Identiteitstheorie Flashcards

1
Q

Materialisme / fysicalisme

A

Een andere vorm van monisme:
Alleen de fysische substantie bestaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de minimale aanname/eis van het materialisme volgens Kim Jaegwon?

A

Elke materialist accepteert lichaam-geest superveniëntie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Superveniëntie

A

In de zin als twee toestanden fysisch gelijk zijn (A), dan dat ze dit mentaal ook (B) noodzakelijkerwijs zijn.

Bijv. Star trek; Riker en Riker* zijn hetzelfde
En de stad supervenieert op de rangorde van de gebouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke drie soorten identiteit zijn er?

A
  1. Persoonlijke identiteit
  2. Kwalitatieve identiteit “identieke tweeling”
  3. Kwantitatieve identiteit “a = b”
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar ging de MBIT om volgens Ullin T. Place?

A

Om empirische constatering
Dus: MBIT stelt dat we het of al ontdekt hebben, of dat de data in die richting wijzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Contingente waarheid

A

Je kunt het ontkennen zonder in een contradictie terecht te komen

Bijv. “Waarschuwingsborden zijn driehoekig”, dit is waar in NL maar misschien niet in AUS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe zagen we vroeger en nu een identiteitsuitspraak?

A

Vroeger: Contingente waarheid
Nu: Als we ontdekt hebben dat a = b, dan is dat een noodzakelijke waarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noodzakelijke waarheid

A

Het had niet anders kunnen zijn
Let op: Conditional! “Als we hebben ontdekt dat dat zo is”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

A priori

A

Je kan de waarheid van een uitspraak vaststellen, door goed na te denken (zonder empirisch onderzoek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

A posteriori

A

Je kan de waarheid van een uitspraak enkel vaststellen door empirisch onderzoek te doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar argumenteerde Saul Kripke tegen?

A

Lang dachten mensen dat a posteriori ontdekte waarheden contingent waren, hier argumenteerde Kripke tegen

Bijv. We gebruikten het woord ‘water’ al voor bekend was dat water hetzelfde is als H2O, in alle mogelijke werelden verwijst dit naar hetzelfde, als je zegt dat water ook naar XYZ kan verwijzen dan verander je de taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat stelt de MBIT?

A

Alle mentale toestanden zijn identiek met bepaalde brein- (of lichaams-) toestanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de MBIT ook wel?

A

Reductionistisch materialisme

De reductie van mentale toestanden naar hersentoestanden; als die hersentoestanden bestaan, dan bestaan dus de mentale toestanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Eliminativisme bij de MBIT

A

Als we een mentale toestand kunnen reduceren tot een hersentoestand, dan identificeren we die mentale toestand dus met die hersentoestand

We elimineren die toestand dan dus niet, want als a = b, en b bestaat, dan moet a ook bestaan

Wel is het zo dat we bijv. het woord ‘pijn’ niet meer nodig hebben (want pijn = vuren van c-vezels)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is eliminativisme?

A

Elimineert de mentale toestanden

Stelt dat mentale toestanden niet bestaan (en dus hebben we mentale termen niet meer nodig, schrapt ze uit de ontologie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Type fysicalisme

A

Als we hebben ontdekt dat pijn = het vuren van c-vezels

Dan is elk token (individuele toestand) van het type pijn is identiek met een token van het type c-vezel vuren

17
Q

Argumenten pro MBIT

A
  1. Het is de eenvoudigste verklaring (a = b)
  2. Ockhams scheermes (spaarzamer om maar 1 type in je ontologie op te nemen
  3. Causale rol argument (we ontdekten dat DNA de causale rol vervult: genen = DNA)
18
Q

Argumenten contra MBIT

A
  1. De wet van Leibniz (als x een eigenschap heeft die y niet heeft, of andersom dan x = niet y)
  2. Meervoudige realiseerbaarheid
19
Q

Differentiating properties

A

Onderscheidende eigenschappen

De wet van Leibniz biedt de mogelijkheid om te zoeken naar een eigenschap die het brein heeft, maar de geest niet of andersom

20
Q

Meervoudige realiseerbaarheid

A

Bijv. vloeibaarheid is meervoudig realiseerbaar
Maar, water moet H2O zijn

Als iets meervoudig realiseerbaar is, is reductie ervan onmogelijk

21
Q

Wat zouden twee reacties van MBIT op meervoudige realiseerbaarheid zijn?

A
  1. Het gaat niet om de verschillen, maar om de overeenkomsten
  2. Het gaat niet om type identiteit, maar om token identiteit (maak MBIT zwakker)
22
Q

Wat is in principe het enige probleem voor de MBIT?

A

De geest lijkt meervoudig realiseerbaar te zijn