Hoorcollege 6 Flashcards

1
Q

Constructivisme

A

De werkelijkheid wordt onze eigen constructie omdat de waarneming afhankelijk is van onze intepretatie. De feiten worden door ons gemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Relativisme

A

De werkelijkheid of waarheid is afhankelijk van jouw theorie, dus de waarheid/werkelijkheid is relatief aan de geconstrueerde feiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verschil constructivisme en relativisme

A

Constructivisme (feiten zijn afhankelijk van de theorieën) impliceert dus relativisme (waarheid is afhankelijk van de constructie) en andersom. Beide geïnspireerd door WIttgenstein II.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ludwig Wittgenstein II

A

Krijgt inzicht dat zijn tractatus niet klopt. Nieuw boek: philosophical Investigations.
De betekenis van een woord is afhankelijk van de context (een taalspel) en hoe het wordt gebruikt ipv de referentie. (meaning is use ipv meaning is reference)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Publieke regels taalspelen

A
  1. Prive-taal is onmogelijk
  2. Prive-taal kan ex hypothesi slechts door één persoon begrepen worden.
    Prive-taal = taal (geen code) die maar door 1 persoon te leren is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Taalspel betekenis

A

Wat je bedoeld met woorden; Hoe je woorden in een bepaalde context gebruikt. (de dingen die je zegt).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Twee vragen Taalspel

A

V: Wie hielde prive-taal voor mogelijk? A: Een aantal empiristen
V: Is prive-taal plausibel? A: nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Argument voor prive-taal (empiristen)

A

Premisse 1: betekenis is afhankelijk van referentie
Premisse 2: Psychologsiche termen refereren aan subjectieve toestanden
Premiss 3: Inverted spectrum
Conclusie: Aleen ik weet waar mijn psychologische termen naar verwijzen. Prive-taal volgt uit 1) de premissen en 2) ervaring als bron van kennis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Inverted spectrum

A

Kleuren bestaan niet (als primaire eigenschappen), maar kleurervaring wel (Locke). Wat ervaart iemand dan als hij/zij een brandweerwagen zien. Iedereen zegt rood, maar hoe weet je dat rood voor iedereen hetzelfde is. Rood kan voor iemand naar het tegenovergestelde (bv blauw) verwijzen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe doceerde Wittgenstein II bij Cambridge?

A

Hij gaat in zijn kantoor in een strandstoel zitten en dan konden leerlingen langskomen en dan verteld hij wat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De betekenis van een woord is afhankelijk van de referentie (Wittgenstein I)

A

Een tafel is waar je aan zit en je je laptop op zet, waar je aan werkt en eet enzovoort (best logisch). Dus dingen zoals een ziel is onsterfelijk heeft geen verwijzingen naar de werkelijkheid (zelfde als blablabla).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Argument Wittgenstein II tegen prive-taal

A

Het wordt heel verwarrend als iedereen een prive-taal heeft voor jezelf en anderen. Communiceren met anderen en jezelf begrijpen onmogelijk daarom regels mbt constantheid van je woordgebruik nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Was Wittgenstein II een relativist?

A

Niet duidelijk, maar relativisten zijn wel geïnspireerd door het taalspel van Wittie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Thomas Kuhn

A

Skipt demarcatiecriterium, maar hij wil beschrijven hoe wetenschap zoch ontwikkelt. Hoe komen ze tot stand?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Paradigma (Kuhn)

A

= Ongeveer zelfde als taalspel van WIttie. Theorie nodig die zaak ordent en aangeeft welke verschijnselen voor ons van belang zijn. Zonder theorie enkel chaos van verschijnselen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voorbeelden van paradigma’s

A

Copernicaanse astronomie, Newtons mechanica en Darwins evolutieleer.
Bv. Newtons mechanica; Aanname dat de hele natuur moet worden verklaard als een mechanisch systeem waarvan de werking onderhevig is aan alle krachten en dat gehoorzaamt aan de bewegingswetten van Newton.

17
Q

Schema veranderingen in de wetenschap (Volgens Kuhn)

A

0: voorwetenschappelijke periode
1: paradigma (normale wetenschap)
2: Vertrouwenscrisis (abnormale wetenschap)
3: revolutie –> nieuw paradigma (dus na 3 weer naar 1)
0 –> 1 –> 2 –> 3 –> 1 –> 2 enz.

18
Q

Voorwetenschappelijke periode

A

Dit is een ongeorganiseerde verscheidenheid van activiteiten. Er is nog geen structuur, geen verband of activiteit die behoort tot wetenschap.

