Hoofdstuk 3: Emoties en stemmingen Flashcards
Emoties
Relatief kortdurende en intense gevoelens als gevolg van reacties op een persoon of gebeurtenis. Kunnen overgaan in stemmingen.
Beleefde emoties
De werkelijke gevoelens die iemand heeft ten aanzien van personen en gebeurtenissen.
Affectieve-gebeurtenissentheorie
Theorie die stelt dat werknemers emotioneel reageren op dingen die ze op hun werk meemaken en dat die reactie hun werkprestaties en werktevredenheid beïnvloedt.
Positieve neutrale toestand
De bevinding dat de meeste mensen bij een input van nul een licht positieve stemming ervaren.
Emotionele zelfregulatie
Zich bewust zijn van de eigen emoties en deze via bepaalde technieken (zoals positieve gedachten of het zoeken van afleiding) proberen te wijzigen.
Positief affect
Een stemmingsaspect dat uit positieve gevoelens bestaat.
Diepte-acteren
Iemand probeert zijn ware innerlijke gevoelens aan te passen aan de gedragsnormen die in een bepaalde situatie gelden.
Geuite emoties
Aangeleerde emoties die de organisatie nuttig acht voor het vervullen van een bepaalde functie.
Emotionele dissonantie
De discrepantie die ontstaat wanneer werknemers een bepaalde emotie moeten voorwenden, terwijl ze een andere voelen.
Activerende stemming
Een positieve of negatieve emotie of stemming die de persoon aanzet to actie.
Passieve stemming
Emotie of stemming die leidt tot inactiviteit.
Basisstemmingen
De indeling van stemmingen in positief of negatief enerzijds en activerend of passief anderzijds.
Morele emoties
Emoties die morele implicaties krijgen door de oordelen die de situaties waardoor de emoties ontstonden uitlokt.
Empathie
Het vermogen om emoties van anderen (mensen of dieren) aan te voelen en er begrip voor te tonen.
Emotionele arbeid
Door de organisatie gewenste emoties die men dient te laten zien bij interacties met anderen tijden het werk.
Passief affect
Emotie of stemming die leidt tot inactiviteit, zoals kalmte, berusting of lusteloosheid.
Mythe van rationaliteit
De gedachte dat emoties altijd schadelijk zijn voor de besluitvorming en omgangsvormen in een organisatie en daarom onderdrukt moeten worden.
Stemmingen
Langer aanhoudende gevoelens die niet zijn gericht op een specifieke gebeurtenis of persoon. Kunnen aanleiding zijn tot plotselinge en onverwachte emoties.
Negatief affect
Een stemmingsaspect dat uit negatieve gevoelens bestaat.
Oppervlakte-acteren
Iemand verbergt zijn innerlijke gevoelens en ‘speelt’ daarnaast emotionele uitingen zie passen bij zijn functie.
Basisemoties
Het idee dat een beperkte verzameling emoties universeel is en dat de bijbehorende gezichtsuitdrukkingen wereldwijd herkend zullen worden.
Affect
Een overkoepelende term voor alle mogelijke gevoelens die mensen kunnen hebben.
Emotionele belasting
De stress die het gevolg kan zijn van een groot verschil tussen beleefde en geuite emoties.
Activerend affect
Een positieve of negatieve emotie of stemming die de persoon aanzet tot actie (bewegen, iets doen, handelend optreden).