Huisvesting: Klimaatparameters & Ventilatie Flashcards

1
Q

Welke klimaatparameters zijn er?

Wat is de belangrijkste?

A

* temperatuur

* relatieve vochtigheid

* luchtsnelheid

* gasconcentratie

* licht

* stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De optimale staltemperatuur moet in de thermoneutrale zone liggen. Welke factoren beïnvloeden de TNZ?

A

De TNZ zal verschuiven afhankelijk van:

* diergebonden factoren: voederopname, productieniveau, leeftijd, fysiologische toestand van het dier

* huisvestingsfactoren: luchtsnelheid, bezettingsgraad (groepsgrootte), type vloer en vloerbedekking, luchtvochtigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke factoren hebben invloed op de thermoneutrale zone bij biggen. Verduidelijk met het tekenen van 2 grafieken.

A

* Lichaamsgewicht => de onderste kritische T zakt naarmate varkens groeien, op 60kg wordt het voer geminderd waardoor minder energie en vet beschikbaar is voor isolatie => onderste kritische T zal terug stijgen

* Luchtsnelheid => hoe hoger de luchtsnelheid, hoe hoger de onderste kritische temperatuur (want grotere luchtsnelheid = slechtere isolatie dus meer verwarming nodig om op te warmen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de maximale luchtsnelheid in het micro-klimaat van dieren?

A

0,2 m/sec

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke gevolgen heeft een te lage RV? (lager dan 60%)

A

* slijmvliezen drogen uit => mucociliair apparaat in luchtwegen valt stil (ciliënstase)

* meer stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke gevolgen heeft een te hoge RV? (meer dan 80%)

A

* infectiedruk stijgt

* vochtige stalwanden en vloeren door condensatie

* slechtere isolerende eigenschappen van bouwmaterialen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is tocht?

A

= een plots toegenomen windsnelheid met tijdelijk overmatig warmteverlies waardoor dier niet tijdig kan compenseren door thermoregulatie (warmteverlies via convectie en isolerende capaciteit van de vacht gaat verloren)

= verhoogde luchtsnelheid samen met plotse afkoeling

=> wanneer dier in grote luchtverplaatsingstoestand staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verduidelijk het ventilatieniveau adhv een grafiek

A

Stookgrens = die buitentemperatuur waarbij binnen geen verwarming meer nodig is

* Onder de stookgrens is de ventilatiebehoefte volgens de gassen/vochtbalans groter dan die volgens de warmtebalans (onder de stookgrens ventileren volgens wartmebalans zou risico geven op te hoge RV) => als de butentemperatuur lager is dan 5°C zal de RV dalen met dalende T ipv stijgen waardoor de minimumventilatie vooral bepaald wordt door de gassenbalans

* Boven de stookgrens is de ventilatiebehoefte volgens de warmtebalans hoger (risico voor daling van de luchtvochtigheid en dus stof en uitdroging slijmvliezen) => bij ventilatie volgens de warmtebalans zou je ventilatie oneindig moeten laten toenemen om de geproduceerde warmte af te voeren (als gewenste staltemp gelijk is aan de buitentemp) => begrenzing door maximum ventilatie

Gearceerde zone => bijverwarming nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Loefzijde =

Leizijde =

A

Loefzijde = kant waar wind tegen beukt

Lijzijde = down wind zijde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe bereken je de grootte van een luchtinlaatopening?

A

maximumventilatie / windsnelheid

(maximumventilatie = Qvmax = maximale bezettingscapaciteit x aantal kg dieren in de stal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de ventilatie-efficiëntie?

Wat is een gunstige en niet gunstige waarde?

A

= VE = (gassenconcentratie uitlaat - gassenconcentratie inlaat) / (gassenconcentratie in microklimaat van het dier - gassenconcentratie inlaat)

Als VE = 1 => uniforme verdeling, homogene ventilatie

Als VE > 1 wordt het microklimaat efficiënter geventileerd dan derest dus dat is gunstig

Als VE < 1 dan zit je met een dode hoek dus dat is niet gunstig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Natuurlijke ventilatie door wind: Hoe staat een stal best georienteerd en waarom?

A

Windrichting bepaald ventilatiestromen en omdat de wind in BE hoofdzakelijk ZW wind is staat een stal best NW-ZO georienteerd (lange kant moet loefzijde zijn : kant waat wind tegen beukt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de belangrijkste problemen bij natuurlijke ventilatie?

A

* Te weinig doorstroom van verse lucht in de stal

* Groot risico op tocht, vnl in kleine stallen

* Slechte stalorientatie of obstakels rond de stal (op minder dan 15m van de stalwanden)

* Tocht thv de luchtinlaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn voordelen van natuurlijke ventilatie:

A

* goedkoop want natuurlijke energiebronnen

* eenvoudige installatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn nadelen van natuurlijke ventilatie?

A

* Beperkte capaciteit

* moeilijk regelbaar

* geen externe luchtbehandeling mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn voordelen van mechansche ventilatie?

A

* goed regelbaar

* minder verwarmingskosten

* betere luchtverdeling mogelijk

* luchtbehandeling mogelijk

17
Q

Wat zijn nadelen van mechanische ventilatie?

A

* hoog elektriciteitsverbruik => duurder

18
Q

Is er een tochtrisico in de buurt van uitlaten?

A

Neen, maar soms is uitlaat ook inlaat en in dat geval wel!

Luchtverdeling bij de uitlaat is uniform

19
Q

Luchtverdeling in de inlaat wordt bepaald door:

A

* luchtsnelheid van inkomende lucht

* richting van de inkomende lucht

* temperatuursverschil binnen-buiten

* plaats van de dieren tov de inlaat

20
Q

Coanda effect =

A

= plafond effect

= afbuigen van de luchtstroom naar het plafond toe, zelfs al staat de luchtinlaat opening een halve m onder het plafond => luchtstraal zal eerst de neiging hebben om aangezogen te w dr het plafond vooraleer de lucht zakt

21
Q

Wat is het getal van Archimedes en wat zegt het over de luchtstroom?

A

getal van archimedes = Ar = potentiele energie / kinetische energie

Ar hoog = gevaar voor vallende luchtstroom => lucht valt gewoon binnen op eerste dieren bij het binnenkomen door de inlaat

Ar laag = gunstig => lucht wordt veel dieper de stal ingestuurd

22
Q

Welke zaken kunnen leiden tot een gehinderde luchtstroom?

A

* gordingen (houten balken op plafond)

* strozolders

* luchtfilters

* structuren gemonteerd op plafond

23
Q

Trek =

A

wanneer de druk binnen verschilt van de druk buiten => schoorsteeneffect => trek (er is geen trek als er geen temperatuurverschil is tussen binnen en buiten)

Schouwtrek is luchtstroom die afhankelijk is van:

* druk pinnen en druk buiten

* temperatuurverschil binnen en buiten & temperatuurverschil tussen de openingen (trekhoogte)

* de oppervlakte van de in -en uitlaatopening

* windinvloeden

* isolatie van de schoorsteen

Hoe groter het temperatuursverschil, hoe meer trek

Hoe groter de inlaatopening, hoe meer trek