19
Q

Normale wetenschap

A

Dogmatisch, want wat in wetenschappelijke boeken staan klopt. Geen gebrek aan kritisch vermogen, maar een teken van volwassenheid. Het is nooit sluitend.

20
Q

Overgang normale wetenschap naar abnormale wetenschap

A

Dit is een radicale breuk als paradigmas elkaar uitsluiten, zoals aarde is plat vs aarde is rond.

21
Q

Abnormale wetenschap

A

Teveel problemen zorgt voor vertrouwenscrisis. Crisis is het begin van abnormale wetenschap.

22
Q

Hoe sluit je de periode van abnormale wetenschap af?

A

1e manier: problemen opgelost dus terug naar paradigma
2e manier: wetenschappelijke revolutie, dit is een radicale breuk.

23
Q

Wetenschappelijke revolutie

A

Een nieuw paradigma is niet verenigbaar met een oud paradigma (rivalen), dus wetenschappers gaan in deze revolutie over naar dit nieuwe paradigma.

24
Q

Voorbeeld van paradigmawisseling

A

Geocentrisch paradigma (aarde is middelpunt, zon draait om de aarde) naar heliocentrisch paradigma (zon is middelpunt, aarde draait om de zon). Waarneming zegt planeten bewegen niet in cirkels en theorie zegt wel. Dus of theorie verwerpen of je waarneming. Bovenmaanse is perfect, maar aardse niet dus misschien staat de aarde niet perfect in het midden (Ptolomeus). Dus ze bewegen in cirkels maar niet vanaf de aarde maar vanaf de zon (Copernicus). Toch nog hulpcirkels nodig. Kuhn zegt dus:
Oude paradigma van Ptolomaeus (aarde is middelpunt heelal).
Crisis: klopt niet (zelfs met immunisering van hulpcirkels toevoegen)
Pardigma Copernicus: Zon is middelpunt
Kuhn: ook niet veel beter… dus geen vooruitgang, maar is verandering.

25
Q

Wanneer groei van kennis?

A

Groei van kennis enkel binnen een paradigma. Er is geen groei als paradigma’s elkaar afwisselen. Ook kunnen er geen paradigma’s naast elkaar bestaan.

26
Q

Kenmerken revolutie

A

De verandering van het systeem is het doel.
Verschil in discours (taalspel)
De term revolutie wordt gebruikt om veranderingen in de wetenschap aan te geven die werkelijk revolutionair zijn.
Je kunt pas een paradigma verwerpen als er een nieuwe is.

27
Q

Wanneer slaagt de revolutie?

A

Als de meerderheid het paradigma accepteert. Andersdenkenden vallen buiten de nieuwe wetenschappelijke gemeenschap (worden filosofen bv).

28
Q

Incommensurabiliteit

A

Verschillende paradigma’s zijn niet rationeel te vergelijken. De betekenis van woorden is veranderd zoals aarde (middelpunt) en atoom (ondeelbaar). Radicale conclusie: verschillen van mening maken discussie onmogelijk (ander paradigma = andere wereld)

29
Q

Verschil LP en Kuhn

A

LP: Als er een verschil van mening is dan kunnen we er wel over praten.

30
Q

Paradigmawisseling is Gestalt switch

A

Die konijn die ook een eend kan zijn. Dit is parellel dus terugweg niet mogelijk. Als je van paradima is konijn naar paradigma eend gaat dan kan je niet meer terug naar konijn.

31
Q

Hoe lijkt gestalt switch op Kant?

A

De theorie bepaalt wat het betekent of wat je ziet. Verschil is bij kant blijft categorien hetzelfde en is niet parallel.

32
Q

Is de nieuwe paradigma dan beter dan de oude?

A

Nee het is alleen anders, want er is geen theorieneutrale toegang tot objectieve feiten.

33
Q

Demarcatiecriterium Kuhn?

A

Kunnen uit zijn beschrijving een criterium halen (ook al was het niet zijn doel): Echte wetenschap heeft een paradigma.

34
Q

Is psychologie een wetenschap

A

Niet duidelijk…
Palermo: Ja, eerste paradigma was introspectionisme. Crisis was conformationbias en onderzoek alleen van rapportages dus onmogelijk dieren onderzoeken. Revolutie was behaviorisme.
Neil Warren: Niet waar, want behaviorisme alleen populair in USA, niet in europa. Palermo kijkt alleen naar wat die zelf wilt.