Huisvesting: Bouw & inrichting van de stal Flashcards

1
Q

De bouw van een nieuwe stal is gekoppeld aan een bouw -en milieuvergunning. Welke wetgeving volgt het milieu aspect? In hoeveel delen is deze georganiseerd?

A

VLAREM wetgeving = Vlaams regelement voor milieuvergunning => georganiseerd in 2 boeken

  • VLAREM 1 bevat de algemene principes
  • VLAREM 2 bevat de bijzondere voorwaarden per sector
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kan je in VL zomaar een nieuw landbouwbedrijf opstarten? Waarom wel of waarom niet?

A

Je kan in VL geen nieuw landbouwbedrijf meer opstarten omdat je een bepaalde hoeveelheid mestquotum moet toegekend krijgen en de totale hoeveelheid mestquotum ligt vast => betekent dus dat een ander bedrijf zal moeten stoppen vooraleer iemand nieuw zou kunnen starten, maar er moet ook rekening mee gehouden worden dat als een bedrijf stopt 25% van de emissierechten niet overgedragen worden, die gaan rechtstreeks ‘in de vuilbak’ om de druk op het milieu te verminderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

VLM =

A

Vlaamse Land Maatschappij

=> Mestbank is hier onderdeel van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Richtlijn =

A

bindend in doel, maar niet in manier waarop dit doel bereikt wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat wordt bedoelt met grondgebondenheid

A

= de mest dat geproduceerd wordt op het bedrijf moet je ook op eigen bedrijf kunnen kwijt geraken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent het als een stal op 20 jaar wordt afgeschreven?

A

Elk jaar worden dan een 20ste vd investeringskosten in mindering gebracht van je omzet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat wordt bedoelt met het mestdecreet

A

Mestdecreet bepaalt de verplichtingen waaraan landbouwers in Vlaanderen moeten voldoen bij de productie en verwerking van mest, het bemesten van de landbouwgrond en het transport en opslag van meststoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijf een loopstal

A

= ligboxenstal
Koeien kunnen vrij rondlopen en er zijn ligboxen aanwezig (geen vaste plekken) met eventueel matrassen of rubberen matten of strooisel zodat koeien zacht kunnen liggen. Ligboxen zijn van elkaar gescheiden en er is in elke box een knie -en schoftboom. Er is een roostervloer waar de mest door valt in een mestput.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beschrijf een grupstal

Geef 4 voordelen & 4 nadelen

A

= bindstal (komt bijna niet meer voor)
Koeien kunnen niet vrij rondlopen, ze staan vastgebonden naast elkaar, kop aan kop en achter hen loopt een ‘grup’ = soort van goot waar de mest en urine in wordt opgevangen => vanuit grup wordt mest afgevoerd of mest komt rechtstreeks in mestkelder terecht

voordelen: betere individuele zorg + minder kreupele dieren + ecologischere stallen (minder ammoniak emissie) + economisch en praktisch voor klein aantal dieren
nadelen: minder beweging + minder ergonomisch (want je moet dieren vastbinden en ertussen kruipen om te melken en je moet mest afvoeren) + te duur voor grote groepen dieren + weinig flexibel in inrichting + tochtgedrag is minder goed waarneembaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Beschrijf een potstal

A

Koeien staan op stro en laten daar hun mest en urine in vallen, op een vieze laag stro wordt een laag verse stro geworpen => dit wordt regelmatig herhaald (pot kan tot 1,5m diep zijn)

Potstal wordt 1 of 2 keer per jaar uitgemest wanneer de koeien naar buiten gaan (voorjaar) => mest wordt dan uitgereden over het land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat wordt bedoelt met een dierplaats?

A

ligplaats + mestplaats + voederplaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke dieren vinden we terug in het melkkoeiencompartiment?

A
  • producerende dieren (lacterende dieren)
  • droogstaande koeien
  • vaarzen enkele weken voor de partus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Beschrijf een ideale afkalfbox;

A

= ingestrooide potstal

  • stal moet zeer proper en makkelijk reinigbaar zijn (denk aan ergonomie)
  • koe moet makkelijk bij eten en drinken kunnen want gedaalde eetlust dus koe zal niet veel moeite willen doen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Huisvesting moet voldoen aan een aantal basiscomforteisen: welke?

A
  • staan
  • liggen
  • eten
  • drinken
  • mest maken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoeveel legkippen max per m² in een scharrelkooiensysteem?

A

maximum 9 dieren per m²

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoeveel vleeskippen max per m² ?

A

maximum 33kg per m²

maar; als boer goede resultaten en laag sterftecijfer kan aantonen mag het tot 42kg per m²

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoeveel ruimte moet vleesvee hebben?

A

1m² per 100kg levend gewicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Ligbed in een melkveestal:

  • totale lengte? formule
  • afstand tussen opstapje van het ligbed en scheidingswand tss de ligbedden mag max:
  • breedte van een ligbed? cijfer
  • hoogteverschil mestgang - ligruimte
  • helling ligbed
A
  • totale lengte = kopruimte + ligbedlengte = KR + LL
  • F = 20-30 cm
  • meestal 1,2m breed
  • opstapje 15-20cm van de grond
  • 2% helling
19
Q

Perching =

A

wanneer koe met voorpoten in het ligbed staat en met achterpoten op mestrooster = onnatuurlijk gedrag
=> verhoogd risico op mankheid want 70% vh LG zal steunen op de achterbenen als koeien perchen

Verhoogde stresslevels want koeien durven niet te gaan liggen omdat ze bang zijn dat ze niet meer recht geraken of omdat ze niet mogen gaan liggen wegens sociale druk

20
Q

Technopatieën zijn het gevolg van slechte huisvesting. Geef hiervan enkele voorbeelden in een loopstal van melkvee.

A
  • zoolulsurs
  • koe staat gekruist met voorbenen => koe draagt 60% vh LG op voorpoten op mediale klauwen => kruisen is manier om mediale klauwen te ontlasten
  • koe staat wijdbeens met achterbenen => koe draagt 60% van het LG op achterbenen op laterale klauwen => wijdbeens gaan staan is manier om laterale klauwen te ontlasten
  • schoftbuilen (door slecht geregelde schoftboom)
  • kniebuilen (want koe zal in de natuur de neiging hebben om been te strekken en als ze dit binnen ook gaan proberen kunnen ze door de aanwezigheid van de knieboom schade oplopen)
21
Q

Er zijn 2 grote motivaties om het aantal dierplaatsen in een stal te bepalen. Welke 2 eisen zijn er?

A
  • Teelttechnische eisen

- Arbeids -of organisatorische eisen

22
Q

Beschrijf de teelttechnische eisen op een melkveebedrijf

A

de productiecapaciteit van afdeling 1 moet gelijk zijn aan de productiecapaciteit van afdeling 2
(Productiecapaciteit = het aantal keer dat een dierplaats gebruikt wordt in een bepaalde periode x het aantal individuele dierplaatsen in die afdeling)

de gebruiksduur van 1 dierplaats is de som van:

  • verblijfsduur van een dier
  • periode voor reiniging
  • sanitaire leegstand
  • voorbereiding voor komst van nieuwe dieren
23
Q

Tussenkalftijd formule

A

TKT = drachtduur + interval kalving-dekking

24
Q

Leeftijd bij reform formule

leeftijd bij reform = gebruiksduur van een koe

A

de gebruiksduur van 1 dierplaats is de som van:

  • verblijfsduur van een dier
  • periode voor reiniging
  • sanitaire leegstand
  • voorbereiding voor komst van nieuwe dieren

Leeftijd bij reform = leeftijd eerste kalving + [ TKT x (gemiddeld aantal kalvingen per koe - 1) ] + periode laatste kalving - reform

25
Q

relatief aantal te vervangen koeien per jaar berekenen: formule

A

te vervangen koeien = 365 / [(aantal kalvingen per jaar - 1) x TKT]

26
Q

Totaal aantal dieren op bedrijf =

A

totaal # dieren = # productieve koeien x [ (leeftijd reform / aantal kalvingen per jaar - 1) x TKT ]

27
Q

Arbeidsorganisatorische eisen op varkensbedrijf

A

op varkensbedrijf is er het weeksysteem (meest extreme voorbeeld hiervan is all in all out)
=> weeksysteem laat toe dat groepen dieren samen gezet worden die geinsemineerd moeten worden of gecastreerd moeten worden => je moet dus niet elke dag gaan insemineren of dergelijke => arbeid is beperkt

28
Q

worpen per week formule

A

worpen per 100 zeugen per jaar / # te houden jonge zeugen

29
Q

verblijfsduur binnen een kraamhok formule

A

(binnenbrengen zeug-werpen) + (werpen-spenen) + (reinigen-leegstand) = verblijfsduur

30
Q

plaatsen id gespeende biggenboxen formule

A

= # worpen per 100 zeugen per jaar x ( # gespeende biggen per zeug / # te houden jonge zeugen )

31
Q

Mechanisch rantsoeneringssysteem = systeem zodat alle dieren gelijktijdig kunnen eten => hoe werkt dit?

