Hoorcollege 7 Flashcards

1
Q

Paul Feyerabend

A

Relativist en constructivist. Had het over tradities ipv paradigma’s, hij vond dat dit ook verder ging dan wetenschap. Tradities volgen elkaar op maar je kan gewoon een andere traditie kiezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Twee slogans Paul Feyerabend

A
  1. Against methods
  2. Anything goes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. Against methods
A

Als we toegang hadden gehad tot objectieve feiten was wetenschap perfect geweest, maar dat hebben we niet. We moeten dus ook andere methoden als bronnen van kennis erkennen. Tegen de monopolie van wetenschap op kennisverwerving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Anything goes
A

Je mag elke methode gebruiken die je wilt en wanneer je maar wilt. Methodologisch anarchisme (geen politiek anarchisme!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar is Feyerabend niet in geïnteresseerd?

A

Het verschil tussen wetenschap en pseudowetenschap, die is alleen interessant als wetenschap monopolie voor kennisverwerving is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Redenen voor Feyerabend om methodologisch anarchist te zijn

A
  • Als je de wereld wilt begrijpen is het vreemd om van te voren restricties op te leggen
  • Humanitaire houding, je moet mensen vrijlaten in hun denken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Consequenties van Feyerabends methodologisch anarchisme

A
  1. Kennis is een zee van onvergelijkbare alternatieven (alle alternatieven botsen met elkaar, geen kennis van objectieve feiten)
  2. Moet een vrijheid van methode zijn in onderwijs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Evaluatie van relativisme en constructivisme (3 problemen)

A
  1. Als paradigma’s radicaal verschillend zijn hoe kunnen ze dan van elkaar leren en elkaar begrijpen? (Kuhns probleem)
  2. Waarheid is afhankelijk van de traditie waar je in zit. Maar hoe kan je een algemene uitspraak doen die voor alle paradigma’s geldt. Dan is dus niet alles relatief.
  3. Moeten we wetenschap zien als democratische methode??
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Argument voor relativisme is het konijn eend plaatje, wat is het tegenargument hierop?

A

Dit plaatje is met opzet ambigu gemaakt, de theorie geldt alleen dan. Het argument is dus lang niet zo sterk als dat we in eerste instantie dachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Imre Lakatos

A

Wilt naar een demarcatiecriterium zoeken, hij gaat het falsificationisme aanpassen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Dogmatissch falsificationisme

A

Braithwaite
- Elke wetenschappelijke theorie is feilbaar
- Empirische basis is onfeilbaar
- Op basis van empirische basis kan je een theorie beoordelen
- Groei gaat via het verwrpen van theorie op basis van waargenomen feiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Probleem met dogmatisch falsificationisme?

A

Waarneming is theoriegeladen, er is dus geen feilbare empirische basis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Methodologisch falsificationisme

A

Popper
- Neemt theorie geladenheid van de waarneming serieus
- Stelt dat wetenschapper de achtergrondtheorie kan accepteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe noemt Lakatos methodologisch falsificationisme?

A

Conventionele empirische basis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Twee vaststellingen van Lakatos en wetenschappelijke verandering?

A
  1. Wetenschappers werken met theoretische gehelen, dit worden onderzoeksprogramma’s genoemd (OP)
  2. Je wilt de kern van theorieën in een OP niet opgeven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom is Lakatos het niet eens met de incommensurabiliteitshypothese van Kuhn?

A

De wetenschappers uit verschillende OP’s praten met elkaar en proberen zo uit te zoeken wie er gelijk heeft. Het doel is om uiteindelijk de beste theorie te vinden.

16
Q

Heuristiek

A

Manier om via een methodologische weg naar een antwoord op problemen te zoeken

17
Q

Negatieve heuristiek

A

Zegt wat je niet mag doen. In wetenschap mag je niet de harde kern van je OP opgeven

18
Q

Positieve heuristiek

A

Zegt wat je wel moet done. In wetenschap moet je aan de gordel sleutelen als een voorspelling niet uitkomt, je moet iets aan de hypotheses veranderen en niet de harde kern.

19
Q

Progressief onderzoeksprogramma

A

Door aanpassing van de gordel wordt de theorie complexer en krijgt steeds meer empirische meerinhoud. Je voorspelt nieuwe kloppende dingen doordat je je gordel aanpast.

20
Q

Degeneratief onerzoeksprogramma

A

Je blijft telkens nieuwe hypothesen toe voegen om theorie van falsificatie te redden, maar dit lukt niet.

21
Q

Lakatos’ set van demarcatiecriteria

A
  1. Falsifieerbaarheid
  2. Werken met een heel onderzoeksprogramma
  3. Progresief (succesvolle voorspellingen doen)
  4. Hou niet vast aan degeneratief OP