Hoofstuk 1: Inleiding op Gedrag in Organisaties Flashcards
Overleven van de organisatie
De mate waarin en de voorwaarden waaronder een organisatie in staat is langere tijd voort te bestaan en zich te ontwikkelen.
Theorie X
Een overwegend negatieve visie van leidinggevenden op te verwachten gedrag van ondergeschikten.
Gedrag in organisaties (GiO)
Vakgebied dat de invloed bestudeert die individuele factoren, groepsprocessen en organisatiestructuren hebben op menselijk gedrag in organisaties.
Antropologie
De wetenschap die verschillende samenlevingen of organisaties vergelijkt om meer te weten te komen over de verschillen in basiswaarden, attitudes en gedrag tussen mensen uit verschillende landen en binnen organisaties.
Toegepaste wetenschap
Een wetenschap die kennis uit fundamenteel onderzoek toepast op praktijksituaties; handelingsgerichte wetenschap.
Positieve organisatiewetenschap
Wetenschappelijke studie van (gedrag in) organisaties die zich afvraagt waarom zoveel zaken goed gaan in organisaties.
Psychologie
Vakgebieden dat de verschillen tussen individuen en hun gedrag bestudeert en probeert deze verschillen te verklaren met behulp van persoonlijke factoren, de omstandigheden of de wisselwerking daartussen.
Intuïtieve kennis
Vorm van verkregen kennis die niet op redenering, feiten, of harde kennis berust, maar meer op ervaring, gevoel en inzicht.
Systematisch onderzoek
Het methodisch en transparant onderzoeken van verbanden tusen verschijnselen en onderscheiden van oorzaken en gevolgen.
Sociale psychologie
Vakgebied dat het gedrag van kleine groepen bestudeert en de invloed van groepen op het individuele gedrag van groepsleden.
Ethische dillema’s
Situaties waarbij je een keuze tussen twee of meer kwaden moet maken terwijl er een conflict is tussen bepaalde belangen enerzijds of ethische grondregels anderzijds.
Effectiviteit
Het voltooien van de juiste activiteiten voor het realiseren van de bedrijfsdoelstellingen, ofwel: de goede dingen doen.
Humanresourcemanagement (HRM)
Vakgebied dat zich richt op het optimaal kunnen functioneren van mensen in een organisatie met het oog op de aantrekkelijkheid, efficiëntie en effectiviteit van de organisatie.
Sociologie
Vakgebied dat grotere verbanden van mensen (groeperingen) bestudeert en hun gedrag in relatie tot hun sociale omgeving of cultuur.
Contingentievariabelen
Contextuele factoren die de relatie tussen onafhankelijke en afhankelijke variabelen beïnvloeden; anders gezegd: de voorwaarden die mogelijk maken dat stimulus X leidt tot respons Y of juist tot respons Z.