Hoorcollege 3: Visuele en Auditieve Beperkingen Flashcards

1
Q

Zintuigelijke beperkingen = heterogene groep: Typen + Algemene effecten op kind:

A

Visuele en/of auditieve beprkingen

  • -> Invloed op ontwikkeling van kinderen
  • -> Vooral op ontdekken en exploreren, vanuit de controle en veiligheid
  • -> Geen objectief criterium voor wanneer dit goed is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

“Verte zintuigen”:

A

Zicht en gehoor –> Invloed op het inzicht en de controle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

“Dichtbij zintuigen”:

A

Tast en smaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Aard van Gehoorverlies:

A
  1. Geleidingsstoornis:
    Een stoornis in de overbrenging van het geluid ter hoogte van het middenoor of uitzonderlijk ter hoogte van de uitwendige gehoorgang.
  2. Perceptiestoornis:
    Gehoorverlies dat te wijten is aan een stoornis ter hoogte van het binnenoor of de gehoorzenuw, gehoorbanen en hersenschors.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Graad van Gehoorverlies:

A

Licht: 21 - 40 dB verlies
Matig: 41 - 70 dB verlies
Zwaar: 71 - 90 dB verlies
Doofheid: 91 - 120 dB verlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Moment ontstaan gehoorverlies:

A

Pre-linguaal of post-linguaal, bepaalt type communicatie en mate ervan, vroege diagnose en cochleair implantaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Effecten van Gehoorverlies volgens Kouwenberg et al. (2012);

A
  1. Being different
  2. Language problem(s)
  3. Impairment social skills behavior
  4. Negative emotions + being bullied
  5. Less sensitive parenting !!!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Tekenen mogelijk Gehoorverlies voor Diagnostiek:

A
  1. Taal en communicatie
  2. Disharmonisch Profiel mogelijk (VIQ lager dan PIQ)
  3. Internaliserende problematiek: Angst, argwaan en buitengesloten voelen
  4. Externaliserende problematiek
  5. Langere tijd bij afname testen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ondersteuning bij Gehoorverlies:

A
  1. Ambulante zorg tot 24/7 zorg
  2. Gericht op de pesoon en diens omgeving
  3. Aandacht voor communicatieverbetering
  4. Discussie over het verschil in ‘werelden’ dat soms wordt gesuggereerd door doven en horenden

Organisaties: Kentalis,NSGSK, Effatha, gespecialiseerde
diensten van GGZ, MEE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Oorzaken Visuele Beperking:

A
  1. In het oog zelf: Cataract, Retinitis, Pigmentosa, Congenitale Toxosplasmose
  2. CVI = Cerebral Visual Impairment: Stoornis in verwerking en geleiding van de prikkels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gezichtsscherpte + Niveaus:

A
Maat voor zien van scherpte. 
Slecht: 0.3 - 0.01
Zeer slecht: 0.1 - 0.05
Functioneel / maatschappelijk: < .05 tot alleen licht
Blind: Geen lichtwaarneming.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gezichtsveld + Niveaus:

A
Wat je ziet wanneer je naar één punt kijkt.
Slecht: < 30%
Zeer slecht:  10%
Functioneel / maatschappelijk: < 10% 
Blind: afwezig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

CVI + Kenmerken en Gevolgen:

A

Stoornis in de ontwikkeling van de hersenen of een beschadiging van de hersenen.
Kenmerken:
1. Minder visuele attentie
2. Minder fixatie (van de ogen)
3. Crowding: Moeite met het selecteren van visuele informatie
4. Moeite met het verwerken van zintuigelijke prikkels moeite met oog-handcoordinatie
5. Moeite met overgangen in de ondergrond
6. Moeite met gezichtsherkenning
7. Moeite met herkennen of benoemen van voorwerpen,
plaatjes of letters/cijfers
8. Een slecht visueel geheugen
9. Soms inschakelen van tast voor herkenning
10. Moeite met oriëntatie of de weg vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hulpmiddelen Visuele Beperking:

A
  • Braille
  • Hond
  • Vergroten van letters
  • etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kenmerken van de Ontwikkeling van Kind met Visuele Beperking:

