Hoorcollege 5 Flashcards
Loewi’s experiment
conclusie; transmissie van informatie tussen neuronen gebeurt via de chemische weg
onderdelen van een neuro-chemische synaps
- eindknop van presynaptische axon
- synaptische spleet
- postsynaptisch membraan
Hoe werkt de communicatie tussen neuronen dan?
- een actiepotentiaal gegenereerd door de presynaptische neuron leidt toto afgifte (exocytose) van een neurotransmitter vanuit de presynaptische eindknop in de presynaptische spleet
- de neurotransmitter bindt zich aan het postsynaptische membraan en zorgt voor een verandering in het rustpotentiaal
Neurotransmissie in 4 stappen
- aanmaak (synthese) en transport van neurotransmitters
- Cellichaam (DNA, mRNA)
- in eindknop van axon - afgifte in neurotransmitters (release)
- in reactie op een actiepotentiaal
- afgifte in synaptische spleet (exocytose) - Receptor actie op postsynaptische membraan (effect)
- depolarisation
- hyperpolarisatie
- modulatie (inhibitie of excitatie) - inactivatie
- afvoer door diffusie uit de synaptische spleet
- afbraak door enzymen
- heropname in presynaptische cel
- opname door gliacellen
Quantum
inhoud van 1 synaptische blaasje
Hoeveelheid afgegeven neurotransmitters hangt af van
Calcium influx in eindknop
aantal blaasjes dat ‘voor anker’ ligt
axo-dendritisch
van axon naar dendrieten
axo-somatisch
van axon naar cellichamen
Exciterende synapsen
- op dendrieten
- hoge dichtheid
- ronde synaptische blaasjes
- brede synaptische spleet
- grote actieve zone
Inhiberende synapsen
- op cellichaam
- platte synaptische blaasjes
- lage dichtheid
- smalle synaptische spleet
- kleine actieve zoen
Wat bepaald of er inhibitie of excitatie plaatsvind?
het type receptor, niet de neurotransmitter
een ‘klassieke neurotransmitter brengt eren potentiaalverschil teweeg op;
het postsynaptische membraan, EPSP, IPSP
De term neurotransmitter wordt tegenwoordig ook gebruikt voor stoffen die;
- de structuur van de synaps veranderen
- zich van post- naar presynaptische membraan verplaatsen (beweging in tegengestelde richting)
- alleen werkzaam zijn in combinatie met andere stoffen (cocktail)
- zowel neurotransmitters als hormoon fungureren
Classificatie van neurotransmitters
- kleine molecuul transmitters
- peptide transmitters
- lipide transmitters
Kleien molecuul transmitters
- Acetylcholine
- Dopamines
- Norepinephrine
- Serotonine
Meestal uit voedingsstoffen (bijna kant-en-klaar)
Acetylcholine (neurotransmitter)
wordt door enzymen gesynthetiseerd uit;
- acetaat (azijn, citroensap)
- Choline (eigeel, avocado, zalm, olijfolie)
Serotonine (neurotransmitter)
wordt gesynthetiseerd uit;
- L-trypofaan (varkensvlees, kalkoen, melk en bananen)
Reguleert o.a. de stemming en agressie, eetlust, opwinding, ademhaling en pijnperceptie
GABA (neurotransmitter)
wordt gevormd door kleine modificatie van glutomaat
- In grote hersenen en cerebellum -> glutonmaat excitatie, GABA inhibitie
- In hersenstam en ruggenmerg -> glutonmaat excitatie, glycine inhibitie
Dopamine, norepinephrine en epinephrine (neurotransmitter)
worden allemaal gesynthetiseerd uit dezelfde precursor;
- tyrosine (e.g. harde kaas, bananen)
rate-limiting-factor
L-dopa - bepaald tempo waarin alle andere stoffen kunnen worden aangemaakt
Peptide transmitters
korte ketens van aminozuren
- aangemaakt via transcriptie DNA en translatie mRNA
- fungeren als hormonen, stressreactie, hechting, eten en drinken en pijn
Endogene oploide
beta-endorfine, metenkefaline, dynorfine
exogenen oploiden
opium, morfine, diamorfine
Lipide transmitters
belangrijkste; endocannabinoiden
endocannabinoiden
beïnvloeden eetlust, pijnperceptie, slaap, stemming, geheugen, angst en stress
- dempen zowel excitatie als inhibitie
lonotrope receptoren (postsynaptisch)
trope - voortbewegen
- bindingsplaats voor neuronen en ionenkanalen
- direct effect, snelle fluctuaties
- Snel
- kunnen actiepotentiaal triggeren
Metabotrope receptoren (postsynaptisch)
- alleen bindingsplaats voor neurotransmitter
- langzaam
- indirect effect
acetycholine
remt hartslag (inhibitie)
stimuleert spijsvertering (excitatie)
norepinephrine
- stimuleert hartslag (excitatie)
- tempt spijsvertering (inhibitie)
Systemen CZS; Acetylcholine
waakzaamheid, aandacht, geheugen
laag; alzheimer
Systemen CZS; Dopamine
nigostriate circuit
- motoriek; laag = Parkinsons
mesolimbisch circuit
- beloning (hoog schizofrenie)
- aandacht (laag adhd)
Systemen CZS; norepinephrine
emotionele toom (stemming)
- laag = depressie of add
- hoog = manie
Systemen CZS; serotonine
waakzaamheid tijdens beweging
- hoog = schizofrenie
- laag = depressie, OCD, SIDS, slaap apneu
Functie chemische synapsen
- maken neurale plasticiteit mogelijk
- kunnen signalen versterken of verminderen
- kunnen veranderen door ervaring = voorwaarde voor leren
Functie elektrische synapsen
- reguleren poorten (open of dicht)
- maken uitwisseling van stoffen mogelijk tussen gliacellen en neuronen
- kunnen clusters van neuronen synchroon laten vuren
Gap junctions
kunnen ionen beide richtingen op stromen
Habituatie (leren)
gewenning, vermindering van response na aanbieden van stimulus
Sensitisatie
verhoogde response van reactie stimulus
serotonine afgifte door neuronen
(gelinkt aan bepaalde context PTSD)