Hoorcollege 10: Online sociale relaties Flashcards

1
Q

Gezondheidsrisico’s

A

Verslaafd aan in connectie staan met je peers, niet zo zeer de smartphone
Zelfvertrouwen –> lager
Algemeen geluk –> lager
depressie –> hoger
Het is overdreven om het te vergelijken met cocaïne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uitdagingen in onderzoek naar online sociale relaties

A
  1. Social media ontwikkelt zich snel; moeilijk om als onderzoeker achteraan te gaan, je loopt altijd achter.
  2. Bestaande theorieën zijn niet altijd van toepassing (sociale cues van het Social Information Processing Model interpreteren we anders online). Veel minder natuurlijke flow dan offline
  3. Wat is social media gebruik eigenlijk?
    - tijd op je smartphone of gaat het er om wat je doet, we vragen meer naar tijdsinvestering dan inhoud.
    - wat valt er onder sociale media
    - zelfrapportage vs. automatische detectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uitkomsten meta-analyse

A

In meta-analyse kijken naar indicatoren van welzijn: kunnen we een effect vinden van social network gebruik op verschillende metingen van welzijn:
- Levenstevredenheid en zelfvertrouwen niet significant
- Significant effect van eenzaamheid en depressie –> zwak maar significant
Onderzoek helemaal opgepikt in de media ‘negatief effect van social network gebruik op het welzijn’. –> was praktisch niet significant, statistisch wel, maar betekenisvol verschil was praktisch verwaarloosbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uitkomsten Umbrella review

A

Umbrella review: relatie tussen sociaal media gebruik en mentale gezondheid (wellbeing / illbeing), resultaat:
- Zwakke associatie met hogere illbeing/wellbeing –> hoe meer sociale media, hoe hoger illbeing maar ook hoe hoger wellbeing
- Grote verschillen tussen studies
- Effecten van SMU klein
- Effecten zijn inconsistent tussen studies
- Soms omschreven als substantial of detrimental, maar dan is er vaak verwarring met problematisch SMU.
–> Kleine overall effecten, die soms besproken worden als grote effecten
–> Verslaving is mogelijk, maar veel gebruiken is niet verslaving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer is er sprake van verslaving?

A
  • Tolerantie
  • Ontwenningsverschijnselen
  • Tijdsinvestering in verkrijgen, gebruik of herstel
  • Gebruik gaat door, ondanks kennis van negatieve gevolgen
  • Minder aandacht voor hobby, sociaal contact en werk
  • Meer gebruik dan je wilt
  • Sterk verlangen om te gebruiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer is er sprake van problematisch social media gebruik / verslaving?

A
  • Blijvende preoccupatie ; wanneer kun je weer online zijn
  • Niet in staat om te stoppen
  • Persistent verwaarlozen van gezondheid
  • Persistent verwaarlozen van belangrijke levensgebieden
  • Sterke motivatie om in te loggen
    –> Dit is wel echt gelinkt aan negatievere uitkomsten voor mensen, bij algemeen gebruik wisselt het, soms klein, soms positief/negatief.
    Mogelijk grote individuele verschillen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Veelgehoorde argumenten

A
  • Sociale media zijn gevaarlijk voor mentale gezondheid door sociale vergelijking
  • Online sociale relaties en online personas zijn niet echt
  • Online contacten zijn oppervlakkig
  • Meer tijd aan online relaties gaat ten koste van echte (offline relaties).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Is het allemaal fake?

A

Overeenkomsten online en offline contact:
- Overeenkomsten in identiteit, discussieonderwerpen, negatieve peer relaties, motivatie (voor online/offline contact). Online voortzetting van wat er offline gebeurd. Wel gebaseerd op zelfrapportage en voor ‘echte’ social media.
- Gemiddelde authenticiteit vrij hoog, maar online deceptie komt veel voor, bijna iedereen wel een vorm van deceptie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Is het oppervlakkig?

A
  • Zelfonthulling is lager in WhatsApp groepsgesprekken dan bij offline groepscontact; appgroepen zorgen voor ander vorm van contact (ruzie met ouders).
  • **Maar zelfonthulling offline en online voorspellen elkaar
  • Eenvoudige toegang tot support
  • Beschermende effecten tijdens corona**
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voorkomt het echte relaties?

A
  • Verschillende theoretische ideeën, het is een ander medium, maar dezelfde soort effecten –> andere manier van communiceren met elkaar.
    Sociaal media gebruik –> (contact met) sterke ties. Social media gebruik gaat wel ten koste van andere dingen (boek lezen), maar niet ten koste van contact met sterke ties. Kan zorgen voor hogere kwaliteit relatie.
    Sociale compensatie hypothese = zwakke sociale vaardigheden offline kunnen gecompenseerd worden online (niet ondersteund)
    The richt get richer hypothese = degene die offline sterkere sociale vaardigheden hebben, dit ook buiten online uiten, wordt in onderzoek gevonden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Individuele verschillen Beyens et al:

A

Publiek (posten) vs. privé (tekstberichten)
**Actief (posten) vs. passief **(browsen)
Between-person effecten: gemiddelde patronen over momenten en over personen heen (over alle tijdsmomenten heen) ; over het algemeen wat zijn associaties over SMU en welzijn
* Alle soorten SMU negatief gerelateerd aan well-being, gemiddeld
* Sterke correlatie tussen soorten SMU onderling
–> gemiddeld; meer SMU, lager welzijn
Within-person: éne moment van meten kijken naar andere moment van kijken.
* Geen significante effecten van SMU op welzijn
* Sterke correlatie tussen soorten SMU onderling
* Grote verschillen tussen effect SMU tussen participanten!!
Actief privé –> gemiddeld genomen geen effect, maar veel individuele verschillen (positief als negatief die elkaar opheffen)
Passief privé –> gemiddeld genomen geen effect, maar veel individuele verschillen (positief als negatief die elkaar opheffen)
Passief publiek –> gemiddeld genomen geen effect, maar veel individuele verschillen (positief als negatief die elkaar opheffen).

  • 45% adolescenten geen effecten op hun welzijn
  • 28% over alle typen heen, alleen maar negatieve effecten
  • 26% alleen positieve effecten
  • 1% gemixt patroon
  • 1 persoon het verwachtte patroon (privé positief, publiek negatief)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom verschillen effecten van persoon op persoon?

A
  • Verschillende interpretaties van dezelfde inhoud?
  • Mensen die al meer negatieve relaties hebben, dat die dat ook rapporteren op typen platforms.
  • Verschil in inhoud sociale media
  • Verschil in motivieten waarom we online contact hebben
  • Onderscheid tussen passief/actief is misschien wel vooral theoretisch en niet praktisch. De typen zijn vooral in elkaar vermengd, dus kunnen we er wel onderscheid tussen maken?
  • Ook op within-person niveau kunnen effecten elkaar opheffen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly