Hoorcollege 2: Debat tussen rationalisten en empiristen in de moderne tijd Flashcards

1
Q

Wie kwam met de nieuwe methode die uitgroeit tot de wetenschappelijke methode?

A

Francis Bacon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat stelt de nieuwe methode van Bacon?

A

We moeten onze vooroordelen laten varen en de empirische methode gebruiken, waarbij inductie een belangrijk middel is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de vooroordelen van Bacon?

A

Manieren van denken die zorgen dat we verkeerde conclusies trekken; idols/false conceptions.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de Idols of the tribe?

A

Vooroordelen die we als mens hebben; typische menselijke denkfouten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de Idols of the cave?

A

Vooroordelen die we hebben omdat we tot een bepaalde (culturele) groep horen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de Idols of the marketplace?

A

Vooroordelen die we hebben omdat we erover kunnen praten; woorden die nergens naar verwijzen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de Idols of the theatre?

A

Vooroordelen die we hebben omdat autoriteiten zeggen dat ze kloppen; oude filosofische scholen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de inductie van Bacon?

A

Een mix van waarneming en verstand (rationalistisch element).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wie was Descartes?

A

Een rationalist die niet geloofde in de ideeënwereld en anamnèsis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de methode van twijfel van Descartes?

A

Alles betwijfelen om te kijken naar wat je zeker wist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de slogan van Michel de Montaigne?

A

‘Que sais-je’ wat betekent ‘wat weet ik’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de eerste methode van Descartes?

A

De methode van radicale twijfel:
1. Leraren zijn onbetrouwbaar
2. Zintuigen zijn onbetrouwbaar; misschien droom je wel
3. Een malin genie (boze demon) houdt je wellicht voor de gek (the matrix)
Maar: ‘ik denk, dus ik ben’ (cogito ergo sum), is zelfs in het geval van 3 waar  dat ziet hij in met zijn verstand.
Dus  rationeel/rationalistisch fundament voor kennissysteem!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de tweede methode van Descartes?

A

De methode van helder en duidelijk inzicht:
- Alles wat ik helder en duidelijk inzie is het waar!
- Dit helpt Descartes om van de malin genie af te komen & ook kennis over de fysische wereld te kunnen verwerven.
- Descartes ziet helder en duidelijk in dat God moet bestaan: Hij ziet ook helder en duidelijk in dat God goed is (zo komt Descartes dus van de kwade demon af):
- En dus – omdat God hem daarin niet zou bedriegen – bestaat ook de fysische wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de drie soorten ideeën volgens Descartes?

A

Ingeboren ideeën = driehoek, god (als volmaakt wezen) , verworven ideeën = (door ervaring, maar dus niet betrouwbaar), en verzonnen ideeën = combineren van bestaande ideeën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het empiristisch principe van John Locke?

A

Het verwerven van kennis door ervaring: waarneming en reflectie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn enkelvoudige ideeën?

A

Ideeën die je niet meer kan splitsen en geen onderdelen hebben / zoet/rood. (Locke)

17
Q

Wat zijn complexe ideeën?

A

Dingen die uit meerdere ideeën bestaan: stad (Locke)

18
Q

Wat is het probleem van substantie voor empiristen?

A

De fysische substantie zelf zie je niet, alleen de eigenschappen die die draagt. Het idee van substantie kun je dus niet ervaren/waarnemen; Locke zegt dat hij dat wel heeft en gaat daarmee in tegen zijn eigen empiristische principe

19
Q

Wat zijn primaire kwaliteiten?

A

Eigenschappen van de dingen zelf, onafhankelijk van de waarnemer. (hoogte/kleur)

20
Q

Wat zijn secundaire kwaliteiten?

A

Eigenschappen die bestaan bij de gratie van een waarnemer. (warm/koud)

21
Q

George Berkeley

A

Britse empirist, laat zijn eigenschappen van de fysische wereld afhangen van de geest; esse est percipi = zijn is waargenomen worden. Dit geldt ook voor primaire eigenschappen.

22
Q

Godsbewijs volgens Berkeley

A

eigenschappen fysische wereld hangen af van de waarnemer, maar als je je ogen dicht doet verdwijnt de wereld niet ineens, dus er moet een algemene waarnemer zijn –> dat is God!

23
Q

Wat is de redeneringsfout van Berkeley?

A

Als je primaire eigenschappen accepteert, klopt zijn Godsbewijs niet. Het empirisme van Berkeley werkt dus niet.

24
Q

Wat is het copy principle van David Hume?

A

Je doet impressies op die resulteren in ideeën in de geest. Idee is wel wat vager dan de impressie.

25
Q

Wat is het probleem bij Hume?

A

Redeneren over de wereld (matters of fact) doen we volgens het idee van ‘oorzakelijkheid’. Volgens Hume kunnen we geen kennis hebben over oorzakelijkheid.

26
Q

Wat zijn de drie eisen van Humes analyse van oorzakelijkheid?

A

Hij laat zien dat we uiteindelijk geen kennis kunnen hebben van oorzakelijke verbanden.
1:Priority = juiste tijdsvolgorde, A komt voor B (kan je waarnemen)
2: Continguity = A en B vinden in tijd en ruimte bij elkaar plaats (kan je waarnemen)
Kun je allebei waarnemen en dus kennis over hebben.
3: Noodzakelijk verband = het kan niet anders dan dat als de ene bal tegen de andere bal aanbotst, deze dan gaat rollen (kan je niet zien)
Empirist kan dus geen kennis hebben over oorzakelijkheid en dus geen kennis hebben over de wereld, hieruit volgt scepticisme.

27
Q

Wat is constante conjunctie volgens Hume?

A

Constant gaan twee gebeurtenissen samen (waarneembaar), maar dit rechtvaardigt geen oorzakelijk verband. Is een vorm van inductief redeneren (kunt daaruit nooit zeker weten dat iets zo echt is).

28
Q

Wat concludeert Hume over oorzakelijkheid?

A

Oorzakelijk verband is een ongeldig begrip als empirist zijnde, wat leidt tot scepticisme. Het empirisme van Hume werkt niet.