Belichaamde, gesitueerde en uitgebreide geest Flashcards

1
Q

Wie nemen de geest én de wetenschap serieus in het lichaam-geestdebat?

A

De materialisten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Frankenstein hypothese / brein in het vat hypothese

A

Niet kijken naar de rest van het lichaam of de omgeving in de poging de geest te begrijpen

Brein-centrische opvattingen: MBIT, functionalisme, connectionisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het connectionisme lijkt een goed alternatief voor het functionalisme te zijn. Maar waarom is het net niet goed genoeg?

A

Het is brein-centrisch

De suggestie is er dat de superveniëntiebasis breder is dan alleen het brein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Belichaamde en gesitueerde geest

A

Zowel het lichaam als de omgeving spelen een belangrijke rol voor cognitie (en soms bewustzijn) dan tot nu toe is erkend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Belichaamde cognitie

A

De cognitieve toestanden van een wezen worden bepaald of minstens sterk beïnvloed door het type lichaam dat het wezen heeft
- Bijv. onze concepten van ‘voor’ en ‘achter’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gesitueerde cognitie

A

De cognitieve toestanden van een wezen worden bepaald of minstens sterk beïnvloed door het type omgeving waarin het wezen leeft
- Bijv. nestbouw termieten: door verdamping worden de feromonen in de modderballen naar boven verplaatst in de modderballen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Stigmergic routine

A

Een teken in de omgeving om werk te verrichten
- Bijv. de nestbouw termieten –> verdamping feromonen –> nest verder bouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij het nestbouw termieten voorbeeld is er geen opzichter en geen plan nodig. Welke conclusie kun je hieruit trekken over cognitie?

A

Dat we hier (waarschijnlijk) te maken hebben met cognitie zonder intentionaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Belichaamd bewustzijn

A

De bewuste toestanden van een wezen worden bepaald of minstens sterk beïnvloed door het type lichaam dat het wezen heeft
- Bijv. Shawcross: zijn mentale toestanden worden bepaald door de abnormale eigenschappen van zijn lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gesitueerd bewustzijn

A

De bewuste toestanden van een wezen worden bepaald of minstens sterk beïnvloed door het type omgeving waarin het wezen leeft
- Bijv. kleurervaring: kleur kan anders ervaren worden als de omgeving anders is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom is het vanuit evolutionair perspectief niet vreemd dat cognitie en bewustzijn belichaamd en gesitueerd zijn?

A

Alle levende dingen zijn in hun geheel geëvolueerd en dat gebeurde altijd in een bepaalde omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarop heeft de positie van Clark en Chalmers met betrekking tot de uitgebreide geest alleen betrekking op?

A

Cognitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat beweerden Clark en Chalmers?

A

“Om problemen op te lossen gebruiken we soms de omgeving”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

“Where does the mind stop and the rest of the world begin?”
Wat zijn twee mogelijke antwoorden hierop?

A
  1. Internalisme: de geest stopt waar het brein (lichaam) stopt
  2. Actief externalisme: de omgeving is deel van het cognitieve proces (positie van Clark en Chalmers)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De extended mind hypothese (EMH)

A

De cognitieve geest stopt niet daar waar het brein (lichaam) stopt

De cognitieve geest strekt zich (soms) uit in de wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat behoort tot de extended mind checklist?

A
  1. Gelijkheid / Parity
  2. Voorhanden
  3. Betrouwbaar
  4. Gemakkelijk
17
Q

Gelijkheid / Parity

A

Als je het in je hoofd zou doen, zou het dan tellen als cognitie?

18
Q

Voorhanden

A

Gebruik je het normaal? Is het makkelijk beschikbaar/aanwezig? Is het betrouwbaar voorhanden?

19
Q

Wat zijn twee argumenten voor de EMH?

A
  1. Otto’s notitieboekje (waar is het MoMa?)
  2. Leonards tattoos (film Memento)
20
Q

Wat zijn argumenten tegen de EMH?

A
  1. Kan Leonard zich herinneren dat hij de tattoos heeft laten zetten? Nee? Is dit dan wel betrouwbaar?
  2. ‘Geen nieuwe informatie’ zou ook een criterium moeten zijn, maar dan is het geen deel meer van extended mind (google maps voor ons vergeleken met Otto’s en Leonard’s herinneringen)
21
Q

Wat is de conclusie over de EMH als het gaat om intentionaliteit?

A

Het lijkt erop dat we vooruitgang zien als het gaat om intentionaliteit, maar de EMH gaat te ver