Hoofdstuk 2: Attitudes en werktevredenheid Flashcards
Verzuim
Ongeplande afwezigheid van medewerkers tijdens werktijden. Het verzuim kan geoorloofd zijn, bijvoorbeeld bij ziekte (apart geregistreerd en gemeten als ziekteverzuim) of bestaan uit ongeoorloofd wegblijven.
Negatief zelfbeeld
Mensen met zo’n zelfbeeld hebben vaak een hekel aan zichzelf, zijn onzeker over hun capaciteiten en zien zichzelf als machteloos tegenover de omgeving.
Organisatiebinding
De mate waarin een werknemer zich identificeert met een organisatie en haar doelstellingen en lid wenst te blijven van die organisatie.
Werkomstandigheden
De fysieke, sociale en psychologische aspecten van van de werkplek die van invloed zijn op iemands welbevinden, tevredenheid en betrokkenheid.
Positief zelfbeeld
Mensen met zo’n zelfbeeld houden van zichzelf, zien zichzelf als effectief en capabel, denken dat ze controle hebben overhun omgeving.
Cognitieve dissonantie
Elke mogelijke inconsistentie die een individu waarneemt tussen twee of meer attitudes of tussen gedrag en attitudes.
Werkbetrokkenheid
De mate waarin een werknemer zich met zijn werk identificeert, inzet toont en werkprestaties belangrijk vindt voor zijn gevoel van eigenwaarde.
Ongewenst werkgedrag
Gedrag dat niet strookt met de organisatiewaarden, waardoor de effectiviteit van de organisatie en de relaties tussen worden geschaad.
Job embeddedness
DE mate waarin het werk door de werknemer wordt ervaren als ingebed. Het gaat hier om hun persoonlijke band met het werk en met de andere werknemers, hun werktevredenheid en de kans op verloop. Als het werk sterk ingebed is, daalt de kans op verloop.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO)
Het bedrijfsleven baseren op principes van duurzaamheid, milieubehoud en sociaal personeelsbeleid zodanig dat er een evenwicht is tussen deze aspecten en de economische levensvatbaarheid (volgens sommigen omvat MVO ook diervriendelijkheid).
Klanttevredenheid
De mate waarin de klant positief reageert op de kwaliteit van de producten of diensten, het proces van levering of dienstverlening en de bejegening door medewerkers van de organistaties.
Affectieve binding
Een emotionele gehechtheid aan de organisatie en geloof in de waarden daarvan.
Moderatievariabelen
Variabelen die bij bepaalde waarden het het verband tussen twee verschijnselen onderdrukken, dus dit als ware onzichtbaar maken. Het omgekeerde kan ook, dan wordt de relatie juist versterkt.
Cognitieve component (kenniscomponent)
Een oordeel of mening, onderdeel van een attitude.
Bevlogenheid (employee engagement)
De energie, toewijding en het enthousiasme waarmee mensen hun werken uitvoeren.
Voorbeeldig werkgedrag
Het vrijwillig op zich nemen van taken die bijdragen aan de effectiviteit van de organisatie. Vrijwillig wil in dit geval zeggen dat het gedrag geen onderdeel is van de formele taakomschrijving.
Attitude
Een houding die je hebt tegenover mensen, dingen of gebeurtenissen.
Tevredenheid met het leven
De mate waarin de wijze waarop men het leven heeft ingevuld, inclusief de persoonlijke carriere, het gezinsleven en het werken dat men doet voldoet aan de persoonlijke behoeften.
Loyaliteitsreactie
Passief maar constructief gedrag: vertrouwen in de organisatie blijven houden, ondanks de onvrede met het werk en de omstandigheden.
Werktevredenheid
Attitudes van medewerkers tegenover hun organisatie, hun werk, hun werkomstandigheden en de relatie met collega’s en leidinggevenden.
Verwaarlozingsreactie
Passieve en destructieve reactie op de onvrede met het werk en de omstandigheden die zichtbaar wordt in ontwijkend gedrag ten aanzien werk, collega’s en leiding.
Affectieve component
Het emotionele deel van een attitude.
Gedragscomponent
Een intentie om je op een bepaalde manier te gedragen, onderdeel van een attitude.
Exitreactie
Bij ontevredenheid over het werk leidt deze actieve en destructieve reactie tot vertrek uit de organisatie, door op zoek te gaan naar een andere baan of door direct ontslag te nemen.