A
  • De stadia zijn gelijk
  • De volgorde en het tempo van de stadia kunnen verschillen
  • Doorgaans meer tijd en aandacht nodig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Motorische Ontiwkkeling Kinderen met Visuele Beperking:

A
  • Zien is belangrijk –> Kopiëren gedrag en bewegingen
  • Reflexen zijn hetzelfde
  • Verschil in tempo ontwikkeling
  • Statische vaardigheden (zoals zitten) geen verschil in ontwikkeling (waarbij het kunnen zien van de omgeving makkelijker is –> trager of andere volgorde)
  • Motoriek is minder verfijnd en gecoördineerd, door het gebrek aan Visuele Feedback
17
Q

Taalontwikkeling bij kinderen met Visuele Beperking:

A
  • Woordenschat vaker uit eigen beleving
  • Taalkundig: Referential Language is lastiger (bijvoorbeeld: regenboog)
  • Verbalismen, zweeftaal en echalolie
18
Q

Communicatie bij kinderen met Visuele Beperking:

A
  • Eerste contact is anders

- De regels van de communicatie zijn moeilijker

19
Q

Cognitieve Ontwikkeling bij Kinderen met een Visuele Beperking:

A
  • Moeite aanbrengen ordening –> Belangrijke details worden gemist
  • Minder veelsoortige ervaring
  • Minder gevarieerd gedragspatroon
  • Situaties worden vaak anders en/of verkeerd geïnterpreteerd
  • Onvolledige begripsvulling (“plat”)
20
Q

(Van Eijden) Sociaal Emotionele Ontwikkeling bij Kinderen met Visuele Beperking: Mogelijke Risico’s tijdens:

A
  • Babytijd:basisveiligheid, contact en exploratie
  • Peuter- en Kleutertijd: autonomie en initiatief
  • Schooltijd: kunnen, kennen en erbij horen
  • Adolescentie: autonomie en identiteit
21
Q

Opvoedingsproces bij kinderen met Visuele Beperking:

A
  • Verwachtingen en ideeën over opvoeden bijstellen
  • Vanzelfsprekende in de opvoeding valt (deels) weg
  • Verwerking van hebben van kind met beperking (denk aan Van Woudenberg: Geïndividualiseerd Ouder-Model)
  • Reacties van de omgeving
22
Q

Diagnostiek bij Kinderen met Visuele Berperking:

A
  • Multidisciplinair: Oogheelkundig en Orthopedagogisch
  • Reguliere testen: meer tijd, creatief zijn met oplossen van de moeilijkheden.
  • Reynell-Zinkin, Bos 2-30 en ITVIC: testmateriaal ontwikkeld voor kinderen met visuele beperking
23
Q

Ondersteuning bij Visuele Beperking:

A
  1. Kind:
    - visuele stimulatie
    - ontwikkelingsbegeleiding
    - spelbegeleiding,
    - gesprekken
    - groepsactiviteiten
    - cursussen
  2. Omgeving:
    - opvoedingsondersteuning
    - aanpassingen aan de omgeving (licht, inrichting, contrasten)
  3. Organisaties: Bartiméus en Koninklijke Visio Bartimeus en Koninklijke Visio. Robbert Coppestichting (meer in zuiden) en natuurlijk algemene ondersteuning bijv. via MEE
24
Q

Doofblindheid:

A
  1. Verzamelnaam alle combinaties van auditieve en visuele beperking.
  2. Moment van ontstaan zeer belangrijk (en onderscheidend).
  3. bijvoorbeeld: Rubella, Zellweger (stofwisseling) en Usher syndroom.
25
Q

Mogelijke problemen Doofblindheid vooral:

A
  1. Oriëntatie en mobiliteit
  2. Communicatie
  3. Angst, afhankelijkheid en passiviteit
26
Q

Conclusie college Auditieve en Visuele Beperking:

A
  • Wederom een werkveld waar veel te leren valt en waar je veel te bieden hebt als orthopedagoog.
  • Orthopedagoog kan een belangrijke rol spelen bij een meer gezinsgerichte aanpak bij deze kinderen.
  • Veel personen met verstandelijke beperkingen en/of
    zintuiglijke beperkingen hebben ook motorische beperkingen en/of een chronische ziekte (of andersom)