Hoofdstuk VI. De rechtspleging in burgerlijke zaken Flashcards
1
Q
Wat is de rechtsvordering?
A
- Rechtsvordering is het ius agendi of het recht om beroep te doen op de rechter om een rechtsplicht te doen nakomen, om een subjectief recht te laten honoreren.
- Dit is iets anders dan het subjectief recht, maar wordt er vaak mee vereenzeldigd.
- Subjectieve rechten die geen rechtsvorderingen geven = natuurlijke verbintenissen en speelschuld. Deze worden wel beschermd door een exceptio: art. 1235, 1906 BW.
- Elke civiele rechtsverordening onderstelt een subjectief recht, maar niet elk subjectief recht wordt nog gehandhaafd door een rechtsvordering.
- Dit is dus het onderscheid tussen de ontvankelijkheid en de gegrondheid van de vordering.
- Wie geen geschonden subjectief recht heeft = niet-ontvankelijk want geen toegang tot de rechter.
- Wie ten gronde ongelijk krijgt, is door de rechter ontvangen en is dus een probleem van de ongegrondheid.
- Beide vorderingen afgewezen en rechters zijn niet verplicht te preciseren of het onontvankelijk of ongegrond is.
- Toch van belang: het gezag van het rechterlijk gewijsde is beperkt tot wat is beslist, zodat de niet-ontvankelijkheid van de vordering geen gezag van gewijsde heeft ten gronde = van belang alsnog een rechtsvordering bestaat tot handhaving subjectief recht.
- Dit is dus het onderscheid tussen de ontvankelijkheid en de gegrondheid van de vordering.
- Niet hetzelfde als de effectieve uitoefening = eis, vordering, vordering in rechte.
2
Q
Wat is de ontvankelijkheid ratione materiae van een rechtsvordering?
A
- Subjectieve rechten waaraan geen rechtsvordering is verbonden:
- Speelschuld
- Natuurlijke verbintenis
- Verlies van bestaande rechtsvordering:
- Vrijwillige beslissing door de drager van het subjectieve recht: afstand van rechtsvordering en dading. Hier wordt vrijwillig het recht om het gekrenkte subjectieve recht te handhaven afstand van genomen: art. 81, 2052. Het is dan onmogelijk om de aanspraken nog aan de rechter voor te leggen.
- Verlopen van een termijn
- Gezag van het rechterlijk gewijsde = art. 25: er is geen rechtsvordering meer als ze niet meer in cassatie kan worden opgeworpen en niet ambtshalve: art. 27.
3
Q
Wat is de belangvereiste?
A
- Artikel 17 en 18: Belang is het voordeel dat de vordering in rechte aan de eiser kan opleveren = voorwerp van zijn vordering. De oorzaak van de vordering moet de eiser nadeel hebben berokkend en het voorwerp en de vordering moet dit nadeel wegnemen.
- Belang moet reeds verkregen en dadelijk zijn. Een actio ad futurum is mogelijk.
- Persoonlijk belang zijn = geen actio popularis.
- Het moet ook rechtmatig, rechtstreeks zijn = het is onrechtmatig wanneer de vordering strekt tot de instandhouding van een onrechtmatige toestand of het verkrijgen van een onrechtmatig voordeel.
- Een onderneming mag geen rechtsvordering uitoefenen indien deze betrekking heeft op een activiteit waarvoor de onderneming niet is ingeschreven bij de Kruispuntbank voor ondernemingen. Dit is een op zichzelf staande onvankelijkheidsvoorwaarde.
4
Q
Wat is de hoedanigheid?
A
- Artikel 17: band tussen de procespartij en het subjectieve recht waarover zij in rechte treedt, de macht om een bepaald subjectief recht uit te oefenen. Dit ligt heel dicht bij belang, enkel wanneer iemand vertegenwoordigd wordt is er een zelfstandige betekenis voor hoedanigheid.
- Bijzondere toepassing = rechtsvordering tot collectief herstel = class action.
- Dit heeft gezag van gewijsde voor alle groepsleden. Een individuele vordering van groepsleden na een ontvankelijk verklaarde collectieve vordering is zonder voorwerp en onontvankelijk.
5
Q
Wat is de ontvankelijkheid ratione temporis?
A
- De termijn om een rechtsvordering te actualiseren, dus de vordering in te stellen. Meestal gaat het om vervaltermijnen = vordering wordt niet meer toegelaten wanneer de termijn verstreken is.
- Verjaring = vinden we bij matrieelrechtelijke regeling: vooral voor inleidende vorderingen.
- Verval = procesrecht: dit geldt vooral voor tussenvorderingen, rechtsmiddelen of andere incidenten.
- De toegang bij beide tot de rechter is afgesloten.
- Verjaring doet niet het subjectieve recht vervallen: een verjaarde schuld = natuurlijke verbintenis dus de rechtsvordering is verloren gegaan, maar de schuld niet. Zij blijft gedekt door de exceptie: art. 1235.
- Wachttermijnen = termijnen waarbinnen de rechtsvordering nog niet mag worden uitgeoefend en dus opgeschort. De toegang tot de rechter gaat niet verloren, maar is gewoon tijdelijk opgeschort. Nadat de wachttermijn is verlopen, ontstaat weer een recht op toegang rechter.