Ingang 17 Flashcards

1
Q

De filosofie

A

Philosophy
فلسفه

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De technologie

A

Technology

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De wekker

A

Alarm clock

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De schat

A

Darling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verder

A

ادامه

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dromen
Gederoomd

A

Dream

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wakker gelegen

A

بیدار ماندم

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ben je wel uitgerust

A

استراحت کردی؟
سرحال هستی؟

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Weet je wat ze zeiden?

A

میدونی اونها چی گفتن؟

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Sta op
Opstaan

A

بیدار شدن
Get up

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Douchen

A

Shower

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Tijdens

A

During

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gewoon

A

Ordinary
معمولی

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het college

A

Class
کلاس کالج

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Het tentamen

A

Examination
معاینه کردن بازرسی کردن
آزمایش کردن

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geschiedenis

A

تاریخ
History

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

De hypotheek

A

Mortgage
وام مسکن

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

De storing

A

Fault
عیب نقص

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Het systeem

A

System

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Ben kwijt

A

Lost
گم کردن

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Pittig

A

Spicy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Ontzettend

A

Really
Very

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Geluncht

A

Had lunch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Lust
Lusten

A

میل داشتن

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Behalve

A

Besides
بجز

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Het deel

A

Episode part

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

De serie

28
Q

Uitgenodigd
Uitnodigen

A

دعوت کرده ام
دعوت کردن

29
Q

Niet bijzonders

A

چیز خاصی نیست

30
Q

Heb je lekker geslapen?

A

خوب خوابیدی؟

31
Q

Ik ga verder met nieuwe programma

A

من دارم یه برنامه ی حدید رو ادامه میدم

32
Q

Heb je een leuk dag

A

Gewoon,niet bijzonders

33
Q

Ga maar gauw zitten

A

Nog even mijn hand wassen

34
Q

Heel vreemd

A

خیلی عجیبه

35
Q

Gegevens

36
Q

Wil jij de bank nog even bellen over die hypotheek?

A

Ik zal meteen de afpsraak veranderen

37
Q

Zullen we zo naar bed gaan

A

Ik heb ook zin om te slapen

38
Q

Vergadering

A

جلسه کاری

39
Q

Het bedrijf

A

کمپانی
شرکت

40
Q

Alvast

A

در حال حاضر

41
Q

Storing

42
Q

Smeert

A

مالیدن

43
Q

Oplossen

A

حل کردن

44
Q

Ga je die serie ook volgen?

A

Die serie lijkt me niet zo leuk, dus ik denk het niet

46
Q

Verstaan

Ik versta
Je verstaat

A

متوجه شدن درک کردن

47
Q

Verstond
Ik verstond het even niet
Ji verstond
Wij verstonden

A

گذشته ساده verstaan
یه لحظه متوجه نشدم

48
Q

Ik heb verstaan
Wij hebben verstaan

A

من متوجه شده ام
ما متوجه شده ایم
V.t.t

49
Q

hartstikke leuk

A

بسیار عالی

50
Q

ik heb sinds kort een nieuwe vriend

A

من اخیرا یک دوست پسر جدید پیدا کردم

51
Q

Onze wasmachine doet het niet

A

u moet bij afdeling beheer zijn, ik verbind u daar
شما باید با بخش مدیریت تماس بگیرید، من شما را در آنجا وصل خواهم کرد

52
Q

ik zal een monteur sturen

A

من یک تکنسین میفرستم

54
Q

graag gedaan, prettig dag verder

A

خوش آمدید روز خوبی داشته باشید

55
Q

wachten op

A

Ik wacht er al tien minuten op.
(ده دقیقه‌ست منتظرش هستم)

56
Q

denken aan

A

Denk je er nog aan?
(هنوز بهش فکر می‌کنی؟

57
Q

praten over

A

Ze praten er vaak over.
(اونا زیاد در موردش صحبت می‌کنن)

58
Q

rekenen op

A

Ik reken er echt op.
(واقعاً روش حساب می‌کنم)

59
Q

zich interesseren voor

A

Hij interesseert zich er erg voor.
(خیلی بهش علاقه داره)

60
Q

kijken naar

A

Kijk je er nog steeds naar?
(هنوز داری نگاهش می‌کنی؟)

61
Q

luisteren naar

A

Ik luister er elke dag naar.
(هر روز بهش گوش می‌دم)

62
Q

boos zijn op

A

Ben je er nog steeds boos op?
(هنوز ازش عصبانی هستی؟)

63
Q

bang zijn voor

A

Ze is er bang voor.
(ازش می‌ترسه)

64
Q

dromen van

A

Ik droom er elke dag van.
(هر روز بهش فکر می‌کنم / خوابش رو می‌بینم)