Hoorcollege 9: Meervoudige Beperkingen en Belang van Relaties Flashcards

1
Q

Kenmerken Diepe Verstandelijke Beperking:

A
  • Prevalentie ongeveer 1%.
  • IQ 0 - 20
  • Ontwikkelingsleeftijd -2
  • Emotionele en persoonlijke ontwikkeling:
  • -> Adaptatie en eerste socialisatiefase
  • -> Sensorische integratie
  • -> Vorming basale veiligheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kenmerken Ernstige Verstandelijke Beperking:

A
  • Prevalentie ongeveer 7%.
  • IQ 20 - 35
  • Ontwikkelingsleeftijd 2 - 4 jaar
  • Emotionele en persoonlijke ontwikkeling:
  • -> Individualistiefase
  • -> Vorming autonomie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kenmerken Matige Verstandelijke Beperking:

A
  • Prevalentie ongeveer 18%.
  • IQ 35 - 50
  • Ontwikkelingsleeftijd 4 - 7 jaar
  • Emotionele en persoonlijke ontwikkeling:
  • -> Identificatiefase
  • -> Vorming ego
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kenmerken Lichte Verstandelijke Beperking:

A
  • Prevalentie ongeveer 75%.
  • IQ 50 - 70
  • Ontwikkelingsleeftijd 7 - 12jaar
  • Emotionele en persoonlijke ontwikkeling:
  • -> Realiteitsbesef
  • -> Egodifferentiatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Prevalentie IQ < 35 in NL:

A
  • Ongeveer 10.000 tot 12.000 EMG mensen in
    Nederland.
  • Ongeveer 1300 wonen thuis.
  • Ongeveer 8200 leven in een zorgvoorziening.
  • Overige: zorgwoning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Belang Vertrouwensrelatie Kinderen met EMB:

A
  • De aanwezigheid van de belangrijke ander
  • De relatie kan zorgen voor de ontwikkeling, ontplooiing en eigen regie van kind met EMB
  • Wereld lijkt minder moeilijk
  • Lager cortisolniveau
  • Sneller herstel
  • Geliefder gevoel
  • Meer emotioneel verbonden met partner
  • Meer wens tot nabijheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Integratieve Therapie voor Gehechtheid en Gedrag (ITGG): Doelen + Hoe:

A

Verbeterde ontwikkeling, gedrag, ontwikkeling en actief invloed uitoefenen op leven.

  • -> Door het opbouwen van relatie met cliënt.
  • Waarnemen signalen
  • Signalen adequaat interpreteren
  • Adequaat en prompt reageren
  • Empathie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sterkenburg, P.S. Vertrouwensrelatie voor ontwikkeling: een werkboek voor het opbouwen van een vertrouwensrelatie met kinderen en volwassenen met een ernstig verstandelijke of een meervoudige beperking.: SPIEGELEN / NADOEN VAN DE INITIATIEVEN VAN DE CLIËNT

A

Wederkerigheid, bewegen van de interactie.

  • Tijd maken voor het aangaan van de vertrouwensrelatie
  • Rekening houden met de ander
  • Medische problemen en het opbouwen van een vertrouwensrelatie
  • Aandacht richten op de ander
  • Observeren
  • Laten merken dat je het gedrag van het kind / de cliënt spiegelt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sterkenburg, P.S. Vertrouwensrelatie voor ontwikkeling: een werkboek voor het opbouwen van een vertrouwensrelatie met kinderen en volwassenen met een ernstig verstandelijke of een meervoudige beperking.: JE BEWUST ZIJN VAN EN ADEQUAAT REAGEREN OP INITIATIEVEN VAN DE CLIËNT

A
  • Voelen wat ander voelt

- Benoemen wat de ander voelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Sterkenburg, P.S. Vertrouwensrelatie voor ontwikkeling: een werkboek voor het opbouwen van een vertrouwensrelatie met kinderen en volwassenen met een ernstig verstandelijke of een meervoudige beperking.: BIEDEN VAN DE MOGELIJKHEID VAN BEURTWISSELING

A
  • Ontwikkelen van het besef van actie – reactie
  • Ontwikkelen van zelfbesef
  • Ontwikkelen van objectpermanentie
  • -> Cliënten met ernstig meervoudige beperkingen leren om invloed uit te oefenen op hun omgeving en daarin participeren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Sterkenburg, P.S. Vertrouwensrelatie voor ontwikkeling: een werkboek voor het opbouwen van een vertrouwensrelatie met kinderen en volwassenen met een ernstig verstandelijke of een meervoudige beperking.: TIJDENS HET OPBOUWEN AAN EEN VERTROUWENSRELATIE

A
  • Samen plezier hebben, genieten
  • Je op je gemak voelen
  • Afwisselen van momenten van plezier met momenten van rust
  • Veel en gericht praten tijdens verzorging (én goed “luisteren” hoe je cliënt dit vindt…)
  • Herhalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Methodisch werken (Vlaskamp): Doel:

A
  • Planmatig werken: voorwaarde voor systematische bewaking, beheersing en verbetering van de kwaliteit van ondersteuning.
  • Stappen: opstellen van persoonsbeeld, vaststellen opvoedingsperspectief, gezamenlijk hoofddoel, vakspecifieke werkdoelen met activiteiten, evaluatie met Goal Attainment Scales
  • Bestuderen schema (p. 100)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Goal Attainment Scales (GAS):

A

+2: Doel is bereikt
+1: Verandering in richting van doel
: Beginsituatie
-1: Achteruitgang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Methodisch werken:

A
  • Samenwerking met alle betrokkenen
  • Systematisch en doelgericht ondersteunen
  • Gericht op het individu
  • Ondersteuning is dynamisch
    Goed, maar zorgt voor weinig tijd voor het werken aan de relatie, dit kan leiden tot een minder empathische en sensitieve relatie. Dus combineren!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kwaliteitisvolle Interacties Hostijn & Daelman (2011):

A
  • Je bent een persoon door de andere persoon –> zorgt voor identiteit
  • Iemand is nooit volledig autonoom (afhankelijk interactie met anderen)
  • Interpersoonlijke relaties zijn de kern aspect van alle menselijk leven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kwaliteitisvolle Interacties Hostijn & Daelman (2011): Implicaties werkrelatie EMB:

A

Goed kijken naar de signalen van de cliënt:

  • Persoonlijkheid
  • Kennis
  • Communicatieve en interactieve strategieën
17
Q

Interactiemodel Hostijn en Maes:

A

Goed kijken pagina 182

18
Q

Voorbeelden Gedragsproblemen EMB:

A
  • Agressief gedrag (anderen slaan, schoppen,
    etc.)
  • Zelfverwondend gedrag (zichzelf slaan,
    krabben etc.)
  • Destructief gedrag (spullen vernielen)
19
Q

Analyse van Gedragsproblemen Dosen:

A
  1. Algemene beeldvorming:
    - Ontwikkelingsniveau en –kenmerken
    - Psychologische kenmerken
    - Biomedische en fysieke kenmerken
    - Omgevingsfactoren
    - Psychiatrische stoornissen
  2. Hier en nu: Interne factoren
    - Sensaties
    - Gedachten
    - Gevoelens
    - Motivatie
    - Verwerking van prikkels
    - Verwachting
    - Gewoontes
  3. Hier en Nu: Omgevingsfactoren
    - Uitlokkende factoren
    - Bijdragende factoren
    - In stand houdende factoren
    Algemene beeldvorming interacteerd met interne en omgevingsfactoren. De interne en omgevingsfactoren houden direct verband met wel/geen probleemgedrag.
20
Q

Factoren die kunnen leiden tot Gedragsproblemen:

A
  • Ontwikkelingsniveau: Functie-analyse en video (Heijkoop)
  • Psychologische factoren: Stress en Schuengel en Janssen
  • Biomedische en fysische kenmerken: Epilepsie, spierpijn, slokdarmontsteking, pijn etc
  • Omgevingsfactoren: Overvraging of onderstimulatie
  • Psychiatrische stoornissen: ADHD, angst, autisme, etc.
21
Q

Interventies:

A
  • Cirkel van Veiligheid: Veilige basis, veilige haven
  • Game: De wereld van EMPA –> Empathie EMB vergroen en vooroordelen verminderen
  • Biorespons voor ouders en begeleiders mensen met EMB –> signalen huidgeleiding naar app
  • EMB in beeld
22
Q

Volgens Sterkenburg Tips middelen opbouwen Vertrouwensrelatie met Cliënt:

A
  1. Spiegelen
  2. Bewust zijn signalen en adequaat reageren
  3. Beurtwisseling