A

er zijn 2 fases:

  • de vulfase => hoppers (= voerreservoirs in leidingen) worden gevuld
  • de verdeelfase => alle voederbakken worden simultaan gevuld
32
Q

Eigenschappen van een goede voederplek

  • breedte van de voederplaats moet min … zijn
  • vreetlengte =
A

breedte van de voerplaats moet minstens 75cm zijn

vreetlengte = aantal dieren x 0,65m

33
Q

Dampslaper =

A

koe die op rooster gaat liggen ipv in ligbox => ofwel door te weinig plek ofwel doordat koe nooit geleerd heeft om in ligbox te gaan liggen

34
Q

welke hokverrijking is noodzakelijk bij legkippen?

A
  • zitstokken => 15cm per dier
  • strooisel => voor stofbaden en scharrelen
  • legnest => 100-125cm² per hen
35
Q

welke voorbeelden van comfortgedrag dat legkippen meer kunnen uiten in niet-kooisystemen ken je?

A
  • vleugelslaan
  • rekken
  • verenpoetsen
36
Q

Wat is drijfmest?

A

= mest zonder stro of iets anders, wat rechtstreeks in mestkelder valt
=> kan via mestton uitgereden worden of geïnjecteerd worden in weides
=> hoog watergehalte
=> bij omroeren komen schadelijke gassen vrij
(bvb varkensstal of loopstal melkkoeien)

37
Q

wat is stalmest ?

A

= mest gemengd met strobedekking en geabsorbeerde urine

bvb in potstal koeien

38
Q

Wat is een mestkelder en wat zijn de vereisten?

A

= verzamelplaats voor mest

  • bestaat uit grondplaat en opstaande muren in beton
  • er moeten openingen zijn voor het mengen van de mest en die openingen moeten zich buiten de stal bevinden
  • er zijn zuig -en vulleidingen
  • kelder moet zo gebouwd zijn dat er geen ruimten boven de mest kunnen ontstaan die volledig van de buitenlucht zijn afgesloten
  • mestkoeling is belangrijk want uit koude mest komt minder CH4 vrij
39
Q

NER =

A

Nutriënten Emissie Rechten
Als je melkkoe wil houden is aan die koe een bep hoeveelheid stikstof en fosfaat toegekend dat het dier zal produceren => dit wordt vastgelegd om impact op milieu in te schatten

40
Q

Overbemesting =

Overbemesting leidt tot =>

A

overbemesting is wnnr meststoffen meer mineralen aanvoeren dan de plant kan opnemen => leidt tot oetrofiëring = ongewenste overmaat aan nutriënten => leidt tot extreme algengroei in oppervlaktewater => nitraat in drinkwater & ammoniak & lachgas in de lucht

41
Q

Welke soorten melkstallen zijn er en waar wordt het melkstel gehangen bij elke vorm

A
  • visgraat: hoek van 45-50° => melkstel voor achterpoten
  • zij aan zij: hoek van 90° => melkstel tss achterpoten
  • tandem (variatie op visgraat)
  • carrousel: binnenmelker => melkstel voor achterpoten
  • carrousel: buitenmelker => melkstel tussen achterpoten
42
Q

De verblijfsduur van een dier voor 1 melkbeurt =

wat wordt daar in gerekend?

A

6-8 minuten:

  • binnenkomen
  • voorbehandeling
  • aankoppeling melkstel
  • nabehandeling
  • wachten
  • buitengaan

+ tijd van het effectieve melken (mag max 1,5u zijn)

43
Q

Hoe werkt het melksysteem? (teken ook)

A

Er is een luchtvoerend, vacuum deel en een melkvoerend deel.

Vacuümpomp heeft aangepast vermogen aan grootte vd melkmachine en vermijdt drukschommelingen => luchtpijpleiding => pulsator = drukwisselingssysteem: pulseert 50-60x per minuut => als melkstel correct is aangesloten op tepels (luchtdichte bevestiging van tepelvoering in tepelbeker) ontstaat een pulsatieruimte => door pulsator wordt die afwisselend in onderdruk en atmosferische druk gezet => door het drukverschil opent het tepelkanaal => melk gaat via melkslang naar melkpijpleiding (roestvast staal) => melk komt terecht in groot melkvat