Hygiëne: Belangrijk voor het examen Flashcards
Wat is desinfectie?
= ontsmetting
inactivatie van micro-organismen
Wat is sterilisatie?
= doden van alle micro-organismen => volledige vrijheid van micro-organismen
Dräger systeem:
- wat?
- waarom?
= systeem om schadelijke gassen id atmosfeer te meten
-> met een pompje w een constante hoeveelheid lucht aangezogen via een capillair (versch capillair vr versch schadelijke stoffen) => als er dan een chemische reactie optreedt krijg je kleurvorming (hoe meer kleurvorming, hoe hoger de concentratie aan schadelijk gas)
Voorbeelden van tellurische organismen
= ‘aardse’ micro-organismen
- anthrax = miltvuur
- gangrene
- tuberculose
- eryspelas = vlekziekte
- salmonella
- brucella
- listeria
Hoe pak je de hardheid van water aan? / Hoe los je het probleem van hard water op?
dmv een waterontharder -> bestaat uit centrale kolom met hars, wat een groot absorberend vermogen heeft -> Ca en Mg en Fe zullen ‘blijven plakken’ in de hars -> water dat er uitvloeit = onthard
na een tijdje w de hars verzadigd -> spoelen met zout (NaCl) => gebonden ionen w losgemaakt vd hars => regeneratie vd hars
hardheid bruikbaar water 8-16°D
lager dan 5,6°D => corrosie
hoger dan 16°D => bepaalde GM slaan neer (& meer beperkte zeepwerking)
Hoe chemische vervuiling drinkwater?
Hoe pak je het probleem aan?
Nitratie (aeroob milieu) -> een vd chemische contaminanten van water is stikstof ovv ammoniak (NH3) -> nitratie dmv bep bacteriën zoals nitrobacter of nitrosamonas => oxidatief proces => NH3 reageert tot nitriet (NO2) -> verdere oxidatie van nitriet geeft nitraat (NO3) -> als nitraat in drinkwater terecht komt => nitraat in dikke darm (anaeroob milieu) w NO3 terug omgezet tot NO2 => kan leiden tot heamotoxische effecten => DENITRIFICATIE NODIG
Denitrificatie = anaeroob proces dat nitraat omzet nr N2 mbv bacteriën zoals achromobacter, pseudomonas,… -> N2 = normaal gas, is ok
Kritische punten tijdens opfok van een dier =
- hygiëne bij geboorte (1e contact met bacteriën = vaginale flora vd moeder)
- hygiëne bij het spenen (infectiedruk niet zo goed onder controle => veel ziektes)
=> infectiedruk zo laag mogelijk houden
Formolfumigatie
= vorm van gassterilisatie
1) terrein hermetische afsluiten
2) formol fumigatie bij 20°C en 80% RV gedurende 24u => zorgt vr de denaturatie van eiwitten => bacteriën doodt => steriele materialen & domeinen/ruitmes
3) ammoniumcarbonaat loslaten => neutralisatie formol
formol prikkelt in neus en is zeer toxisch (op lange termijn kankerverwekkend)
formol w ook gebruikt vr bewaring van lijken
Leptospira
- synoniemen
- verspreiding
- transmissie
- symptomen
= ziekte van Weil = L. icteroheamorraghia
verspreid dmv urine van geïnfecteerde ratten
overdracht via sneden/krassen in huid OF via mond/keel/ogen na contact met geïnfecteerde urine of besmet water (riolen, greppels)
griepachtige symptomen + zware hoofdpijn
Brodifacaum
= anticoagulantia rodenticide van de 3e generatie
- zeer toxisch na 1 enkele opname
- halfwaardetijd van 1 week => dier gaat zich niet ziek voelen => geen lokaas nodig
- anti vit K werking
Bespreek de indeling vd rodenticiden
- anticoagulantia = eerstelijnsaanpak
- > antagonisme van vit K => geen productie bloedstollingsfactoren => bloed droogt op in lichaam van dier => mummificatie
- > bvb warfarine, brodifacaum
- > opdeling in 3 klassen
- niet anticoagulantia
- > zijn heel giftig
- > neuro -of gastrotoxische effecten
- > altijd lokaas nodig
- > bvb scillroside, crimidine, cholecalciferol
Bespreek de relatie van rodenticiden en hun halfwaardetijden
hoe langer de halfwaardetijd hoe beter want dier zal zich dan niet ziek gaan voelen bij het eten van het vergif waardoor er geen lokaas nodig is
Hoe zit het met de legperiodes op een leghennenbedrijf?
1e legperiode = 10x 4 weken (10md)
ruiperiode van 4wk (verenkleed w verwisseld)
2e legperiode = 8x 4 weken
(2e legperiode is korter want dieren zijn ouder en productie gaat achteruit met leeftijd)
- kippen gaan 2 legperiodes mee
- 3-4wk na aankomst in legbedrijf begint de eileg, kippen zijn dan ongeveer 22wk
- eileg piek op 26wk
courante problemen op konijnenbedrijf
- ventilatie moet goed zijn want konijnenurine geeft snel ammoniakvorming => irritatie luchtwegen => pasteurella = snuffles (snot, niezen, natte neus, vieze voorpoten dr schoonmaken vd neus)
- coccidiose (darminfectie) => diarree (=> konijnen ku ervan doodgaan)
- > nr 1 oorzaak = gedaalde weerstand
- > behandeling met robenidine
- fungi: microsporum canis (zoönose)
- myxomatosis (vliegen) -> meeste konijnen overleven dit niet
- bruine hazenziekte = RCD = rabbit calicivirus disease = hyperactief hemorragisch virus
- voetzool trauma -> staphyloccocus (vloerkwaliteit)
Biohazard levels in labo’s
BSL 1: basis bioveiligheid, standaard praktijken (onderwijs & research)
BSL 2: basis bioveiligheid, level 1 pathogenen, biohazard teken, beschermende kledij (gezondheidszorg & research)
BSL 3: inperking, level 2 pathogenen, speciale kleding, gecontroleerde toegang (speciale diagnostiek en research)
BSL4: maximale inperking, level 3 pathogenen, luchtsluis, douche & speciale waste disposal (gevaarlijke pathogenen unit)