. Dus D is het zeker niet. Als je dat al weet, wat is het dan ook niet?
    • B, exceptie van gewijsde mag enkel voor de feitenrechter worden opgeworpen en niet voor het Hof van Cassatie dus da’s niet van openbare orde, correct. Dus B is het ook niet.
    • C: mag worden opgeworpen in hoger beroep op voorwaarde dat de exceptie in eerste aanleg werd opgeworpen. Staat dat in de wet? Het antwoord is neen. Mag in elke stand van het geding voor de feitenrechter worden opgeworpen. ’t Is niet omdat je dat niet opwerpt in eerste aanleg dat je dat niet mag opwerpen in graad van beroep.
    • Het juiste antwoord is dus A.
57
Q
  • Beginselen van behoorlijke rechtsbedeling die volgens de actuele rechtspraak van het EHRM in art. 6 EVRM zijn terug te vinden, in of af te leiden uit die bepaling, en tevens door de Belgische rechtspraak als algemeen rechtsbeginsel worden erkend zijn:
    1. Rechterlijke motiverings-, onpartijdigheids- en onafhankelijkheidsplicht
    2. Recht tot toegang tot de rechter en rechterlijke motiverings-, onafhankelijkheids- en onpartijdigheidsplicht
    3. Rechterlijke onafhankelijkheids- en onpartijdigheidsplicht en het recht van verdediging
    4. Geen van bovenstaande antwoorden is juist
A
  • Dus beginselen van behoorlijke rechtsbedeling die zowel af te leiden uit art. 6 EVRM als door de Belgische rechtspraak als algemeen rechtsbeginsel worden erkend. Het is antwoord D, het zijn ze allemaal. Dat zijn allemaal beginselen van behoorlijke rechtsbedeling die af te leiden zijn uit art. 6 EVRM én zijn erkend als algemeen rechtsbeginsel.